Leve het nutteloze

De zakenman in de ‘Max Havelaar’ van Multatuli ziet het nut van gedichten en romans niet zo zitten. Hij stelt zich voor in de eerste zin van het eerste hoofdstuk: “Ik ben makelaar in koffie”: Batavus Droogstoppel schildert zich af als een deugdzaam persoon die waarheid en gezond verstand nastreeft. De fantasie die dichters en romanschrijvers in hun werk verwoorden, vindt hij maar niets. “Sedert jaren vraag ik mij af, waartoe zulke dingen dienen, en ik sta verbaasd over de onbeschaamdheid, waarmede een dichter of romanverteller u iets op de mouw durft te spelden, dat nooit gebeurd is, en meestal niet gebeuren kan”.

De oer-Hollandse koopmansgeest ten voeten uit, zoals de molen aan de waterkant en een boer op klompen. Maar bovendien wordt door Droogstoppel het nut van menselijk handelen teruggebracht tot de inhoud van de eigen portemonnee. Zoals in de economische theorie gesproken wordt over de consument die zou streven naar nutsmaximalisatie. Flauwe kul, die nog steeds aan onze universiteiten wordt gedoceerd.

De dichter Herman de Coninck heeft hierover het volgende geschreven: “Toen ik ooit les gaf, poëzie aan jongens die daar helemaal niet om gevraagd hadden, was de eerste vraag: moeten wij dat kennen voor het examen? Nee, voor het leven, zei ik. En de tweede vraag was: waartoe dient dat dan? Ik vond dat een erg domme vraag, en probeerde kwaadaardig te onthouden wie ze gesteld had. Poëzie dient namelijk nergens toe, en dat is op zich al een verdienste. Deze wereld wordt verpest door utilitarisme, als iets niet winstgevend is, deugt het niet. Dus leve het nutteloze. Waartoe dient een wandeling in het bos? Hoeveel is dat waard? Wat mag zo’n bos kosten? Hoeveel kost stilte? Ik zei dus: precies de nutteloosheid van poëzie is een protest tegen al wat in deze wereld aan de orde is. Dit is een maatschappij van het hebben. Poëzie behoort tot het rijk van het zijn”.

Tot slot: een gedicht van Joke van Leeuwen over het nutteloze van een vraag naar de zin het nutteloze.

Heppie

Ik voel me ozo heppie
zo heppie deze dag,
als je vraagt: wat heppie
als ik eens vragen mag,
dan zeg ik: hoe wat heppie,
wat heppik aan die vraag,
heppie nooit dat heppieje
dat ik heb vandaag?

Zo nutteloos is poëzie, en daar word ik heerlijk gelukkig van, te dwalen in het rijk van het zijn. Ik wens u als lezer een vrolijk Paasfeest.

André Leijssen

Je mijn liefde laten voelen

Er zijn vele manieren waarop je aan een geliefde je liefde kunt verklaren. In de poëzie is de liefde, of het verlies daarvan, een terugkerend onderwerp. Is het niet zo dat we bij poëzie veelal denken aan thema’s zoals liefde, dood, romantiek, eenzaamheid of natuur?

Ik ben in het bezit van een bloemlezing samengesteld door de Nederlandse dichter Willem Wilmink: “Ik heb de liefde lief. De mooiste liefdesgedichten uit de Nederlandse en Vlaamse poëzie”. Smullen voor de liefhebber. Voor een dichter gaat het erom dat hij op een speciale manier zijn woorden kiest om zijn liefde voor iets of iemand tot uitdrukking te brengen (bedoeld is uiteraard ook: een dichteres).

Al bijna vijftien jaren ben ik lid van van het koor ‘Vocal Group Transparant’. Wij zingen eigentijdse populaire liedjes. Dit jaar vieren wij ons 15-jarig jubileum met een muzikale show (op zaterdag 13 april a.s. in de schouwburg van Venray). Wat ik in deze periode in ieder geval ook geleerd heb, is dat in de popmuziek ook opvallende, veelzeggende en mooie teksten geschreven worden.

In 2016 is voor het eerst de Nobelprijs voor de Literatuur toegekend aan de veelzijdige liedjesdichter Bob Dylan. “Voor het scheppen van nieuwe poëtische uitdrukkingsvormen in de grote Amerikaanse liedtraditie” staat in de officiële oorkonde van de Zweedse Academie, die jaarlijks de Nobelprijs voor de Literatuur toekent.

Tot het repertoire van ons koor behoort een bekend lied van Bob Dylan: “Make you feel my love”. Dit lied is door meer dan 450 artiesten vertolkt, waaronder Billy Joël, Neil Diamond en Adèle. In het popcultuur tijdschrift ‘Rolling Stone’ van oktober 2019 wordt dit lied aangeduid als de nieuwe standaard voor popsongs. Hieronder volgt de volledige tekst van het lied.

 

Make You Feel My Love

When the rain is blowing in your face
And the whole world is on your case
I could offer you a warm embrace
To make you feel my love

When the evening shadows and the stars appear
And there is no one there to dry your tears
I could hold you for a million years
To make you feel my love

I know you haven’t made your mind up yet
But I will never do you wrong
I’ve known it from the moment that we met
No doubt in my mind where you belong

I’d go hungry, I’d go black and blue
I’d go crawling down the avenue
No, there’s nothing that I wouldn’t do
To make you feel my love

The storms are raging on the rolling sea
And on the highway of regret
The winds of change are blowing wild and free
You ain’t seen nothing like me yet

I could make you happy, make your dreams come true
Nothing that I wouldn’t do
Go to the ends of the Earth for you
To make you feel my love
To make you feel my love

Niet een rechttoe-rechtaan liefdesverklaring zoals bij de dichter Herman Gorter (“Zie je, ik hou van je/ik vin je zo lief”) of zoals bij de The Beatles (“She loves you, yeah”), maar de wens aan de ander om je liefde te laten voelen. Dat is ook poëzie.

André Leijssen

Lezersleed en lezersplezier.

Ik hou van lezen en wil de Nederlandse literatuur graag bijhouden. Dat is alles behalve makkelijk en onmogelijk. Een paar globale redenen: Er worden elk jaar 7.500 nieuwe boeken, in het Nederlands geschreven, uitgegeven. Daarnaast een paar duizend in eigen beheer. Je leest er zeg 5 per week, dat zijn er 265 per jaar. Je leest dan 7% van de nieuw verschenen boeken. Elk jaar komen er dus 7.500 boeken op je lijstje “NOG TE LEZEN’ bij. Wil je alle de boeken, die je leest, ook kopen, dan kost je dat 6000 euro, moet je er een baan bijnemen en houd je geen tijd over om 5 boeken per week te kunnen lezen.
Van een film of toneelstuk weet je na anderhalf uur kijken of je die goed vindt. Van een muziekstuk, na maximaal een uurtje luisteren. Van een schilderij zie je al, na een paar minuten kijken, van een liedje na een paar minuten luisteren en van een gedicht na luttele minuten lezen of luisteren of je het goed of mooi vindt. Bij een boek, een roman ligt dat anders. Een beetje lezer leest gemiddeld 25 tot 30 pagina’s per uur. Een roman van 250 tot 300 bladzijden levert zo’n 10 uur leesplezier op. Althans, als je die roman goed vindt. Het kan ook zijn, dat je er uren later achter moet komen, dat je gelezen roman flut vindt.
Dat moet anders kunnen. Recensenten om raad vragen? Die moeten op literair gebied deskundig en objectief zijn, maar blijken dat al te vaak geen van beide te zijn. De verfilming van een roman kijken?  Je weet binnen anderhalf uur naar de film kijken, waar de roman overgaat. Jammer is dan alleen, dat je minimaal de helft van het verhaal, dat in de roman geschreven staat, mist. Wat dan? Ik zou zeggen, gewoon op je gevoel afgaan, eens neuzen in de kasten bij de boekhandel en je soms laten verrassen door het onbekende.                                                                                                                                               Ik moet nog even iets kwijt. Het ergste wat het CPNB een lezer kan aandoen is hem als dank voor diens trouwe lezen, als Boekenweekgeschenk ‘Gezinsverpakking’ in de maag te splitsen. Vlaanderen wil het Boekenweekgeschenk van de familie Chabot daarom niet en  kiest voor een eigen geschenk. Want in de voorafgaande twaalf maanden gingen er van alle Chabot-titels in Vlaanderen amper 98 exemplaren over de toonbank. De Vlaamse boekhandels vinden, dat ‘Gezinsverpakking’ van de familie-Chabot “volledig op de Nederlandse markt’, ik voeg daaraantoe, op tv-tijd bij de commerciëlen, is gericht en komen met het alternatieve Boekenweekgeschenk, ‘Als de liefde faalt’, een bundel met drie kortverhalen van de Vlaamse auteur Marnix Peeters.                                                                                                   De Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (het CPNB), is door alle stampij en humbug in Nederland en Vlaanderen rondom het Boekenweekgeschenk door de familie Chabotjes eindelijk ook tot bezinning en inzicht gekomen. Dat werd tijd: Oude tijden herleven. Vanaf 2025 wordt, zoals aanvankelijk, het Boekenweekgeschenk gekozen uit anoniem ingestuurde novelles. De lezers kunnen via een namenlijst achterin de schrijver van het boek proberen te raden. ‘Oeroeg’ (1948) van Hella S. Haasse en De nacht der Girondijnen (1957) van J. Presser zijn toentertijd  anoniem verschenen als Boekenweekgeschenk. Heerlijk, ik verheug me daar nu al op.

Jan Thijssen (Literair Café Venray)

…. voor wie schrijven …. ? 

Lezen doe ik al vanaf dat ik de letters (her)ken. Ik leerde hardop lezen van de juf in de klas. Later leerde ik, dat je ook kunt stillezen, dan heeft niemand last van jou en andersom ook. Tegenwoordig lees ik stil zelfgekozen boeken en boeken door anderen aangeraden. Bijvoorbeeld door leden van de leeskringen waarin ik zit. Wij lezen bij voorkeur hedendaagse Nederlandse literatuur en af en toe een klassiekertje tussendoor: Van der Heijden, Wolkers, ‘t Hart, Japin, Haasse, Siebelink. Van dit soort.
Het laatst door ons gelezen en besproken boek is ‘Birk’ van Jaap Harten. Eerder lazen we van Hem  ‘Zomervacht’. Op het einde hiervan maakte Mari de opmerking: ”Ik denk, dat jongeren zo weinig lezen, omdat tegenwoordig zo veel boeken over een ellendige jeugd gaan.” “Zou zomaar kunnen”,  is iemands enige en flauwe reactie.
Later, ik keek welk boek we verder gingen lezen, dat was ‘Ik ben er niet’ van Lize Spit: ‘De Brusselse Leo is tien jaar samen met haar vriend Simon. Verbonden door een, daar gaan we weer: moeizame jeugd, ……’. Het zal eens niet! We lazen van Lize Spit eerder al, ‘Het smelt’, over een gruwel van een jeugd. Zou het dan toch zo zijn? Hebben jongeren echt geen zin in boeken, waarin de schrijvers het alleen hebben over een ‘hun ellendige jeugd’ en de daaruit voortvloeiende latere trauma’s?
De Coming of age-roman, die de psychologische en morele groei van een persoon beschrijft, van de jeugdjaren tot volwassenheid. Wat heb ik zelf allemaal nog gelezen? Van Mirthe van Doornik, ‘Moeders van anderen’; ‘Confrontaties’ van Simone Atangana Bekono; ‘Mijn lieve gunsteling’ en ‘De avond is ongemak’ van Marieke Lucas Rijneveld; ‘Kinderen van het ruige land’ van Auke Hulst; ‘Vallen is als vliegen’ en ‘Koudvuur’ van Manon Uphoff; ‘Dat beloof ik’ van Roxane van Iperen en Griet Op de Beeks, ‘Het beste wat we hebben’.
Deze reeks kan ik zonder veel en ver zoeken aanvullen met Kim van Kootens ‘Lieveling’; Marlies Siegers’, ‘Grenzeloos’; Jeroen Brouwers’, ‘Het hout’; Carry Slee’s, ‘Paniek’; Sara Kroos’, ‘Rood is ja’; Wieke Harts, ‘Strafkind’. Lucia van den Brinks, ‘De geur van een moeder’; Wouter Springers ‘Jij bent van mij’; Maurits de Bruijns ‘Broer’; Koen Caris’ ‘Stenen eten’ en Ingrid Kluvers’ ’Luikend’.                    De auteurs zelf, maar vooral hun uitgevers prijzen deze boeken aan als ‘geschikt voor de jeugdige en jonge lezers’. Oek de Jong zei het eens zo: “Schrijvers kunnen tegenwoordig alleen nog maar schrijven over alle ellende meegemaakt in hun jeugd en hun daaruit voortgekomen trauma’s. Fictie schrijven lukt heel veel schrijvers blijkbaar niet (meer).
Inmiddels is wel duidelijk geworden, dat boeken óver jongeren niet altijd boeken vóór jongeren hoeven te zijn. Jonge lezers en jonge niet-lezers hebben duidelijk geen zin in dit soort boeken. geen boeken over een ellendige jeugd, maar ‘fantasy-verhalen’, de imaginaire wereld, niet de echte.  Blijft de vraag: Moet een schrijver met (uitsluitend) oog voor zichzelf schrijven óf met (ook) oog voor diens (mogelijke ook jonge) lezers?

Jan Thijssen (bestuurslid Literair Café Venray)

November

De afgelopen maand oktober was de natste maand die ooit in ons land is gemeten. Maar in de maand november komt meestal ook veel neerslag naar beneden vallen. De oogsten zijn binnengehaald, het varken is geslacht, de inmaak naar de kelder gebracht, de kerstdagen komen eraan. Zo was het in vroeger dagen. De maand november heeft iets droevigs over zich, iets melancholisch. Dat begint in de katholieke traditie al in het begin van de maand met Allerzielen op 2 november: de gedenkdag voor de overledenen. Er worden bloemen op het graf gelegd en er wordt gebeden voor de doden. In de donkere dagen van de late herfst en de komende winter zoeken mensen de warmte op van thuis bij de kachel of open haard.

In de popmuziek wordt regen nogal eens in verband gebracht met een gestrande liefde. Bekend in ons land is uiteraard ‘Ritme van de regen’ van Rob de Nijs. Andere titels zijn: Who’ll stop the Rain; Purple Rain; Singing in the Rain; Crying in the Rain; Raining in my Heart. Smartlappen waar de tranen vanaf vloeien als regendruppels die van de bomen druipen of langs de ruiten sijpelen. De popgroep Guns ‘n Roses uiten hun liefdesverdriet met het nummer ‘November Rain’.

So if you want to love me
Then darlin’ don’t refrain
Or I’ll just end up walkin’
In the cold November rain

Wat ik in dit verband niet onvermeld kan laten is een verwijzing naar de klassieke muziek: Frédéric Chopin Prelude, Op. 28, No. 15, ook wel bekend als de “Regendruppelprelude”. Hier suggereert de muziek geen liefdesverdriet maar de rust van het ritme van regendruppels die tegen je ruiten tikken of op je tentdak vallen.

Ook in de poëzie is reeds lang de relatie gelegd tussen koude regen in november en de gemoedstoestand van de schrijver. In het bekende gedicht ‘November’ van J.C. Bloem zien we al in de eerste strofe het verband tussen de regen in november en het droevige hart vol pijnen van de dichter. Wat in de laatste twee regels nog eens nadrukkelijk tot uiting wordt gebracht; de mooiste regels van het gedicht.

NOVEMBER

Het regent en het is november:
Weer keert het najaar en belaagt
Het hart, dat droef, maar steeds gewender,
Zijn heimelijke pijnen draagt.

En in de kamer, waar gelaten
Het dagelijks leven wordt verricht,
Schijnt uit de troosteloze straten
Een ongekleurd namiddaglicht.

De jaren gaan zoals zij gingen,
Er is allengs geen onderscheid
Meer tusschen dove erinneringen
En wat geleefd wordt en verbeid.

Verloren zijn de prille wegen
Om te ontkomen aan de tijd;
Altijd November, altijd regen,
Altijd dit lege hart, altijd.

J.C. Bloem

Om van te huilen, zo mooi!

André Leijssen

 

Teloorgang van een literair juweel.

Tijdens de ‘Boekendag’ in 1930 geeft de Nederlandse Uitgeversverbond ter ere van zijn vijftigjarig jubileum het boekje ‘De uitgever en zijn bedrijf” uit. Dit is nog niet het Boekenweekgeschenk. In   1932 is de eerste ‘Boekenweek’ en voor het eerst een Boekenweekgeschenk. Dit geschenk wordt uitgegeven door het CPNB, ‘Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek’.

In de jaren veertig, vijftig en zestig verschijnt het Boekenweekgeschenk vaak anoniem. Aanvankelijk  is er een wedstrijd, waarbij schrijvers ongepubliceerd werk kunnen inzenden, waaruit een jury het   werk kiest, dat als Boekenweekgeschenk wordt uitgegeven. Het publiek mag raden, wie de auteur is en kan prijzen winnen.

Het Boekenweekgeschenk leidt soms tot controverse. In 1941 wordt het Boekenweekgeschenk op bevel van de Sicherheitsdienst uit de handel gehaald. Er staat een gedicht in van de Joodse dichter Maurits Mok en ook de medesamensteller, Victor E. van Vriesland is Joods. In 1981 wordt de door Gerard Reve geschreven novelle ‘De vierde man’ afgewezen vanwege “controversiële passages”.

Het Boekenweekgeschenk levert ook vaak literaire juweeltjes op van niet de minste schrijvers, o.a. van: Lize Spit, I.L. Pfeiffer, Maarten ’t Hart, Jan Siebelink, Maarten Biesheuvel, J. Bernlef, Arthur Japin, Anna Enquist, Connie Palmen, Adriaan van Dis, Hugo Claus, Hella Haasse, Cees Nooteboom, Marga Minco, W.F. Hermans… . Waarom deze illustere galerij verstoren, deze grote schrijvers schofferen,

met Chabotjes? Bart en Yolanda en hun kroost, Sebastiaan, Maurits, Splinter, Storm?

Wat is hun individuele en collectieve bijdrage aan de Nederlandse literatuur? Van Bart héb ik boeken. Niet gelezen maar meegenomen uit een minibieb langs de weg. Iemand wilde er zeker graag vanaf?  ‘De slaap die geen uren kent’ van Sebastiaan en ‘Het papieren paleis’ en ‘Over de kloof’ van Maurits heb ik niet gelezen. Heb er nooit van gehoord. Wist niet, dat ze bestonden. ‘Confettiregen’ van Splinter, wel aan begonnen, maar deed me niets, boeide me geen moment. Storm en zijn mama gaan met het Boekenweekgeschenk 2024, ‘Bij ons in de familie’ debuteren, wat mij evenmin boeit.

Vaker schreven meerdere personen samen het Boekenweekgeschenk. Antoon Coolen, Augusta de Wit en Johan van der Woude; Jacques den Haan, Adriaan Morriën en Charles Boost; F. Bordewijk, Marie Koenen en Marianne Philips. Dat zijn échte schrijvers! Geen BN-familie, meer bekend van de beeldbuis dan van hun literaire kwaliteiten en initiatieven.

Het CPNB wil met het geschenk de ‘infrequente’ boekenkoper, 52% van de Nederlanders, overhalen om nog of tóch een boek te kopen. Gelooft het CPNB écht, dat iemand, die geen boeken koopt, omdat hij niet leest, dat wel gaat doen vanwege een gratis door dit BN-gezinnetje geschreven boekje? No way! Als dat wél zo is, dan kunnen Martien Meiland, Peter Gillis of anders wel Nicol Kremers  het volgende Boekenweekgeschenk gaan schrijven?

Ik ga  in de komende Boekenweek zeker, zoals elk jaar, weer een boek kopen, geen Chabotje, maar wél weer voor het Boekenweekgeschenk. Sinds 2001 kun je de laatste zondag van de Boekenweek gratis met de trein reizen. Ga ik gratis over Leiden naar Amsterdam en een paar vrienden bezoeken en kan ik terug op Venray-Oostrum Centraal het Boekenweekgeschenk met een gerust hart en dito geweten in de trein laten liggen voor de liefhebber ………………..

Jan Thijssen (Bestuurslid Literair Café Venray)

30-jarig jubileum

De Stichting Literair Café Venray-Regio bestaat dit jaar 30 jaar. Het initiatief tot oprichting is in 1993 genomen door Harry Theunissen (1938-1999). Op 15 april 1993 is de stichting opgericht. Het doel van de Stichting Literair Café Venray-Regio is het stimuleren en toegankelijk maken van literatuur en schrijvers in het Nederlands taalgebied voor iedereen.

Op de digitale encyclopedie Wikipedia staat een omvangrijke lijst van jubilea die men tijdens een huwelijksleven kan vieren. De belangrijkste zijn de meest bekende jubilea, die veelal ook worden gevierd: 12,5 jaar huwelijk wordt koperen huwelijk genoemd; 25 jaar het zilveren huwelijk; 40 jaar het robijnen huwelijk; 50 jaar het gouden huwelijk; 60 jaren het diamanten huwelijk. Voor zeer uitzonderlijke gevallen hebben we ook nog het platina huwelijk (70 jaar) en het eiken huwelijk (80 jaar).

Het 30-jarig huwelijk staat niet in dit rijtje. Op de website www.getrouwd.info wordt ook het 30-jarig huwelijk warm aanbevolen om te vieren: “Een 30-jarig huwelijk wordt een parelen bruiloft genoemd. Dit wordt zo genoemd omdat de relatie na al die jaren prachtig glanst en stevig staat”. Dit klinkt toch net iets te idyllisch; menig huwelijk maakt een crisis door en er zijn huwelijken die alsnog ‘stranden’ als de huwelijkspartners reeds op leeftijd zijn en de kinderen veelal het huis uit zijn.

Voor bedrijven en instellingen is het wel gebruikelijk om het bestaan van ieder decennium te vieren en dus ook het 30-jarig bestaan. Zo ook bij het Literair Café Venray. Het jubileum is gevierd op een speciale avond op 22 september 2023 in het MFC Wijkcentrum Brukske. Het thema van de avond was HUMOR. Er was een optreden van de buutreedner Helga Cornelissen en van een dichteres en docente Creatief Schrijven Hetty Kleinloog. Zeer verrassend was het optreden van de ‘muzikale duizendpoot’ Luuk Lenders afkomstig uit Meerlo (www.luuklenders.com).

Een hoogtepunt van de avond was de bekendmaking van de eerste Roojse dichter. Literair Café Venray, Biblionu Venray en Cultura Venray hebben het initiatief genomen een plaatselijke dichter te benoemen tot Roojse dichter: Leo van der Sterren. Zijn gedicht ‘Identiteit’ over Venray is reeds op diverse plaatsen gepubliceerd.

De jubilaris verdient een poëtisch cadeau voor het 30-jarig bestaan. Symbool voor een 30-jarig jubileum staat de lelie: “Als bloem is de lelie gelinkt aan deze ‘verjaardag van het huwelijk’ “.  Het kan niet anders dan dat hier het alom bekende en meest ontroerende gedicht van Frederik van Eeden (1860-1932) ‘De Waterlelie’ wordt aangeboden.

De waterlelie

Ik heb de witte water-lelie lief,
daar die zo blank is en zo stil haar kroon
uitplooit in ’t licht.

Rijzend uit donker-koele vijvergrond,
heeft zij het licht gevonden en ontsloot
toen blij het gouden hart.

Nu rust zij peinzend op het watervlak
en wenst niet meer…

De dichter zoekt de volmaaktheid van de natuur als een beeldschone vrouw. Ontworsteld uit de modderige bodem van het water groeit zij uit tot een volmaakt wezen dat niets meer hoeft zodra zij zich op het wateroppervlak heeft ontsloten.

André Leijssen

 

 

Gerrit Kouwenaar, een dichter voor beginners

Honderd jaar geleden, om precies te zijn op 9 augustus 1923, werd Gerrit Kouwenaar geboren. Wie kent hem (nog)? Een honderdste geboortedag en soms sterfdag van een dichter is vaak aanleiding  genoeg om een ‘Verzamelde Gedichten en/of Biografie uit te gaan geven: ‘Gerrit Kouwenaar, verzamelde gedichten’, (Mirjam van Hengel, Querido, juli 2023) en zelfs twee biografieën: ‘Morgen wordt het voor iedereen maandag, de oorlog van Gerrit Kouwenaar (Wiel Kusters, Cossee, april 2023) en ‘Men Moet’, (Arjen Fortuin, Querido, Juli 2023). Een Verzameld Werk en Biografie is het optimum, het hoogst bereikbare voor een aardse dichter, een zitplaats voor eeuwig op de toch al volle hemelse  Parnassus. Kouwenaar krijgt deze plaats, eer en aandacht, die hem toekomen. Voor de liefhebber van poëzie, maar zeker voor de aspirant dichter zijn deze Verzamelde Gedichten en biografieën een mooi begin en bron om kennis te maken met de mens Kouwenaar, de dichter Kouwenaar, de gedichten van Kouwenaar en de mens en dichter Kouwenaar binnen in de Beweging van de Vijftigers, wier invloed zich tot op de dag van vandaag in de poëzie doet gelden.

In de door Simon Vinkenoog, naar een idee van uitgever A.A.M. Stols, samengestelde bloemlezing ‘Atonaal’ (1951), werden gedichten uit het werk van elf jonge dichters opgenomen: Hans Andreus, Remco Campert, Hugo Claus,  Jan G. Elburg, Jan Hanlo, Gerrit Kouwenaar, Hans Lodeizen, Lucebert, Paul Rodenko, Koos Schuur en Simon Vinkenoog  Gemakshalve werden deze later samen ‘Vijftigers’ genoemd. Dit ondanks, dat de enige overeenkomsten tussen deze elf dichters waren, dat ze allemaal bekenden van of bekenden van bekenden van Simon Vinkenoog waren en dat ze allemaal mannen waren. Een poëtica hadden deze jonge dichters niet (nodig).

Gemeen hadden deze jonge dichters daarentegen wél, dat ze allemaal teleurgesteld waren in het herstel van de traditionele maatschappelijke verzuiling, de terugkeer saaie en preutse maatschappij en in het achterwege blijven van allerhande veranderingen, waarop men tijdens en na de oorlog hoopte. Óók in de kunst en in de literatuur, die na de oorlog terugkeerden, alsof er niets gebeurd was. Dáár moesten nieuwe wegen naar vrijheid gezocht en gevonden worden. Alle traditionele opvattingen en regels opgeruimd om de weg vrij te maken voor een nieuwe, ongebonden spontane creativiteit. Alle (dwang)regels van de traditionele poëzie, zoals rijm, ritme en metrum, beeldspraak, alliteraties, maar ook de vorm moesten wijken. Men had genoeg van het estheticisme van de Tachtigers en het intellectualisme van (het literaire tijdschrift) Forum.

Estheticisme mocht de vrije creativiteit van de dichter niet in de weg zitten. De Vijftiger-beweging is op zoek naar ‘proefondervindelijke poëzie’ en ‘taalexperimenten’, door spelen, experimenteren met de betekenis, klank, typografie, spelling en interpunctie. Poëzie wordt voortaan ‘proefondervindelijke’ beoordeeld met ‘echt’ of ‘onecht’. Zij betitelen hun poëzie als ‘atonale poëzie’. Het ‘toeval’ moet in deze poëzie een rol gaan spelen, niet het gezochte. Zij trachten de werkelijkheid en het taalmateriaal zo dicht mogelijk tot elkaar te brengen. Uitgangspunt is, de eigenwettelijkheid en autonomie van het literaire werk. Het scheppen, creëren, het produceren, het dichten en schrijven zijn belangrijker dan het product zelf.

Jan Thijssen (Bestuurslid Literair Café Venray)

Nostalgie

 In 1965 schreef de partner van Wim Sonneveld, Friso Wiegersma, de tekst van het lied ‘Het Dorp’. Een nostalgisch lied dat het gevoel oproept van: ‘vroeger was alles beter’. Wiegersma schreef over zijn geboortedorp Deurne dat geteisterd werd door de oprukkende modernisering. De mooie beelden die Sonneveld zingt: een kar die ratelt op de keien; een raadhuis met een pomp ervoor; boerenbloemen en een heg; zoethout voor een cent. Het verwijst naar het eenvoudige leven van de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. In Deurne heeft men naast de ouderlijke woning van Wiegersma, thans museum De Wieger, in 2008 een straatnaambordje “Tuinpad van mijn vader” geplaatst. Deze naam is ontleend aan de eerste regel van het refrein van het lied.

Het lied is de Nederlandse versie van het Franse chanson ‘La Montagne’ van Jean Ferrat (1964). Ook hij bezingt de teloorgang van het platteland in de Ardèche en de trek van de jeugd naar de steden waar het leven modern en welvarend is. De nasale klanken van de begeleidende hobo versterken het nostalgie gevoel.

Of dat leven echt zo eenvoudig en beter is geweest waag ik te betwijfelen. Er moest in die tijd hard worden gewerkt op het land, in de bouw, in de industrie, in het huishouden. Mijn vader had voor ons kinderen een gevleugeld advies: “Leer maar goed jongen, dan hoef je later niet te werken”, waarmee hij bedoelde dat je dan niet met je handen arbeid hoefde te verrichten. En het was ook een bekrompen tijd: vrijheden waar wij nu van kunnen genieten en die we nu als vanzelfsprekend beschouwen bestonden toen nog niet. Zo heeft Wim Sonneveld zijn homoseksualiteit voor de buitenwereld verborgen gehouden.

Het idyllische platteland van de voorgaande eeuw bestaat niet meer. Het boerenbedrijf van vroeger is een industrie geworden, die met behulp van robot en computer wordt bestuurd. De bijen en hommels die nodig zijn voor de bestuiving van de gewassen worden in een fabriek geproduceerd. De mest wordt in een mestfabriek verwerkt. Inmiddels ervaren we de schade die deze bio-industrie teweeg brengt aan mens en natuur. Victor Westhoff (1916-2001), voorheen hoogleraar vegetatiekunde in Nijmegen, schreef daar in 1985 een gedicht over.

Noord – Brabant

Het stinkt er naar de Roomse boerenbond,
Naar gier en vunze drijfmest allerwegen.
Hoe hier Gods volk de wijde stilten schond,
Het deert ze niet: de kerk is daar niet tegen.

Eens heide, onafzienbaar in het rond,
Waar wulpen jubelden en mensen zwegen.
Eens heldere beken, stinkend nu naar stront,
Toen zonnedauw en nu verzuurde regen.

Waar bleef de boer, hij die de grond beheert?
Hij werd tot smurrie-held gedegradeerd,
Verwoester van het erfdeel hem verleend.

Vervuild de vennen en de Peel verveend,
Verdroogd de bossen en de ziel versteend.
Waar bleef het edel Brabant dat zich weert?

Toen al, met een vooruitziende blik, beschrijft de dichter de teloorgang van de natuur: het verdwijnen van soorten, de watervervuiling, de uitputting van de bodem. Ontkennen heeft geen zin, samen naar oplossingen zoeken wel.

André Leijssen

 

GEWORTELD

Begin deze maand was ik in het Odapark als deelnemer aan een workshop over bomen en dan met name bomen in het park. Bestuur en deelnemers van de Stichting KunstWerkPlaats te Venray hebben in het Theehuis en het park een inspiratie dag gehouden met een drietal workshops. Sinds enkele jaren ben ik bestuurslid. Na de coronajaren konden we weer op deze wijze bij elkaar komen.

Van 24 augustus tot en met 23 oktober kan men in het Odapark een z.g. audioboswandeling doen. Tijdens deze wandeling hoor je, via de koptelefoon die je wordt verstrekt, verhalen van personen uit Venray. Deze verhalen vertellen iets over de ‘wortels’ van deze mensen. Zij zijn geïnterviewd door Els Huver, die met gebruikmaking van deze gesprekken de audioboswandeling heeft samengesteld. Haar slogan: ‘de kortste afstand tussen twee mensen is een verhaal’. In haar werk laat Els veel ruimte voor toeval. Zij heeft gesprekken voor de microfoon met mensen die zij niet kent en die haar ook niet kennen. Bij de eerste ontmoetingen is er altijd een zekere spanning en drempel voelbaar: bij de mensen die ze spreekt en bij haarzelf. Voor wie meer wil weten over haar werkwijze verwijs ik naar haar website: https://elshuver.nl.

‘GEWORTELD, een audioboswandeling’ is een audiokunstwerk waarbij het publiek lopend door het bos van het Odapark luistert naar verhalen over bomen en van mensen uit Venray. Langzaam maar zeker ontdekt het publiek dat boom en mens op elkaar lijken. De audioboswandeling biedt het publiek naast een verrassende kijk op bomen ook een onverwachte ‘ontmoeting’ met mensen uit Venray en de gelegenheid om naar hen te luisteren.

De uiteindelijke bedoeling van de workshop is dat de deelnemers in de maand november op een speciale geschikte plek in het bos zelf een jonge boom planten. Enkele van deze plekken zijn reeds toebedeeld aan kinderen van enkele scholen. Ook voor de KunstWerkPlaats is een plek gereserveerd. Door de jaren heen kunnen de deelnemers zien of en hoe de door hen geplante boom zich ontwikkelt en deel wordt van het bos.

Aan het eind van de workshop kregen we de opdracht iets op te schrijven over onze ervaringen van deze middag. Nadat ik thuis de spontane tekst nog enige malen heb aangepast, heeft dit uiteindelijk geleid tot onderstaand gedicht.

Aan een jonge boom

misschien zul je wortel schieten
en word je zo mooi als de nacht
stevig sterk en stram zul je staan
er is een lange weg te gaan

misschien zul je schaduw werpen
en geef je koelte in het bos
een Avondster zal op je schijnen
in de ochtend schittert de zon

misschien zul je vruchten dragen
voedzaam voor dier en mens
misschien zal je zaad ontkiemen
nakomelingen, een kinderwens

de wind zal je bladeren strelen
in je kruin ruist een melodie
in de herfst kleur je de wereld
als een melancholisch lied

volg de weg waar je eens aan begon
je doorstaat droogte hitte en kou
fier als een baken aan de horizon
er leeft een belofte in jou

André Leijssen
Stichting Literair Café Venray

Hét beste boek …. ?   

Veel mensen willen altijd de beste in iets zijn én anders wel weten wie de beste is. Dit vaststellen is niet altijd makkelijk. Er is geen probleem, wanneer dat vaststellen op basis van tijd, gewicht, afstand, omzet, winst, verkoopcijfers, punten en zo voort gebeurt. Objectief is dan te meten wie de beste is. Problematisch wordt het, wanneer dat niet kan en er een jury aan te pas komt om te bepalen wie, in hun ogen, de beste is. Deze subjectieve factor speelt een doorslaggevende rol. Kenmerkend voor een jurybeslissing is dan ook, dat die nooit iedereen tevreden stelt.

Vaststellen wie in het Nederlandse taalgebied de beste schrijver is of wat het beste boek is willen wij ook. Wij hebben daarvoor literaire prijzen en de Canon van de Nederlandse Literatuur en daaruit de Top 100. Hoe stel je een dergelijke Canon samen en wie laten we die samenstellen? De Canon van de Nederlandse Literatuur 2022 is gebaseerd op de antwoorden van 1700 geënquêteerde participanten. Wanneer je deze Canon en Top 100 ziet, moet je wel concluderen, dat deze geënquêteerden louter academici, waarschijnlijk Neerlandici, zijn of mensen op leeftijd, die  vroeger op school nog wel een verplichte leeslijst hebben moeten afwerken. Wie anders hebben Karel en de Elegast, Beatrijs, Max Havelaar, Een nagelaten bekentenis, Kees de jongen, Pallieter, Lijmen en Het been, De kelner en de levenden en Het stenen bruidsbed gelezen en zijn daarvan zó onder de indruk (gebleven), dat zij die boeken per se in de Literaire Canon en zelfs de Top 100 wensten?

Men had ook de totale oplages van een boek als maatstaf kunnen nemen. Op basis hiervan is en dat ‘objectief’ het ‘beste’ boek, vast te stellen. Dat criterium wil men blijkbaar niet hanteren. Wellicht omdat dan niet de Max Havelaar van Multatuli (Eduard Douwes Dekker) op nummer 1 van de Canon staat, maar Beekman en Beekman van Toon Kortooms? (Volgens uitgeverij Gottmer zijn er van dit boek meer dan twee miljoen exemplaren verkocht, wat Beekman en Beekman tot de ‘best’ verkochte roman in Nederland ooit maakt!). Verkoopcijfers en wellicht het meest gelezen spelen dus geen rol. Hoe moet het dan wel? Dat zal ik zeggen: misschien wel helemaal niet doen!

Kenmerk van elke Canon is, dat iedereen daar andere ideeën en inzichten over heeft, het er niet mee eens is. Zo ook met de Canon 2022. “De geënquêteerden hebben een té elitaire en té conservatieve visie op literatuur; Wij moeten die geënquêteerden niet al té serieus nemen; De Canon is té monolithisch; behelst té weinig LHBTI+ inhoud; té weinig vrouwen; té weinig diversiteit en té weinig inclusie; De Canon bevat té weinig jeugd-, kinder-, sciencefiction en fantasy-boeken en moet voor iedereen herkenbaar en relateerbaar zijn. En ook A. F. Th van der Heijde hoort in de Top 100 of anders Oek de Jong wel.”

Evident is, dat niemand het volledig eens is met de Canon en Top100. Niemand zal ook ooit, gevraagd of ongevraagd, de Canon of Top 100 exact zó opstellen, als die hier en nu voor ons ligt. Maar wellicht het belangrijkste: alles wat een iemand tégen de Canon heeft, zegt niets over de literaire kwaliteiten van boeken, maar zegt wél en uitsluitend alles over wát die iemand bij voorkeur in boeken wil lezen.

Vraag: welke zin en (meer)waarde hebben een literaire Canon en Top 100 dan nog? Mijn antwoord: ik denk geen enkele, maar het is wel leuk…. ! Toch?

Jan Thijssen (bestuurslid Literair Café Venray)

Tour de France

Afgelopen zondag is de 109e editie van de Tour de France in Parijs geëindigd met als winnaar de Deen Jonas Vingegaard. In vroeger jaren, toen Nederlandse wielrenners nog grootse successen behaalden in de Tour, was ik een fanatiek liefhebber. Met name de bergetappes volgde ik op de voet, indien die werden uitgezonden. Dat waren de jaren van Gerrie Kneteman, Jan Raas, Hennie Kuipers, Joop Zoetemelk, en uiteraard ook onze plaatsgenoot Peter Winnen.

Eén van de legendarische beklimmingen in de Tour is die van de Mont Ventoux. In de Tour van 1967 (13 juli 1967) is op deze berg overleden de Britse wielrenner Tommy Simpson. Nadat hij in de beklimming een tweede maal was gevallen raakte hij bewusteloos. Een combinatie van extreme hitte (42˚ C), uitputting, uitdroging, gebruik van doping, en de onwrikbare wil ‘nooit te willen opgeven’, is hem fataal geworden. Onderweg in een helikopter naar het ziekenhuis in Avignon is hij gestorven. Op de flanken van de ‘kale berg’, zoals de Mont Ventoux ook wel genoemd wordt, is een monument ter nagedachtenis opgericht.

In de Nederlandse poëzie wordt de ‘kale berg’ geëerd met een bekend gedicht van de dichter Jan Kal:

Mont Ventoux

Dichten is fietsen op de Mont Ventoux,
waar Tommy Simpson toen is overleden.
Onder zo tragische omstandigheden
werd hier de wereldkampioen doodmoe.

Op deze col zijn velen losgereden,
eerste categorie, sindsdien tabu.
Het ruikt naar dennengeur. Sunsilk Shampoo,
Die je wel nodig hebt, eenmaal beneden.

Alles is onuitsprekelijk vermoeiend;
de Mont Ventoux op fietsen wel heel erg,
waarvoor ook geldt: bezint eer gij begint.

Toch haal ik, ook al is de hitte schroeiend,
de top van deze kaalgeslagen berg:
ijdelheid en het najagen van wind.

Jan Kal

Nu lijkt mij dichten toch iets minder vermoeiend dan het bedwingen van de Mont Ventoux op de fiets. Maar goed; ieder het zijne. Voor anderen zal dat wellicht omgekeerd zijn.
Over wielrennen gesproken: op internet trof ik het onderstaande gedicht aan getiteld ‘Wielrennen’, wat ik u niet wil onthouden.

Wielrennen

Wielrennen is een raar woord
want het voordeel van wielen
is juist dat je niet hoeft te rennen
behalve wanneer je het wiel als hoepel
voor je uitrolt.

Het komt van vroeger, zeggen ze
toen de eerste fietsen loopfietsen waren
waarop je zittend moest rennen
als een kleuter.

Hoewel je het, zoals zij bewegen
beter wiellopen kunt noemen
want erg snel gaat het niet.

En het vreemde van wielrennen is verder
dat de meeste liefhebbers
er diep onderuitgezakt
op de bank naar kijken.

© Rian Visser
Eerder verschenen in Querido’s poëziespektakel 3, Wie heeft er hier met verf lopen smijten?

Zo kun je er natuurlijk ook tegenaan kijken. ‘Het zit op de bank en het zapt’, zoals Yvonne Kroonenberg het uitdrukte. Als jongeling heb ik, samen met een vriend, eens enkele bergetappes van de Tour gevolgd. Bij de Alpe d’Huez mochten we met de auto de berg niet op. Dan maar lopen: elf bloedhete kilometers. En na afloop ook te voet terug. Onze tent stond op de camping in het dal. Dat waren nog eens echte liefhebbers jaren. Toen wel!

André Leijssen

 

Het kinderboek, een herwaardering …   

Iedereen van ons weet nog wel de titels of de naam van de hoofdfiguur van een boek in zijn jeugd gelezen. Ik ook. Oki en Doki, Tup en Joep, Pinkeltje, Wipneus en Pim, Jip en Janneke, Loekie de Eekhoorn, Floddertje, Ibbeltje, Pluk van de Petteflet, De Kameleon, Arendsoog en Witte Veder,  Pietje Bell, Dik Trom, De scheepsjongens van Bontekoe, Pim Pandoer, Bas Banning, en een scala aan allerhande verhalen en sprookjes. Verhalen, die toen al een diepe en onuitwisbare indruk op mijn nog ‘open mind’ hebben gemaakt.

Ik weet, dat ik, zonder dat ik deze boeken voorgelezen of om zelf te lezen had gekregen, nooit de liefhebber van boeken, lezen en literatuur was geworden, die ik nu ben. Veel van de genoemde kinderboeken deugen volgens het hedendaags, waarschijnlijk onbelezen, wokersgilde van geen kant meer. Vanwege discriminatie, racisme en stereotypering van negers (Henri Arnoldus) en van de indiaan Witte Veder (J. en P. Nowee). Om de rolbevestiging bij Jip en Janneke: Mama thuis bij de kindertjes en papa elders aan het werk (Annie M.G. Schmidt): Jongens die stoere en meisjes die alleen brave avonturen beleven (A. van Aardenburg, Carel Beke); Vanwege historische onjuistheden, anachronismen en kolonialisme (Johan Fabricius). Seksueel grensoverschrijdend gedrag Doornroosje en Sneeuwwitje aangedaan, beiden worden gekust door een man die hier niet eerst toestemming voor vroeg). Sprookjes waarin altijd vrouwen de boze heks, boze stiefmoeder of dito fee zijn. Sinterklaas en Zwarte Piet-verhalen die kinderen onnodig bang maken. En een Leidse biologe: Er moeten vooral meer sprookjes met ongewervelde dieren geschreven worden, want 98% van alle dieren is immers ongewerveld. Bla, bla …. !

Maak je hierover vooral niet druk. Ook kinderen geloven niet alles wat ze voorgelezen krijgen of zelf  lezen. Al lezend komt bij kinderen het verstand en inzicht met de jaren. Kinderen ontwikkelen zich al lezend naar hun volwassenheid. Door het kennisnemen van, kennismaken met allerlei verschillende verhalen leren ze zichzelf en hún wereld, en dé andere werelden kennen. Door lezen vormt zich bij kinderen geleidelijk een eigen kritisch en onderscheidend vermogen.

Waar we ons wél zorgen over moeten maken? Dat de gemiddelde pabo-student nauwelijks tot geen (kinder)literatuur leest. Deze latere leerkracht is incompetent zijn leerlingen aansprekende boeken voor te leggen, omdat hij die zelf niet kent. Om bij kinderen het lezen, lees: leesplezier, te vormen   en te bevorderen. Kinderen weer (met plezier) te laten lezen begint met de student op de Pabo!

Het kinderboek en de kinderboekenschrijver zijn al heel lang toe aan een herwaardering. Hiervoor is een Kinderboekenweek en wat prijzen voor kinderliteratuur zijn bij lange na niet afdoende. Het schrijven van een kinderboek is zeker niet makkelijker dan van een roman voor volwassenen. Het vertellen, het schrijven van het verhaal gaat wellicht sneller, omdat het korter is, maar het is zeker niet eenvoudiger. Immers de schrijver van een kinderboek moet het doen met veel minder woorden. Hij moet zowel de volwassene, die dit boek voor zijn of haar kinderen koopt, als de kinderen, die dit boek gaan lezen of voorgelezen krijgen, aanspreken en boeien.

Er is maar één literatuur en daarvan maakt de kinderliteratuur volledig deel uit en is zij evenwaardig aan de ‘grote’,  de volwassenenliteratuur. De kinderliteratuur is zeker geen ‘minder’ sub-genre. Daarvoor is (het lezen van) deze literatuur te belangrijk. ‘Geen kinderen die lezen, geen volwassenen die lezen’.  Literatuurwetenschappers moeten zich daarvan eens bewust gaan worden zijn en de kinderliteratuur en de schrijvers daarvan evenredig, volledig én zeker evenwaardig in de door hen te schrijven literatuurgeschiedenissen gaan opnemen.

Jan Thijssen (Bestuurslid Literair Café Venray)

VOETBAL

 

Lieke Martens

Een aanloop en een huppel en dan: schiet!
En ja hoor: Lieke kan er weer een zetten
in ’t rijtje van de schoonste goals. Vedetten
als zij die laten van zich horen. Ziet

 hoe mooi het voetbalspel kan zijn, gelijk
in ’t wild zijn de leeuwinnen hier de baas.
Alweer een mooie actie en een pass,
gevoetbal, -dribbel, -zwoeg en geen gezeik.

En dan komt er zo’n man, zo’n domme hark,
die zegt dat vrouwenvoetbal ‘minder’ is:
‘Die meiskes horen thuis aan het fornuis.’

Dus Lieke neemt een aanloop. Piet of Mark
maakt pijnlijk kennis met haar ergernis:
de bal vliegt met een mooie bocht in ’t kruis!

Dit gedicht komt uit de bundel ‘Sportgedichten, een sportsonnettenkransenkrans’ tot stand gekomen onder redactie van Bas van Jongenelen en Marino van Liempt. Het gedicht is door laatstgenoemde dichter geschreven; de bundel is uitgegeven door Uitgeverij Geroosterde Hond te Tilburg.

Een sonnet is een gedicht van veertien regels. Een sonnettenkrans is een reeks van veertien + 1 sonnetten. “Van de veertien sonnetten is steeds de slotregel de beginregel van het eerstvolgende sonnet, en de slotregel van het veertiende sonnet is gelijk aan de beginregel van het eerste sonnet. Het vijftiende sonnet (het meestersonnet geheten) moet zijn samengesteld uit de beginregels (of eindregels) van de eerste veertien sonnetten in de juiste volgorde” volgens de omschrijving op Wikipedia. Een sonnettenkransenkrans is een aaneenschakeling van veertien sonnettenkransen. Met een slotsonnet dat grootmeestersonnet wordt genoemd, levert dat bij elkaar opgeteld 211 gedichten op.

Nu terug naar het voetbal en het WK 2022 in Qatar. Waar het bij voetbal in essentie om gaat zien we in de regel “Ziet hoe mooi het voetbalspel kan zijn”. De dichter stelt het juist: het voetbalspel KAN mooi zijn, maar dat is het niet altijd het geval. Er gebeuren ook heel nare dingen op het voetbalveld. Er wordt tegen elkaar geschopt, getrokken, geduwd, gespuugd, gescholden. Dat zijn gedragingen van spelers op het veld. De supporters laten zich ook niet onbetuigd zoals nog onlangs het wangedrag van Feyenoord-supporters bij een uitwedstrijd van de Europa League. En ook de voetbalbobo’s (sportbestuurders) kennen er wat van: corruptie en omkoperij. Onvoorstelbaar dat de huidige baas van FIFA de personen die hun kritische stem laten horen beschuldigt van hypocrisie!

Je vraagt je af waarom mensen zich nog voor voetbal interesseren. Ondanks alle geweld op het veld, op de tribunes en daarbuiten, en het criminele gedrag van de voetbalbestuurders, is het antwoord reeds gegeven: “Ziet hoe mooi het voetbalspel kan zijn”.

In mijn gedicht ‘Eerlijke handel’ uit 2014 heb ik de kritiek op Qatar WK 2022 als volgt verwoord:

Ja, de bouwvakarbeider wordt uitgebuit.
Zoals de Nepalees Nabin uit Kathmandu,
die de godganse dag met stenen zeult,
als een moderne slaaf wordt afgebeuld.
Zoals Mustafa met zijn sitar, uit Pakistan,
een lijzig lied speelt voor zijn overleden broer,
bezweken op de bouw aan de stadions van
de ‘voetbalminnende’ olie-sheikhen.

Qatar WK 2022: voetbal gaat over lijken.

Geniet van het mooie spel, maar houd je verre van de corrupte voetbalbobo’s en van de mensenrechtenschenders en uitbuiters in Qatar.

André Leijssen

 

Remco Campert,

Het gebeurt soms, dat een schrijver, die overleden is, althans bij mij, een leemte achterlaat. Geen ´leegte´, maar ´leemte´, dat zegt: Er ontbreekt iets, ik mis iets. `Leegte´ zegt kortweg: Iets is er niet (meer).  Wie kent Remco Campert niet?
Campert debuteert In 1951 als dichter met de bundel Vogels vliegen toch en in 1961 als schrijver  met Het leven is vurrukkulluk. Zijn gedichten ontstaan associërend, improviserend zoals in de jazz en   realistisch én ironisch. In 1950 richt Campert met Rudy Kousbroek, Lucebert en Bert Schierbeek het tijdschrift Braak op, dat met het door Simon Vinkenoog opgerichte Blurb een platform geeft aan experimentele dichters. Na het in 1951 door Simon Vinkenoog uitbrengen van de bloemlezing Atonaal worden de daarin gepubliceerde dichters, waaronder verder Gerrit Kouwenaar, Jan Elburg en Hugo Claus, als de ‘Vijftigers’ aangeduid. Campert is de minst experimentele dichter van hen en daarom ook meest verstaanbare en …….. meest(?) gelezen dichter?

In het gedicht Credo (uit: Vogels vliegen toch, 1951) verwoordt Campert zijn geloof in poëzie en in wat poëzie volgens hem kan. De poëzie moet het opnemen tegen de werkelijkheid en de wetten en beperkingen die de werkelijkheid  oplegt. Hij bestrijdt de meedogenloze maatschappij met improvisatie en associaties, zoals in de jazz. In het gedicht ontstaat een nieuwe, minder starre werkelijkheid.
Campert verangt naar een poëtische werkelijkheid, maar tegelijkertijd weet hij, laat hij zien dat die werkelijkheid wel tijdelijk is. Poëzie kan, evenmin als jazz, niet van te voren uitgedacht worden. De dichter begint aan een gedicht en laat dan de woorden zichzelf verder voor(t)dragen. Lees het gedicht: De dag richt een standbeeld op uit eveneens de bundel Vogels vliegen toch.

Na vooral poëzie in de jaren vijftig, schrijft Campert veel proza in de jaren zestig. Hij vlecht dromen en herinneringen in elkaar tot een zinvol geheel, waarin het kleinste detail ertoe doet. Vaak met een milde tragiek en met autobiografische elementen, cynisme en ironie. Het leven is vurrukkulluk en Tjeempie! of Liesje in luiletterland, een persiflage op pornografische romans, waarin karikaturen van Nederlandse auteurs zijn verwerkt, staan op veel middelbare school leeslijsten.

Van 1988 tot 1995 treedt Remco Campert samen met Jan Mulder in het theater op met het literair programma Literair variété. Begin jaren negentig samen met het ‘Maarten Altena Ensemble’. Het eerste programma heet ‘Open plekken’. Het programma van 1998 heet ‘Mijlpaal Er Trilt Iets’. Het lange gedicht ‘Solo’ van Remco Campert staat hierin centraal. In beide programma’s gaat het om   een combinatie van poëzie en (geïmproviseerde) muziek. Op latere leeftijd reflecteert Campert    vaak vanuit het perspectief van een oudere man, meestal een kunstenaar, over belangrijke en bepalende momenten in diens leven.

Dan nu de vraag: Hoe weet Campert langer dan zeventig jaar lezers voor zijn poëzie en proza te boeien? Door zijn ‘verstaanbaarheid’? Veel dichters schrijven verstaanbaar. Door de milde ‘tragiek, cynisme en ironie’ in zijn proza? Veel schrijvers maken gebruik van dergelijke stijlfiguren. Door zijn ‘dunne’ boeken? Er zijn meer dunne en dunnere boeken geschreven. Maar, wat dan wel? Literair criticus en bijzonder hoogleraar in de literaire kritiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam, Carel Peeters, zeker niet de minste, kon deze vraag niet beantwoorden. Maar ikke dus wel: Omdat je het plezier waarmee Remco Campert schrijft en dicht en met taal bezig is, aan zijn gedichten en verhalen afleest. Dus …, ga ze maar eens (af)lezen ….

Jan Thijssen (bestuurslid Literair Café Venray)

Gewoon doorgaan ……  

Steeds meer mensen, liefhebbers van lezen sluiten zich aan bij een leeskring. Uit het toenemend aantal hiervan valt niet af te lezen, dat het aantal lezers en lezen in Nederland afneemt. Ook deze cijfers spreken boekdelen: 77% van de Nederlanders geeft aan boeken te lezen, onderverdeeld in 45% af en toe en 32% geregeld. 23% leest nooit een boek. Verder gevraagd zegt dé Nederlander gemiddeld negen boeken per jaar te lezen. Een mooi gemiddelde. Onderverdeeld komt dat neer op 5,7 papieren en 3,3 digitale boeken. Hiermee ligt het aantal lezers in Nederland boven het Europese gemiddelde van 68%. Opvallend, of niet, is, dat tijdens de Coronaperiode de frequentie van lezen,   na een krimp in de voorafgaande jaren, weer opveert.

Als je iemand vraagt ‘lees je boeken?’, wil je dan weten of hij literatuur, fictie leest en/of ook andere genres en boeken over allerhande onderwerpen? Want lezen is en blijft lezen? Vraag je dat laatste aan de Nederlanders, dan zeggen die: “Het liefst en vaakst lezen wij spannende boeken, thrillers,   sciencefiction en fantasy (54%). Daarna volgen literaire boeken, fictie en poëzie (42%). Op de derde plaats staan met 39% informatieve vrijetijdsboeken. Hierna romantische boeken en streekromans (29%) en boeken over andere onderwerpen (22%), strips (13%) en kinder- en jeugdboeken (13%) sluiten de rij.”

De laatste cijfers: Nederlanders hebben gemiddeld 88 boeken voor volwassenen en 22 boeken voor kinderen in huis. Óók geruststellende aantallen, In 2021 zijn er in Nederland 43,1 miljoen boeken verkocht, 4,6% meer dan in 2020. Daarnaast werden in 2021 ook nog 3,1 miljoen e-boeken verkocht, 2% minder dan in 2020. Anderstalige e-boeken vallen buiten de genoemde e-boekcijfers, evenals e-boeken via abonnements- en streamingdiensten. Maar het aantal e-boeken uit abonnements- en streamingdiensten neemt toe en is in 2021 goed voor 27% van de totale omzet uit e-boeken. Met name mensen van 35 jaar en jonger kopen en lezen e-boeken middels een abonnement.

Moeten we wel zo jeremiëren dat het slecht gesteld is met ons lezen? Uit de cijfers hierboven lees   ik iets anders. Laten we gewoon doorgaan waarmee we bezig zijn. Zelf blijven lezen, thuis op de bank of in een schrijfkring. Vertel wat je van een boek vindt en wat een boek met je doet. Blijf kinderen en kleinkinderen voorlezen. Zoek jonge schrijvers op, waardeer hun werk en stimuleer hen. En vooral, blijf uitdragen, dat lezen niet alleen uit literatuur en fictie bestaat. Hiervan getuigen de leeskringen voor verschillende doelgroepen: naast leeskringen voor Nederlandstalige en anderstalige literatuur, poëzie, filosofie, kunst, geschiedenis en muziek. En als die er geen is, richt er een op …… !

Wat we wél weer opnieuw moeten doen? Maak lezen en taal weer belangrijk op de basisschool, het middelbaar en hoger onderwijs. Stel leeslijsten voor het Nederlands en andere talen verplicht en maak die onderdeel van het (mondelinge) eindexamen maken, zoals vóór de Mammoet ….

Jan Thijssen
Bestuurslid Literair Café Venray

Camino de Santiago de Compostela

“Er zijn er die resoluut kiezen
voor een bestaan als pelgrim.
Gehoor geven aan de roep in hun borst
die ver weg klinkt en toch dichtbij
ontspringt, stil, soms
diep, maar altijd donker”.

Uit: Tijl Nuyts: Vervoersbewijzen (2021)

Wij (mijn vrouw en ik) hebben dit jaar weer gekozen voor een pelgrimstocht naar Santiago de Compostela in Noord Spanje, te beginnen in het Franse dorp Saint-Jean-Pied-de-Port in de Pyreneeën. In 2017 en 2018 hebben wij deze pelgrimstocht ook al eens gelopen, in twee gedeelten. Nu wagen we een nieuwe poging. Zoals in het citaat van het gedicht van Tijl Nuyts: wij hebben gehoor gegeven aan de roep in onze borst. Maar wij zijn zes jaren ouder en de gebreken van de ouderdom dienen zich aan. Dat moesten wij aanvaarden, wij liepen tegen onze grenzen aan. Gaandeweg hebben we besloten een gedeelte van de route met openbaar vervoer af te leggen teneinde in Santiago onze tocht af te sluiten. Bijna vijf weken zijn we op pad geweest.

Het lopen van een pelgrimspad is anders dan een vakantie. Je hebt een doel voor ogen en je leeft een ander leven. Tijdens de wandelingen, in de contacten met andere pelgrims, in een ander dagritme, in andere geweldig mooie  landschappen. Hoewel veel contacten met mede-pelgrims vluchtig zijn en zich soms beperken tot een ‘Buen Camino’, zijn er ook diepgaande en openhartige gesprekken. Er is sprake van een soort saamhorigheid en lotsverbondenheid. Dat maakt een pelgrimstocht zo anders dan een vakantie. De vrijwilligers in de Nederlandse huiskamer van het Nederlands Genootschap Sint Jacob in Santiago markeerden het verschil: “de toerist vraagt, de pelgrim biedt zich aan”.

Toen onze dochter in 2015 haar pelgrimsroute naar Santiago heeft gelopen, heb ik voor haar het volgende gedicht geschreven:

Pelgrim

Als een pelgrim op eenzame paden
loop ik mijn schaduw achterna
wandel tot voorbij de horizon.

Laat mij mijn eigen weg gaan
dwalen in een vergeten landschap
liggen in het groene gras.

Het leven is loslaten
wat ik innig heb liefgehad
hervinden wat verloren was.

Liefde is het enige levenspad
niet het eindpunt is mijn doel
maar de weg er naartoe.

Liefde is niet eisend, zij geeft zichzelf
zoals de stralende zon
weldadig haar warmte schenkt.

Zo wandelt mijn leven over
paden van pelgrims, voorbij
huizen van gastvrijheid en
welkom, door oorden in verlaten
en onherbergzame streken.

Er zijn ontmoetingen van
herkenning en vriendschap
met mensen van goed gezelschap
van ‘hallo’ en een warm ‘tot ziens’.

Het mooiste compliment dat ik voor dit gedicht heb gekregen, was van onze dochter: “Het is alsof mijn vader zelf mijn pelgrimsroute loopt”.

Buen Camino !

André Leijssen

De stadsdichter, c.q. Roojse Dichter  

Veel Nederlandse steden hebben heden ten dage een stadsdichter. En er is bovendien een ‘Dichter des Vaderlands’. In september volgt Babs Gons Lieke Marsman voor twee jaar als ‘Dichter(es?) des Vaderlands op.

Het verschijnsel van een dichter, die verhalen over plaatsen, personen of gebeurtenissen schrijft is     al  heel oud. Veel verhalen in de oudheid tot in de late Middeleeuwen toe, zoals heldendichten, sagen, legendes en allerhande epische verhalen zijn veelal loftuitingen over gebeurtenissen en handelingen van personages. Zo goed als altijd natuurlijk personen uit de hogere klassen. Het werk van deze dichters had dus ook enige, hoewel vrijblijvende, vorm en mate van geschiedschrijving in zich. Maar het hoofddoel was het bejubelen, ophemelen en roemen van zeker wel ijdele personen   en hun daden. Tegenwoordig hoeft dat niet meer, want daar hebben we inmiddels andere middelen, media voor ……

Emma Crebolder, werd in 1993 de eerste stadsdichter(es), ‘moderne stijl en tijd’, van Venlo en ook van Nederland. Als eerste Dichter des Vaderlands werd overigens in 2000 Gerrit Komrij benoemd, maar daar was toentertijd niet iedereen even verrukt over.

Evenwel in de late Middeleeuwen, ten tijde van de Rederijkerskamers had menige stad al een door de overheid benoemde stadsdichter, omdat ze ook toen al het belang van een dergelijke figuur inzagen. Zo werd de metselaar en dichter Anthonis de Roovere (1430 – 1482) in 1466 door zijn geboortestad Brugge benoemd en betaald als stadsrederijker, ofwel stadsdichter.

Dus, waarom niet nu eindelijk ook een stadsdichter voor Venray, vroegen Cultura Venray, BiblioNu Venray en Literair Café Venray zich af en zij hebben samen besloten om voor Venray op zoek te gaan naar een stadsdichter. Zij spreken liever over de ‘Roojse Dichter’, omdat Venray nooit stadrechten kreeg en dus geen stad is.

Waarom een stadsdichter, c.q. voor Venray de Roojse Dichter? De stadsdichter spreekt over actuele gebeurtenissen, evenementen en dingen, die hem of haar opvallen in dichtvorm. Een stadsdichter brengt op inspirerende wijze, voor verschillende manier uitlegbaar, de gebeurtenissen in de stad onder de aandacht. Ook bij officiële gebeurtenissen in de woonplaats worden stadsdichters vaak gevraagd om iets te schrijven. Denk hierbij aan feestelijke openingen, huldigingen, herdenkingen      en verkiezingen.

Een stadsdichter wordt aangesteld en krijgt ook als opdracht, een eervolle taak mee: ‘….. om de poëzie dichter bij de mensen te brengen. Dat betekent dat de stadsdichter in ieder geval zes gedichten speciaal voor zijn woonplaats schrijft, die aansluiten bij of gaan over zaken, die zich binnen de eigen plaats afspelen of gebeuren.’ In goede en slechte tijden. Dit betekent verder ook, dat de stadsdichter een sociaal bewogen figuur is, Wie voelt zich geroepen de eerste te zijn …?

Jan Thijssen (bestuurslid Literair Café Venray)

“Great men are almost always bad men”

Bovenstaande titel is ontleend aan de 19e-eeuwse Britse historicus Lord Acton, geciteerd door hoogleraar psychologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam Mark van Vugt in zijn artikel ‘De mythe van de sterke man’ (in: Psychologie Magazine, 31 januari 2021). Soms bestaat in bepaalde groepen de roep om een sterke leider die daadkrachtig al onze problemen op zal gaan lossen.

Met zogenaamde ‘sterke leiders’ wordt bedoeld de autocratische leiders of dictators. En meestal zijn dat mannen. Vaak heersen dictators als een tiran door de toepassing van geweld en wreedheden tegen tegenstanders. En dat is precies wat Lord Acton bedoeld. Macht corrumpeert wat wil zeggen dat de machthebber een honger krijgt naar meer macht. Door de verlokking van geld en macht wordt de persoon een corrupt en slecht mens. Het streven naar meer macht en controle op zijn omgeving wordt als het ware een tweede natuur. Uiteindelijk zijn alle middelen geoorloofd om macht te behouden.

Zijn dictators altijd zo geweest, kan men zich afvragen. Waren zij ook als kleine jongen al een kleine tiran? Wat is de rol van hun opvoeding geweest? Heeft deze geleid tot de wreedheden in zijn latere leven? Soms wordt in de psychologie dit verklaart door het bestaan van een autoritaire vader die de straffende hand niet schuwde. Op latere leeftijd ontwikkelt de onderdrukte zich zelf tot onderdrukker. Is deze redenering een speculatie? Dictators lenen zichzelf  meestal niet voor psychologisch onderzoek waarmee dat kan worden vastgesteld.

De Poolse dichteres en winnaar van de Nobelprijs voor de literatuur (1996) Wislawa Szymborska (1923-2012) vroeg zich dat ook af bij het aanschouwen van de eerste foto van Hitler in haar gedicht:

“De eerste foto van Hitler.

Wie is dat schatje in dat babyjurkje toch?
Dat is de kleine Adolf, ’t zoontje van de Hitlers
Zou hij misschien doctor in de rechten worden?
Of als tenor in de Weense opera gaan zingen?”

Hoe zou het geweest zijn in de jeugd van de dictator die voorgaand jaar een oorlog is begonnen op ons werelddeel door een invasie te plegen in een buurland? Niets wijst op jeugdige trauma’s die geleid kunnen hebben tot de wreedheden, de mensenrechtenschendingen, die in Oekraïne worden begaan. Ik heb een poging gewaagd in onderstaand gedicht.

Kleine Vladimir

Met zijn tinnen soldaatjes speelde
de kleine jongen. Van zijn blokken
bouwde hij een fort aan de Neva.

Een lief en aardig ventje dat zo
goed zijn best deed. Zo bescheiden als
een bloem op de eenzame heide.

Moeder was een kloek die haar kuiken
onder haar vleugels nam, bang dat ook
hij haar voortijdig verlaten zou. 

Als een kwetsbare Calimero
droomt hij zich een ‘sterke’ man. Hij leert
tucht en discipline op judo.

 Alsof de wereld van toen weten kon
dat in hem een heerser schuil zou gaan;
geen prooi maar een geweldig jager,

die geen meelij en teerhartigheid
kent. Zijn prooi wordt meedogenloos
achtervolgd, vernederd, vernietigd.

André Leijssen

Chat GPT, waar hebben we het over? 

 

Iedereen heeft zeker al gehoord van de ‘kunstmatige intelligentie’ van Chat GPT (Generalized Pre-trained Transformer), de schrijfmachine, die teksten voor je kan schrijven en dat door een paar trefwoorden in te geven. Dit betekent, dat intelligentie niet meer voorbehouden is aan levende wezens, maar nu ook aan dode dingen.

Moeten we Chat GPT waarderen als ons inmiddels ‘oude’ rekenmachientje? Je hoefde niet meer zelf optellen aftrekken, vermenigvuldigingen, staartdelen, machtsverheffen en worteltrekken te leren om iets uit te (kunnen) rekenen. Het rekenmachientje rekent alles keurig netjes voor je uit. Nadeel is wel, dat je zelf niet (meer) kunt narekenen of dat rekenmachientje alles wel goed heeft uitgerekend.

Door Chat GPT te gebruiken hoef je niet meer eerst ‘het systeem van regels en principes voor het schrijven, het spreken en het begrijpen van de Nederlandse taal’, kortom de grammatica, te leren   om toch tot een tekst te (kunnen) komen, te kunnen uitprinten. Die tekst schrijft Chat GPT keurig netjes voor je. Nauwelijks van écht te onderscheiden. Lekker leuk en makkelijk. Maar dat betekent wél, dat je jezelf steeds afhankelijker maakt van, in dit geval, Chat GPT, zoals eerder al van het rekenmachientje. Je wordt steeds meer een onderdeel van die Generalized Pre-trained Transformer, want je gebruikt diens ‘kunstmatige’ intelligentie en niet meer je eigen homo sapiens-intelligentie. Nadeel ook hier is, dat je niet (meer) kunt nalezen of Chat GPT alles wel grammaticaal en inhoudelijk goed heeft geschreven.

In zekere zin is ook alles, wat uit Chat GPT voortkomt een soort plagiaat. Alle stukken tekst, waarmee Chat GPT wordt gevoerd, waaruit die zijn kunde en vaardigheden haalt, zijn al eerder door een mens bedacht en opgeschreven. Chat GPT zal nooit zélf iets nieuws schrijven. Want alle nieuws moet je er eerst instoppen. Ergo: ‘oude wijn in nieuwe zakken’. Een nadeel van Chat GPT is niet alleen, dat je zélf steeds minder en slechter teksten gaat schrijven, lezen  én begrijpen, maar ook slechter gaat spreken. Net zo lang tot je dat alles helemaal verleerd bent en dat helemaal niet meer doet. Je bent integraal afhankelijk van Chat GPT.

Een voordeel van Chat GPT is dan weer, dat het Chat GPT ten enenmale ontbreekt aan originaliteit, fantasie en creativiteit. Voor de literatuur, proza en poëzie hoeven we dus (voorlopig?) niet bang te zijn. Daarvoor is God zij dank nog altijd een bezielde en bezielende homo sapiens nodig. Dus wat dat betreft, blijft het gewoon lekker genieten ….

 

Jan Thijssen

Bestuurslid Literair Café Venray

Tour de France

Afgelopen zondag is de 109e editie van de Tour de France in Parijs geëindigd met als winnaar de Deen Jonas Vingegaard. In vroeger jaren, toen Nederlandse wielrenners nog grootse successen behaalden in de Tour, was ik een fanatiek liefhebber. Met name de bergetappes volgde ik op de voet, indien die werden uitgezonden. Dat waren de jaren van Gerrie Kneteman, Jan Raas, Hennie Kuipers, Joop Zoetemelk, en uiteraard ook onze plaatsgenoot Peter Winnen.

Eén van de legendarische beklimmingen in de Tour is die van de Mont Ventoux. In de Tour van 1967 (13 juli 1967) is op deze berg overleden de Britse wielrenner Tommy Simpson. Nadat hij in de beklimming een tweede maal was gevallen raakte hij bewusteloos. Een combinatie van extreme hitte (42˚ C), uitputting, uitdroging, gebruik van doping, en de onwrikbare wil ‘nooit te willen opgeven’, is hem fataal geworden. Onderweg in een helikopter naar het ziekenhuis in Avignon is hij gestorven. Op de flanken van de ‘kale berg’, zoals de Mont Ventoux ook wel genoemd wordt, is een monument ter nagedachtenis opgericht.

In de Nederlandse poëzie wordt de ‘kale berg’ geëerd met een bekend gedicht van de dichter Jan Kal:

 

Mont Ventoux

 Dichten is fietsen op de Mont Ventoux,
waar Tommy Simpson toen is overleden.
Onder zo tragische omstandigheden
werd hier de wereldkampioen doodmoe.

Op deze col zijn velen losgereden,
eerste categorie, sindsdien tabu.
Het ruikt naar dennengeur. Sunsilk Shampoo,
Die je wel nodig hebt, eenmaal beneden.

Alles is onuitsprekelijk vermoeiend;
de Mont Ventoux op fietsen wel heel erg,
waarvoor ook geldt: bezint eer gij begint.

Toch haal ik, ook al is de hitte schroeiend,
de top van deze kaalgeslagen berg:
ijdelheid en het najagen van wind.

Jan Kal

 

Nu lijkt mij dichten toch iets minder vermoeiend dan het bedwingen van de Mont Ventoux op de fiets. Maar goed; ieder het zijne. Voor anderen zal dat wellicht omgekeerd zijn.
Over wielrennen gesproken: op internet trof ik het onderstaande gedicht aan getiteld ‘Wielrennen’, wat ik u niet wil onthouden.

Wielrennen

Wielrennen is een raar woord
want het voordeel van wielen
is juist dat je niet hoeft te rennen
behalve wanneer je het wiel als hoepel
voor je uitrolt.

 Het komt van vroeger, zeggen ze
toen de eerste fietsen loopfietsen waren
waarop je zittend moest rennen
als een kleuter.

Hoewel je het, zoals zij bewegen
beter wiellopen kunt noemen
want erg snel gaat het niet.

En het vreemde van wielrennen is verder
dat de meeste liefhebbers
er diep onderuitgezakt
op de bank naar kijken.

© Rian Visser
Eerder verschenen in Querido’s poëziespektakel 3, Wie heeft er hier met verf lopen smijten?

Zo kun je er natuurlijk ook tegenaan kijken. ‘Het zit op de bank en het zapt’, zoals Yvonne Kroonenberg het uitdrukte. Als jongeling heb ik, samen met een vriend, eens enkele bergetappes van de Tour gevolgd. Bij de Alpe d’Huez mochten we met de auto de berg niet op. Dan maar lopen: elf bloedhete kilometers. En na afloop ook te voet terug. Onze tent stond op de camping in het dal. Dat waren nog eens echte liefhebbers jaren. Toen wel!

André Leijssen

Het kinderboek, een herwaardering …   

Iedereen van ons weet nog wel de titels of de naam van de hoofdfiguur van een boek in zijn jeugd gelezen. Ik ook. Oki en Doki, Tup en Joep, Pinkeltje, Wipneus en Pim, Jip en Janneke, Loekie de Eekhoorn, Floddertje, Ibbeltje, Pluk van de Petteflet, De Kameleon, Arendsoog en Witte Veder,  Pietje Bell, Dik Trom, De scheepsjongens van Bontekoe, Pim Pandoer, Bas Banning, en een scala aan allerhande verhalen en sprookjes. Verhalen, die toen al een diepe en onuitwisbare indruk op mijn nog ‘open mind’ hebben gemaakt.

Ik weet, dat ik, zonder dat ik deze boeken voorgelezen of om zelf te lezen had gekregen, nooit de liefhebber van boeken, lezen en literatuur was geworden, die ik nu ben. Veel van de genoemde kinderboeken deugen volgens het hedendaags, waarschijnlijk onbelezen, wokersgilde van geen kant meer. Vanwege discriminatie, racisme en stereotypering van negers (Henri Arnoldus) en van de indiaan Witte Veder (J. en P. Nowee). Om de rolbevestiging bij Jip en Janneke: Mama thuis bij de kindertjes en papa elders aan het werk (Annie M.G. Schmidt): Jongens die stoere en meisjes die alleen brave avonturen beleven (A. van Aardenburg, Carel Beke); Vanwege historische onjuistheden, anachronismen en kolonialisme (Johan Fabricius). Seksueel grensoverschrijdend gedrag Doornroosje en Sneeuwwitje aangedaan, beiden worden gekust door een man die hier niet eerst toestemming voor vroeg). Sprookjes waarin altijd vrouwen de boze heks, boze stiefmoeder of dito fee zijn. Sinterklaas en Zwarte Piet-verhalen die kinderen onnodig bang maken. En een Leidse biologe: Er moeten vooral meer sprookjes met ongewervelde dieren geschreven worden, want 98% van alle dieren is immers ongewerveld. Bla, bla …. !

Maak je hierover vooral niet druk. Ook kinderen geloven niet alles wat ze voorgelezen krijgen of zelf  lezen. Al lezend komt bij kinderen het verstand en inzicht met de jaren. Kinderen ontwikkelen zich al lezend naar hun volwassenheid. Door het kennisnemen van, kennismaken met allerlei verschillende verhalen leren ze zichzelf en hún wereld, en dé andere werelden kennen. Door lezen vormt zich bij kinderen geleidelijk een eigen kritisch en onderscheidend vermogen.

Waar we ons wél zorgen over moeten maken? Dat de gemiddelde pabo-student nauwelijks tot geen (kinder)literatuur leest. Deze latere leerkracht is incompetent zijn leerlingen aansprekende boeken voor te leggen, omdat hij die zelf niet kent. Om bij kinderen het lezen, lees: leesplezier, te vormen   en te bevorderen. Kinderen weer (met plezier) te laten lezen begint met de student op de Pabo!

Het kinderboek en de kinderboekenschrijver zijn al heel lang toe aan een herwaardering. Hiervoor is een Kinderboekenweek en wat prijzen voor kinderliteratuur zijn bij lange na niet afdoende. Het schrijven van een kinderboek is zeker niet makkelijker dan van een roman voor volwassenen. Het vertellen, het schrijven van het verhaal gaat wellicht sneller, omdat het korter is, maar het is zeker niet eenvoudiger. Immers de schrijver van een kinderboek moet het doen met veel minder woorden. Hij moet zowel de volwassene, die dit boek voor zijn of haar kinderen koopt, als de kinderen, die dit boek gaan lezen of voorgelezen krijgen, aanspreken en boeien.

Er is maar één literatuur en daarvan maakt de kinderliteratuur volledig deel uit en is zij evenwaardig aan de ‘grote’,  de volwassenenliteratuur. De kinderliteratuur is zeker geen ‘minder’ sub-genre. Daarvoor is (het lezen van) deze literatuur te belangrijk. ‘Geen kinderen die lezen, geen volwassenen die lezen’.  Literatuurwetenschappers moeten zich daarvan eens bewust gaan worden zijn en de kinderliteratuur en de schrijvers daarvan evenredig, volledig én zeker evenwaardig in de door hen te schrijven literatuurgeschiedenissen gaan opnemen.

Jan Thijssen (Bestuurslid Literair Café Venray)

 

Symbolen

Op zaterdag 9 april heb ik voor leden van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob regio Limburg een voordracht gehouden over Symbolen en Rituelen op de Camino de Santiago de Compostella. Het Genootschap is een vereniging van pelgrims en belangstellenden voor de pelgrimstocht naar Santiago, waar volgens de legende het graf van de apostel Jacobus de Meerdere zich bevind. In 2017 hebben wij (mijn echtgenote en ik) een gedeelte van deze pelgrimstocht gelopen, welke in Frankrijk begint aan de voet van de Pyreneeën en de Camino Francès wordt genoemd. Het daaropvolgende jaar hebben de tocht voltooid naar Santiago de Compostella, gelegen in het noordwesten van Spanje.

De pelgrimstocht op zich kan men als een ritueel beschouwen, maar bestaat feitelijk uit een reeks van rituelen, waarbij voorwerpen die als symbolen dienen een rol spelen en veelvuldig op de tocht zijn waar te nemen. Het meest gebruikte symbool voor de pelgrim op zijn weg naar Santiago is de Sint Jacobsschelp, de schelp van een schaaldier uit de zee. Een ware delicatesse waar op de menukaart een Franse naam bij hoort: Coquilles St. Jacques.

Symbolen treffen we in samenlevingen overal aan. Fysieke voorwerpen die, soms naast hun nuttige functie, een symbolische betekenis krijgen van en voor mensen. Het zijn immers mensen van vlees en bloed die aan voorwerpen een symbolische betekenis toekennen. Zo zijn er ook voorwerpen die enkel en alleen bedoeld zijn om als symbool te dienen, en die veelal een rol hebben in collectieve rituele handelingen of rituelen. Iedere natie of staat heeft haar symbolen: een nationale vlag, een wapen of wapenschild, een afdruk daarvan op briefpapier, een volkslied. En soms ook een nationale kleur zoals wij Nederlanders oranje hebben en de Belgen hun ‘rode duivels’.

Ook een volkslied heeft een symbolische betekenis. In ons land heeft iedere provincie haar eigen volkslied, vlag en wapen. Maar wat in deze tijd, ook in ons land, op veel plaatsen zichtbaar is geworden is de Oekraïense vlag en het Oekraïens volkslied uit solidariteit met het Oekraïense volk en natie. Menig koor heeft bij het uitbreken van de oorlog het Oekraïens volkslied aan haar repertoire toegevoegd. Hiervan geef ik de Nederlandse vertaling van de tekst:

“Nog is Oekraïnes glorie niet vergaan,
noch zijn vrijheid.
Nog zal het lot ons,
jonge broeders, toelachen.

Verdwijnen zullen onze vijanden
als dauw in de zon.
En ook wij, broeders,
zullen heersen in ons eigen land.

Refrein (2x):

Onze ziel en ons lichaam
zullen wij geven voor onze vrijheid.
En wij zullen tonen dat wij, broeders,
van het geslacht der Kozakken zijn.

Hoe toepasselijk is deze tekst van en voor het Oekraïense volk en natie, nu zij in hun bestaan worden bedreigd door ‘de grote broer’. Zij vechten voor hun vrijheid en hun bestaan.

In twee andere mij bekende volksliederen komt een passage voor waarin de tirannie, de heerschappij van machthebbers, wordt bestreden. In ons eigen Wilhelmus in het zesde couplet: “de tirannie verdrijven / die mij mijn hart doorwondt”.

En in het Franse volkslied de Marseillaise: “Contre nous de la tyrannie / L’etendard sanglant est levé”.

In het Oekraïens volkslied staat niet letterlijk dat tirannie moet worden bestreden en verdreven, maar wel dat zij voor hun vrijheid zullen vechten. En er is wel degelijk sprake van onderdrukking en tirannie zoals nu blijkt in de praktijk van de oorlog.

André Leijssen

“Twaalf van de tien leerlingen hebben moeite met rekenen”

……, kopt boven een artikel, waarin de Vereniging van Wiskundeleraren zijn zorgen kenbaar maakt over het wiskundeonderwijs op de middelbare scholen. Als je het zó zegt schort het ook bij onze wiskundeleraren enigszins aan rekenkundig inzicht, lijkt me zo. Als een belangrijke reden voor het moeite hebben met rekenen wordt het tekort aan wiskundeleraren genoemd.
Voor taal, de Nederlandse taal, geldt deels hetzelfde als voor rekenen. De basisvaardigheden en basiskennis van het Nederlands, spreken, schrijven en begrijpend lezen dalen bij leerlingen sinds enkele jaren naar een inmiddels bedenkelijk niveau. Als een van de oorzaken van het moeite hebben met het Nederlands wordt eveneens het tekort aan leraren Nederlands genoemd en daarnaast hún gebrek aan voldoende ‘taalkennis en taalvaardigheden.

Ik ben geen rekenwonder en heb altijd al enige twijfel gekoesterd over het alledaagse, praktische   nut van de ‘hogere wiskunde’ en ik beperk me daarom tot de taal, de Nederlandse taal. Dat een oorzaak voor een matige tot ondermaatse taalbeheersing onder Nederlanders het gebrek aan docenten Nederlands is, lijkt me evident, maar dit verklaart deels ook waaróm er een tekort aan leraren Nederlands is (ontstaan).

Het taalonderwijs in het basisonderwijs schiet dus ook tekort door een gebrek aan taalvaardigheden bij de leraren, opgelopen tijdens de studie aan de Pedagogische Academie én omdat het leren van het Nederlands spreken, schrijven en lezen in het basisonderwijs ‘leuk’ moet zijn. Maar leren is zelden leuk. Iets geleerd hebben is leuk. Veel kinderen verlaten het basisonderwijs daarom met een (te) beperkte kennis van de Nederlandse taal. Hoog tijd dus, dat het taalonderwijs de waardering en prioriteit (terug)krijgt, die het verdient en nodig heeft.

In het voortgezet onderwijs zijn weer deels dezelfde oorzaken van toepassing. Naast een tekort aan leraren Nederlands worden de leerlingen in het voortgezet onderwijs pijnlijk met hun gebrek aan in het basisonderwijs opgedane basis-taalvaardigheden en basis-taalkennis geconfronteerd. Wanneer spreken en schrijven volgens de grammaticale regels van de Nederlandse taal en daardoor ook het begrijpelijk lezen van een Nederlandse tekst voor veel leerlingen moeizaam en moeilijk verloopt, dan stimuleert dat niet om Nederlandstalige boeken te gaan lezen of later Nederlandse Taal- en Letterkunde te gaan studeren.

Op alle onderwijsniveaus is het leren spreken, schrijven en (begrijpend) lezen van onze Nederlandse taal daarom aan een herwaardering toe, aan het toekennen van de plaats, die zij vereist en verdient. De taal die ons verbindt, het ‘ons-gevoel’ bezorgt. We moeten nu ophouden om de Nederlands taal overal de schuld van te geven, omdat die zo moeilijk is. Ophouden met onder het mom van ‘taalverandering’ en ‘toegankelijk maken  voor iedereen’, maar in feite uit gemakzucht, de Nederlands taal, lees de grammatica, te willen vereenvoudigen. Ophouden het vragen om correct Nederlands te spreken en te schrijven ‘elitair’ te noemen. Ophouden met te stellen, dat iemand wijzen op taalfouten voor tweespalt in onze samenleving zorgt. Ophouden met wat fout is goed te praten. In de Tweede Kamer werd zelfs gedebatteerd over het al dan niet beoordelen van spelling, grammatica en interpunctie bij het eindexamen. Als het zó moet, kun je het eindexamen Nederlands ook afschaffen.

Maar laten we eens beginnen om met elkaar te praten, om elkaar te laten uitpraten en om naar elkaar te luisteren, dan zijn we zeker al samen en heel stuk op de goede weg en komen we zeker tot elkaar….  .

Jan Thijssen (Bestuurslid literair Café Venray)

Speciale militaire operatie

zij zijn geen oorlog begonnen
er is geen sprake van een invasie
zij helpen de inwoners zeggen ze
met een ‘speciale militaire
operatie’ zoals in Indonesië
onze ‘politionele acties’

intussen zien we:
steden in brand
kapotgeschoten doorzonflats
getroffen theaters en scholen
weggevaagde ziekenhuizen
een verwoeste kraamkliniek

geopolitiek is als een spel
‘landjepik’ zoals wij vroeger als kind
speelden een zero-sum game
met wiskundige modellen
die toekomsten voorspellen
goed voor Nobelprijzen

geen vluchtelingen
geen wanhopige moeders
geen schreeuwende doden
iedere pijn
iedere traan
iedere mensendruppel

zorgvuldig weggepoetst
uitgegumd verzwegen
alsof zij niet bestaan
geen wiskundige formule voor
een menselijke mens
dat past niet in het denkraam

van de spelers op het wereldtoneel
ziende blind in eigen bubbel
met hun ‘speciale militaire operatie’

© André Leijssen, maart 2022

Boeken toen en nu ….

Het kan slechts een indruk zijn, of ook niet. Het kan aan Corona liggen of niet. Het kan een andere reden of oorzaak hebben, maar er wordt meer geschreven en in eigen beheer uitgegeven bij een digitale uitgeverij door niet-broodschrijvers.
Deze veelal kleine boeken, tussen de honderd en honderdvijftig pagina´s gaan van fictie naar non-fictie, over poëzie, essays, reisverhalen, persoonlijke ontboezemingen, biografieën en via familiegeschiedenissen, historische en persoonlijke belevenissen, kinderboeken naar sprookjes.  Er zitten juweeltjes tussen, maar ook pulp, zoals overigens ook bij alle andere uitgaves. Snuffel eens rond op de website van bijvoorbeeld Boekscout of Mijn bestseller.nl. Je weet niet wat je vindt.

Eerst een paar cijfers: Elke dag verschijnen er 57 nieuwe boeken in het Nederlands. 68 % van alle Nederlanders vindt zijn of haar levensverhaal interessant genoeg voor een boek! In andere cijfers: 1.000.000 Nederlanders willen een boek schrijven over hun leven en uitgeven. Inmiddels liggen 300.000 manuscripten kant en klaar te wachten op en te lonken naar een uitgever!
Hier begint het pas, ….. eigenlijk …. hier stopt het, stagneert het …. . Want maar liefst 98% van alle   bij uitgeverijen aangeboden manuscripten wordt naar de prullenbak verwezen. Met andere cijfers:          ruim 30.000 manuscripten! Slechts 2% haalt de pers!
In 2021 zijn er in Nederland 43,1 miljoen boeken verkocht. De helft van de boekenomzet is afkomstig van de verkoop van 2 procent van alle beschikbare titels, zo berekende KVB Boekwerk Monitor. De andere helft van de verkochte boeken komt voor rekening van de overige 98 procent. Bij fictie genereert 0,8 % van alle boeken de helft van de verkoop, waarbij 16% van deze boekenomzet wordt gehaald uit boeken uit de bestseller top 100.
Inclusief vertalingen, herdrukken enzovoort komen er per jaar 17.000 tot 18.000 al dan niet nieuwe titels op de markt. Hoeveel “amateurboeken” daarnaast nog worden uitgegeven weet niemand. Wel, dat de oplages klein zijn. Een paar exemplaren voor familie, vrienden, bekenden en voor de lokale boekhandel of, bij gebrek daaraan, te koop in de plaatselijke super ….
Wanneer je een BN-er bent en je ook nog bij Matthijs of aan een andere talkshowtafel  hebt gezeten, stimuleert dat de verkoop van je boek enorm. Maar dat zegt niks over de kwaliteit van een boek. Bij deze uitgaves zit wat mij betreft een flink stuk van de hierboven eerder door mij aangestipte pulp. Als schrijver, zeker als beginnend schrijver is het heel moeilijk, schier onmogelijk om voor je boek een uitgever te vinden. Vaak blijft alleen over om je boek in eigen beheer bij een digitale uitgeverij en in een kleine oplage uit te brengen. Maar verreweg de meeste manuscripten blijven manuscript en worden nooit boek.

Als lezer heb je het ook niet makkelijk. Hoe selecteer je boeken die je de moeite van het lezen waard vindt uit die massa publicaties? Ik mis nu toch wel de ouderwetse boekhandel uit mijn jeugd. Waar je een halve middag rondsnuffelt in boeken bladert, stukjes leest en uiteindelijk al dan niet een keuze maakt  Zo mis ik ook de platenzaak van vroeger. De andere helft van die middag Lp’s op laten zetten en luisteren en al dan niet met een Lp de winkel uitstappen.
Ik moet afgaan op ‘van horen zeggen’, de Brommer op Zee zondagavond en wat Bol.com van een boek zegt, maar natuurlijk ook van de andere leden van mijn leeskringen ….. aan hen heb ik wel het meeste aan ….. !

Jan Thijssen (bestuurslid van Literair Café Venray)

Natuur

Vandaag (donderdag 27 januari) begint de ‘Poëzieweek 2022’ welke duurt tot en met volgende week woensdag 2 februari. Het thema van de poëzieweek is NATUUR: poëzie in de natuur en natuur in de poëzie. Het boegbeeld in deze week is de dichter, schrijver, acteur en regisseur Ramsey Nasr met zijn motto ‘bloesemingen en overvloed’. Op de website van de poëzieweek (‘www.poezieweek.com’) worden we verleid tot poëzie: het lezen en/of het zelf schrijven van gedichten. Op verscheidene plaatsen in Vlaanderen en Nederland worden poëzie-activiteiten georganiseerd variërend van poëzie in de klas, voordrachten, exposities, gedichtenroutes en wedstrijden. Nasr schrijft ook het ‘Poëziegeschenk 2022’ dat men cadeau krijgt in de poëzieweek bij aanschaf van een gedichtenbundel in de erkende boekhandel.

Afgelopen zondag heeft de prijsuitreiking plaatsgevonden van de Raadselige Roos 2021, de jaarlijkse proza- en poëzie wedstrijd van het Literair Café Venray. Weer kon de bijeenkomst niet doorgaan vanwege de corona-lockdown. In een zoom-meeting werden de genomineerden gehuldigd en lazen zij hun gedicht of een gedeelte van hun verhaal voor. Ook de nieuwe bundel ‘Raadselige Roos 2021’ werd gepresenteerd. De prijsuitreiking is nog te zien via YouTube op de website www.ehmquiz.nl.

In deze tijden van klimaatverandering, druk en jachtig leven, afnemende biodiversiteit in de natuur, het verdwijnen van vele levende soorten in onze flora en fauna, komt onze natuur steeds meer in de belangstelling. Steeds meer onderzoek maakt duidelijk dat het verblijven in de natuur een positieve invloed heeft op onze lichamelijke en psychische gezondheid. Een flinke wandeling in de natuur is heilzamer dan het innemen van een pilletje. Onze nationale ‘hersenprofessor’ (Eric Scherder), bekend van de praatprogramma’s op televisie, beveelt beweging in de natuur aan: belangrijk voor onze hersenen en goed voor gezond ouder worden.

De natuur brengt rust in een stressvol bestaan. De natuur geeft frisse lucht in een wereld vol stikstof en uitlaatgassen. De natuur prikkelt onze nieuwsgierigheid naar haar steeds weer wisselende gedaanten. De natuur brengt ons op aangename gedachten. Het ruisen van de wind in de bomen, het fluiten van de vogels, het ritselen van de dieren onder het gebladerte, het kabbelen van de beek, het prachtige uitzicht aan de bosranden en over de weilanden en heidevelden.

De natuur inspireert, brengt nieuwe gedachten en ideeën, en de natuur roept soms romantische gedachten en gevoelens op. Of gevoelens van verlangen, heimwee, en weemoed. Ook dichtbij in de bossen en heide in onze eigen streek. Bijzonder voor velen, waaronder mijzelf, is de Peel. Alsof ik er mijn hart verloren heb. Alsof ik er steeds naartoe word getrokken.

De Peel

De wind klimt als muziek in de bomen,
een koud geluid bij de koele maan
beroert de ziel. Nu die is weggegaan
drijven wolken voort met onze dromen.

Waar vogels zingen, beekjes stromen,
daar in de schaduw van ons bestaan,
vragen wij ons af waarheen we gaan
en waar vandaan we zijn gekomen.

Het wandelpad kruipt door het bos,
markeert de leegte van ons leven.
Voetstappen gaan op het zachte mos.

Een groet, een arm om ons heengeslagen,
warmte zonder woorden ons gegeven.
De Peel: een plek voor stille dagen.

André Leijssen

Jan Piet Joris en Corneel ….

Waarom mogen wij Nederlanders Nederlandse woorden niet meer met Nederlandse voornamen spellen? Nou, hierom: “De vanzelfsprekendheid waarmee we de A spellen met Anton, de B met Bernard, de C met Cornelis, enzovoort, verhult iets vreemds”, neuzelen de journaliste Jill Mathon en fotografe Desiré van den Berg. “Ons spelalfabet bestaat bijna helemaal uit ‘wittemannennamen’”. Het moet zijn witte mannennamen, dat daargelaten, wat is het probleem? Nederlandse vóórnamen zijn toch bij uitstek geschikt om Nederlandse wóórden te spellen.

“Er moet een nieuw spelalfabet komen, waarin iedere Nederlander zich kan vinden want het oude is niet inclusief”, zemelen Jill en Desiré. Ik heb nog nooit iemand horen zeggen: “Ik kan me och germ  niet vinden in het Nederlandse spelalfabet.” Toch zal en moet er een nieuw spelalfabet komen met een ‘zo breed mogelijk namenpalet’, waarin je de diversiteit van Nederland terugziet.”                                                                     Bestaat er eigenlijk wel een officieel spelalfabet? Ik heb in geen enkele les ooit een spelalfabet (van buiten) hoeven te leren. Wel het gewone abc.

Jill en Desiré roepen de hulp in van ene professor Gerrit Bloothooft en van het feministisch platform De Bovengrondse. Na vier jaren intensief ploeteren en plaren komen die samen tot een nieuw en nu  ‘wetenschappelijk onderbouwd’ (dit vanwege de inbreng van professor Bloothooft?) spelalfabet met veertien mannennamen. Niet meer van witte mannen, maar nu wel ‘vanuit verschillende culturele achtergronden’. En hoe kan het ook anders, gendergelijkwaardig. Dus ook veertien vrouwennamen. De enige twee vrouwennamen in het oude spelalfabet zijn overigens Maria en Xantippe, óók ‘witte vrouwen(namen)’! Ergo, Maria en Xantippe worden bedankt voor hun diensten en afgedankt.

Ik heb ook nog nooit iemand horen klagen, dat hij, ook niet een zij, bij het spellen van Nederlandse woorden minder vrouwen- dan mannennamen gebruikt. Jill en Desiré en professor Gerrit Bloothooft en de dames van De Bovengrondse vinden dat natuurlijk wél heel erg. Die willen per se iedereen alle spelnamen, die gebruikt móéten worden, in de mond leggen, voorkauwen, opleggen, inprenten. Nou nee, niet dus! Dat bepaal ik zélf….. !

Toch verhult dit nieuw spelalfabet iets vreemds. Het is niet inclusief. Het behelst liefst zeven Engelse namen. Engelsen zullen zich dus in dit spelalfabet zeker kunnen vinden. Bo, Eva en Iris, Jordi, Mila en  Xavi zijn van het type ‘modern’. Ursula van het type ‘voormodern’ en Valentijn daarentegen van het type ‘elite’. Hè? Wat …..? Waar hebben die het over?

Dit nieuwe spelalfabet heeft wél twee Friese namen: Hidde en Yfke, maar waarom geen Limburgse, Sjang en Miets of Brabantse, Koëbus en Mrie? Door het eveneens ontbreken van, ik zeg maar wat, Gruningse, Surinaamse, Antilliaanse, Molukse, Marokkaanse en Chinese voornamen zullen héél veel mensen zich niet in dit spelalfabet kunnen vinden en men ziet daarin ook de diversiteit van de Nederlandse samenleving zeker niet terug.

Wat dan? Ik doe ieder van goede wil, zo uit mijn blote hoofd, enkele goede en bruikbare suggestie aan de hand. We gebruiken, met een paar aanpassinkjes, het alfabet van de oude Grieken. Die waren toen al heel slim en waren toen al hun tijd vooruit. Je weet wel van ‘Alpha; Bèta; Gamma en Omega  en voor onze letter Q maken ‘Kwatta’. Probleem opgelost. Althans,  als er al een probleem is, natuurlijk!?

Of eenvoudiger. Spel met die woorden, die je ter plekke invallen. Alle woorden kunnen en mógen,  Jill en Desiré, als je maar duidelijk weet te maken welk woord je spelt. Ik spel mijn naam overigens zeker niet met Jordi; Ali; Naomi. Die namen vallen me zeker niet spontaan in, maar wel met Johan; Anton; Nico. Die namen bekken zo lekker, zeg maar, bekken zo lekker natuurlijk weg.

Jan Thijssen (Bestuurslid Literair Café Venray)

En de winnaar …. is ……?

Naast 58 Vlaamse en 5 voor het hele Nederlandse taalgebied doen er in Nederland zeker nog meer dan 200 literaire prijzen de ronde,. Wat stelt een literaire in Nederland prijs nog voor? Nou……….,      € 60.000 voor de P.C. Hooftprijs, € 50.000 voor de Libris Literatuur Prijs en Belgische Boon-prijs,         € 40.000 voor de Prijs der Nederlandse Letteren, € 35.000 voor de Sybren Polet-prijs, € 12.000 voor de Constantijn Huygens-prijs en toch nog € 7.500 voor de NS Publieksprijs en dat tot een met name gegraveerde vulpen, boekenbon, ruikertje of eervolle vermelding mét foto in het lokale suffertje.

Waarom ik hierover begin? Vaak, eigenlijk meestal begrijp ik niet waaróm een zekere schrijver voor een literaire prijs genomineerd wordt. Ik vraag me telkens af óf en in hoeverre literaire kwaliteit en originaliteit nog een rol spelen en dan al dat gedoe rondom literaire prijzen.

Anna Blaman weigert in 1948 de Van der Hoogt-prijs (fl. 1000) vanwege het juryrapport: dat als een tuchtroede aanvoelt, maar aanvaart In 1956 wel de P.C. Hooftprijs, waarbij enkele juryleden er wel op attenderen: bezwaar te hebben tegen de voor hen niet altijd aanvaardbare thematiek van Anna Blamans werk. Aan het uitreiken van de P.C. Hooftprijs in 1969 door minister Marga Klompé aan (toen nog) G.K. van het Reve gaat een rel vooraf. Minister-president Cals maakt Van het Reve uit voor pornograaf. In 1971 weigert W.F. Hermans de P.C. Hooftprijs. Hem wordt bij vergissing een te hoog prijzengeld toegezegd, fl. 18.000, in plaats van fl. 8.000. Sorry foutje, de typiste zag de fl. aan voor f1.  In 1984 weigert minister van Cultuur, Eelco Brinkman dezelfde prijs uit te reiken aan Hugo Brandt Corstius: omdat die kwetsen tot instrument heeft gemaakt. Jan Wolkers ziet in 1989 weer zelf af van de P.C. Hooftprijs: Bij het toekennen van dit soort prijzen worden te veel fouten gemaakt. Marten Toonder, die toch ingrijpend de Nederlandse taal heeft beïnvloed, krijgt nooit een prijs.

Onlangs weer is de uitreiking van de Prijs der Nederlandse Letteren aan Astrid Roemer afgezegd vanwege haar: controversiële en lovende uitspraken over de Surinaamse oud-president Desi Bouterse. Rita Dulci Rahman, nabestaande en voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren van de Maatschappij der Nederlandse Letteren, noemt Roemer een verwarde geest en Gerard Spong een NSB’er. Toen Roemer in 2006 de P.C. Hooftprijs kreeg, prees men haar vanwege de indrukwekkende verknoping van literaire experimenten en politiek engagement in haar werk. Het kan verkeren!

Onlangs oordeelde Pieter Waterdrinker naar aanleiding van de longlist voor de Boekenbon Literatuurprijs 2021 (goed voor € 50.000): ‘Literaire jury’s in Nederland kijken niet naar je literaire werk maar naar je biografie’. De Vlaamse schrijfster Annelies Verbeke zegt dito: ‘De grote prijzen worden sommige auteurs gegund, terwijl anderen voortdurend worden genegeerd, niet alleen door jury’s, maar ook door de media”.

Simone Atangana Bekono, nota bene zélf met haar debuutroman Confrontaties genomineerd voor  de Libris Literatuur Prijs 2021, voelt bij haar nominatie toch wel enige nattigheid: ‘Mijn wantrouwen tegen de nominatie heeft in de eerste plaats te maken met het feit, dat ik een debutant ben. Maar soms flitst het ook door me heen: ’Ik ben genomineerd, omdat ik zwart ben.’

Ik hoop, ik denk toch wel, dat Wolkers, Waterdrinker, Verbeke en Bekono gelijk hebben over hoe in Nederland het toekennen van literaire prijzen in zijn werk gaat, want dan begrijp ik wél, waarom de ene schrijvers wél en de andere géén literaire prijs ‘toegespeeld’ krijgt….

Ben Helder

In memoriam K. Schippers, leve de Readymade 

Als ik zeg: Een naoorlogse schrijver met een oeuvre van ruim veertig romans, poëzie- en verhalenbundels? Winnaar van o.a. de  P.C. Hooft-prijs, Multatuli Prijs en de Libris Literatuur Prijs. Zijn veel geciteerd gedicht Ontdekking:

Als je goed  om
je heen kijkt
zie je dat alles
gekleurd is

Barbarber. Zijn debuten: de dichtbundel De waarheid als De koe (1963) en de roman Een avond in Amsterdam (1971). Zijn échte naam is Gerard Stigter. bevriend met Hendrik Jan Marsman (alias J. Bernlef) De Zestiger generatie: Dan zegt u natuurlijk …………. K. Schippers, onlangs op 84 jarige leeftijd overleden.

Ik ben hem als dichter en schrijver een beetje uit het oog verloren, maar het literaire tijdschrift Barbarber is me wel bijgebleven. Dit waarschijnlijk door de wijze en aard, waarop ik de jaren zestig en zeventig beleefde, zeg maar vormgaf.
K. Schippers, J. Bernlef en G. Brands (pseudoniem voor Gerard Bron) richtten in 1958 Barbarber op waarvan tot 1972 87 edities zouden verschijnen. Barbarber had het formaat van een in de lengte gevouwen A-viertje. Men wilde alle mogelijke teksten: gedichten en verhalen, maar ook tekeningen en foto’s publiceren. Veel teksten ogen alledaags, maar hebben wel degelijk een ‘poëtische lading’. De autobezitter:

Er stapt een man in een auto
verricht de nodige handelingen
voor het rijden
en rijdt daarna
dan ook
inderdaad weg

Schippers c.s., de Zestigers, ageerden tegen de ‘verbale capriolen’ en ‘vergezochte beelden’ van de Vijftigers, die zij niet meer als ‘poëtische vernieuwers’ beschouwden. Barbarber stond voor realisme. Voor het met een vergrootglas naar de alledaagse werkelijkheid kijken. De ‘readymade’ kreeg in Barbarber volop ruimte. Een ‘gevonden’ tekst, een boodschappenlijstje, advertentie, reclametekst, ‘zoekertje’ in de krant, tekst op een product of een ‘ergens’ gevonden briefje. Alles kon materiaal voor poëzie zijn. In alles kon een gedicht schuilgaan. Alles kon literatuur zijn of … worden. Door de aandacht van de dichter krijgt zo’n tekst een ‘poëtische lading’. Barbarber wilde met taal doen, wat Marcel Duchamps met objecten deed, met een fietswiel en keukenkrukje, een kunstwerk maken.

‘De fam. v.d. Veer uit de Zeilmakerstraat mist haar 22 jaar oude schildpad. Ze is tot nog toe onvindbaar. De familie v.d. V. is zeer aan de schildpad gehecht. Ze had het dier reeds 17 jaar in haar bezit en indertijd gekregen van zoon E.v.d. Veer, die een paar jaar geleden in een Finse haven om het leven kwam. Ook als herinnering is de schildpad hen daarom zeer dierbaar.’

Schippers ziet iets heel basaals en maakt er een gedicht of verhaaltje van waardoor het iets ‘raars’, ….. poëzie?….. kunst? wordt. Hij ‘schrijft om het onzichtbare, het bijzondere van het alledaagse vast te leggen’. Een originele schrijvers, die opzij keek, terwijl anderen vooruit staarden. Hij gaf taal een gezicht, onderzocht hoe de werkelijkheid er zonder taal uit zou zien. Uit zijn werk blijkt zijn volstrekt originele, eigenwijze blik op alles wat met taal te maken had. Met K. Schippers verscheidde de laatste schrijver van de Zestigers-generatie.

K. Schippers was, blijft en is zeker een aanrader. Lees z’n gedichten uit de Barbarber-periode nog eens terug: Pure poëzie met een glimlach, humor, luchtigheid, gezelligheid, alledaagsheid en dat vleugje ernst en melancholie:

In-memoriam-K.-Schippers-1.jpg

Advertentie ‘Aangeboden’ uit een krant

Jan Thijssen (bestuurslid van Literair Café Venray)

Introvert

In maart 2012 heeft de Amerikaanse Susan Cain een z.g. Ted Talk gehouden over ‘The power of introverts’. Op YouTube staat haar voordracht, die meer dan 12 miljoen keer is gezien. Zij heeft er ook een boek over geschreven dat vertaald is onder de titel: ‘Stil. De kracht van introvert zijn in een wereld die niet ophoudt met kletsen’. Eén van de krachten van introverte personen is dat zij veelal in staat zijn goed naar anderen te luisteren. Met haar Ted Talk en haar boek heeft Susan Cain als het ware de emancipatie van de introverte persoon in gang gezet. In ons land heeft de introverte Marloes Bouwmeester van haar introversie haar beroep gemaakt en noemt zich de eerste Nederlandse expert op het gebied van introversie (zie website ‘de succesvolle introvert’).

Hoe zit het in de poëzie met introversie? In haar gedicht ‘Heb mij lief, gelijk ik ben’ schrijft Jacqueline van der Waals:

“Heb mij lief, gelijk ik ben

En stel aan mij geen eischen.  Zie, ik kan

Niet onderhoudend praten, niet gevat

Of geestig zijn, en niet vertrouwelijk

Vertellen van mij zelf of van mijn ziel….

……..

Of ‘k laat de stilte ruisen om ons heen,

  • Die ruist zo prettig, als de mensen zwijgen”.

Uit : Nieuwe verzen (1909).

Het gedicht ‘Steen’ van M. Vasalis verwoordt schrijnend hoe een mens gevangen kan zitten in verdriet van binnen, dat geen uitweg kan vinden.

Steen

Verdriet kit al mijn krachten samen,

zodat ik roerloos word als steen.

Mijn hele wezen wordt materie,

een ondoordringbaar star mysterie,

O sla de rots, opdat ik ween.

Uit: Vergezichten en gezichten (1954).

Introverte personen uiten zich menigmaal beter in geschrift, zowel in gedichten als in verhalen, dan in gesproken woord. Zij denken eerst even na voordat ze iets zeggen. Men zal hen moeilijk kunnen betrappen op het uitflappen van een ongezouten mening. Introverte personen kunnen worden getypeerd in het bekende spreekwoord “Stille wateren hebben diepe gronden”. Daarover gaat het onderstaande gedicht.

diepe gronden

gezellig kletsen is niet mijn ding

luisteren ligt meer in mijn aard

en ik voel mij beter als ik zing

als pelgrim op de Camino

ontmoeting met een lotgenoot

op weg naar Santiago

daar zal ik vertellen

wat leeft in mijn diepe gronden

en waarmee ik ben begaan

tot in het diepst van mijn ziel

waar de liefde woont

en de pijn van oude wonden

dan vinden wij elkaar

opdat wij in eenzaamheid

en onmacht zijn verbonden

André Leijssen,
Bestuurslid van Stichting Literair Café Venray.

Grammaticaregels versoepeld: deze taalfouten zijn (voortaan) goed!

…… in de nieuwe versie van de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) wordt, (dit vanwege de prachtige Vlaamse uitdrukking) ‘komaf gemaakt’ met enkele oude grammaticaregels. Wanneer zijn  en waarom zijn grammaticaregels eigenlijk oud? En, …. een ‘taalfout’ kan toch alleen ‘fout’ zijn, ‘goed fout’ zijn, maar kan toch nooit ‘goed’ zijn!?

Voortaan mag iedereen zeggen: Jan is ‘groter als’ Piet, in plaats van, zoals het moet: Jan is ‘groter dan’ Piet. De linguïst Timothy Colleman (UGent) beargumenteert dit zo: ‘In de praktijk komen beide varianten al heel erg lang voor, ……… taalkundig gezien kan je dan ook niet zeggen dat het ene beter is dan het andere”. Waarom niet? Taalkundig gezien is ‘groter dan’ niet alleen beter dan ‘groter als’, maar is ‘groter dan’ alleen goed! We hebben nu eenmaal de grammaticaregel: In de stellende trap gebruiken we ‘als’, in de vergrotende trap ‘dan’. Wordt Jan heeft ‘evenveel geld dan’ Piet’, wanneer enkele lieden die fout maar lang en vaak genoeg blijven maken, dan uiteindelijk ook ‘goed’ (gepraat)?     

De dubbele negatie wordt ‘aangepast’. Aangepast aan wat? Aan een ‘fout’, toch!? Je mag voortaan zeggen: ‘Hij heeft ‘nooit geen’ geld, en dan bedoelen, dat hij ‘nooit’ geld heeft en dat hij ‘altijd’ geld heeft. …..en, … en voor de rest, ……….. zoek het zelf maar uit?

Hij heeft een ‘heel grote neus’, is goed en een ‘hele grote neus’ voortaan ook. Maar wat met de grammaticaregel : Een bijwoord verandert niet, past zich qua vorm niet aan aan het bijvoeglijke naamwoord, zelfstandig naamwoord, werkwoord, ander bijwoord of hele zin, waaraan het informatie toevoegt. Timothy Colleman weer: Aan ‘hele’ grote neus is niets verkeerds aan. Je mag sommige bijwoorden wél verbuigen, maar niet alle bijwoorden(?). Echt waar.. sinds wanneer dan? Een ‘erge’ leuke man’ is en blijft fout! Ja…en…waarom wel of toch niet? Een ‘hele grote neus’ betekent overigens een ‘volledige’ grote neus en geen halve!
Colleman praat ons verder bij: Een taal verandert constant. Voor de spelling gelden strikte regels, maar grammatica is veel subtieler”(Hier nadere uitleg gewenst). ‘Heel vaak is het geen kwestie van ‘goed’ of ‘fout’,(hè?) maar van verschillende constructies in een verschillende context’ (precisering    en nadere uitleg s.v.p.) Colleman verder: ‘Als je ervan uitgaat dat het gebruik van een taal de norm bepaalt, dan kun je niet anders dan besluiten dat de norm verschoven is.’ Ook bij significant ‘fout’,    of wordt evident ‘fout’ de nieuwe norm?

Nicoline van der Sijs beweert in haar boek ’15 Eeuwen Nederlandse Taal’: ‘’Hun hebben’ is in veel dialecten volkomen geaccepteerd.’ ‘Hun hebben’ is zeker géén dialect. Een dialectspreker zal nooit de equivalent van ‘hun’ in diens dialect als onderwerp, de eerste naamval in een zin, gebruiken. Net zo min als ‘Mijn heb’, ‘jouw hebt’, ‘zijn heeft’, ‘haar heeft’ en ‘ons hebben’ allemaal fout! ‘Hun hebben’ dus ook, ook al bekt dat nog zó lekker allitererend weg!   

Ik ben geen taalpurist, wel iemand, die van zorgvuldig en correct taalgebruik houdt. Wanneer zelfs linguïsten in een ‘taalfout’ een ‘taalverandering’ gaan zien, verontrust mij dat wel. een taalverandering bestaat, gebeurt. Maar dat is iets anders dan een ‘taal veranderen’. Elke levende taal is een (levend) organisme, verandert, past zich aan, (let wel!) aan het taalgebruik van haar sprekers, in de betekenis van de overgrote meerderheid van haar sprekers. Het liefst allemaal.

Laten we ervoor waken, dat een minderheid, veelal Randstedelingen met een grote mond, op de televisie, onze taalnormen gaan bepalen? Randstatters, is fout, maar dat weten die niet, die niet lezen, niet schrijven, maar alleen met elkaar in app-taal, op Instagram, Twitter communiceren.

Een taal heeft recht op aandacht en respect, verdient het om op een correcte wijze gesproken en geschreven te worden, om geleerd te worden. Een taal leren en waarderen doe je, leer je ’t beste op door te lezen.

Jan Thijssen (bestuurslid Literair Café Venray)

Afstand

In de schrijf-kring van Literair Café Venray hebben we onlangs een discussie gehad over poëtisch taalgebruik. Wat moeten we daaronder eigenlijk verstaan? Als voorbeeld geef ik het gedicht ‘afstand’ van oud-Venrayse Dorien de Wit uit haar debuutbundel ‘eindig de dag nooit met een vraag’ (zie Peel en Maas van 4 maart 2021).

afstand

massa is een natuurkundige grootheid

die met traagheid samenhangt

als je naar me toe loopt word je groter

de meeste ochtenden weet ik niet waarvan ik wakker werd

ik kijk rond en stoot mijn ogen aan de nieuwe kast

als je van me weggaat word ik kleiner

in de gang hangt een foto van ons voor een stadsplattegrond

jouw wijsvinger geeft aan waar we ons bevinden

op de kaart, in het echt

als ik heimwee heb denk ik aan de foto

waarop wij ver weg zijn

je kunt de horizon verschuiven door te bewegen met je hoofd

als je iets verplaatst vult de leegte zich meteen met lucht

als jij je verplaatst vult de lucht zich met leegte

Uit: Dorien de Wit: eindig de dag nooit met een vraag (2021)

Enkele regels uit het gedicht:

‘als je naar me toe loopt word je groter’

Een persoon die dichterbij komt wordt groter voor de ik-persoon; immers veraf lijkt een object of persoon kleiner.

Maar dan:

‘als je van me weggaat word ik kleiner’

Waarom staat er niet ‘word jij kleiner’ (bezien vanuit de ik-persoon)? Bezien vanuit de andere persoon (die weggaat) wordt de ik-persoon kleiner. Maar wordt de ik-persoon, bezien vanuit haarzelf, ook niet kleiner? Ervaart zij zichzelf niet kleiner indien de ander van haar weggaat?

Wat vindt u trouwens van ‘stoot mijn ogen aan de nieuwe kast’ ? Indien je je hoofd stoot aan de nieuwe kast, dan doet dat pijn. Als je rondkijkt en je ogen stoot aan de nieuwe kast, doet het dan ook pijn? Geen letterlijke fysieke pijn, maar een ander soort pijn.

Mooie vakantiekiekjes zullen we allemaal wel hebben, al of niet in een album geplakt of  opgenomen in een digitaal fotoboek. En heimwee naar de mooie tijden van vrijheid en genieten van vakantie kan ieder wellicht in zich oproepen. Maar het woord vakantiekiekje klinkt toch anders dan heimwee naar ‘de foto waarop wij ver weg zijn’.

De laatste regel treft je in het hart: ‘als jij je verplaatst vult de lucht zich met leegte’.

Is de ander weg dan ervaar je een gemis, een leegte in je eigen bestaan. Dit is een andere leegte dan de leegte in de voorgaande regel (‘vult de leegte zich meteen met lucht’). Het woord leegte heeft daar een andere betekenis.

In deze mooie poëtische zinnen wordt duidelijk wat ‘afstand’ inhoudt; door telkens te wisselen van perspectief wisselt ook de betekenis van de woorden.

Op de website laurensjzcoster.blogspot.com kunt u zich inschrijven voor een dagelijks gedicht. Voedsel voor uw geest en uw welbevinden. Hoe poëtisch is dat?

André Leijssen,

Bestuurslid van Stichting Literair Café Venray.

Een ezel hoort zichzelf graag balken

In de ‘Tzum’ van 12 maart jl. stond onder: Nieuws: Harriet Duurvoort wil geen boeken van racistische en viezige Gerard Reve in haar boekenkast. Gevolgd door haar tweet: Ik heb wel vijf ‘volle’ boekenkasten. Oh, ja, ……. en ik heb alleen Hermans en Anna Blaman van de 20e eeuwse schrijvers in die kasten. Ik zorg en schrijf. Ben columnist voor de Volkskrant en sinds kort ook voor Libelle (Oh, dat verklaart zo goed als alles!?). Ik sta niet meer zo open voor het stilistisch vernuft van iemand (Reve) die te vaak racistische uitlatingen deed. Ik vind hem saai, middelmatig en viezig. Ik weet wel dat hij gedichten maakte waarin hij seks had met God of godweetwat en dat dat heel blasfemisch en schokkend was. Ik vind dat typisch Nederlands. Viezige, ranzige, onsensuele en onerotische seks. Zo, Harriet is klaar.

Ikke niet! Harriet je zegt, dat je alleen W.F. Hermans en Anna Blaman in je boekenkasten hebt staan? Hermans was een racist. Ging in 1982, ondanks een geldende culturele boycot vanwege het Apartheidsregime daar, tóch naar Zuid-Afrika om lezingen te geven. Amsterdam bestempelde hem daarom als racist en persona non grata. En, …. als Amsterdam dat bestempeld,  …… nou, dan is dat zo…..!? Net of ik in 1983 al een Harriet Duurvoort hoor!?

Anna Blaman? Bezwaren tegen en oordelen over haar roman ‘Eenzaam Avontuur’: …. ongenietbare kruising van bakvisromantiek en existentiële twijfels’ (Jaap Goedegebuure); De ‘ijzingwekkende vivisectie, die geen verborgenheden schuwt maakt het boek tot verboden lectuur (De Linie); ‘… een buitenissig geval, dat men het best ongelezen kan laten, en:  ….. een gruwelijke aanslag op de goede smaak en vooral op de levensbeschouwing van allen, die er terecht trots op zijn deel uit te maken van een christelijke natie ….. het is een vies geval ; …..  een bespotting van ongeveer alles wat men onder goede zeden verstaat…(de Volkskrant)’ Hoor ik hier alwéér een Harriet Duurvoort echoën?

Harriet, je zegt te weten, dat hij (Reve) gedichten maakte waarin hij seks had met God ….., maar je weet weer niet, dat dit stukje over God en het ezeltje met zwachtels om Zijn hoefjes, in ’Brief aan mijn bank’, stond en geen gedicht was, maar door Gerard Reve in 1966 gepubliceerd werd in de eerste editie van ‘Dialoog, tijdschrift voor homofilie en maatschappij. Misschien tóch van horen zeggen ……?

Ook in Hendrik Algra’s (ARP senator) woorden uit 1963 over Reve: ……….. die met niets ontziende brutaliteit homoseksualiteit had gelijkgesteld aan het wonderlijke liefdespel tussen man en vrouw, hoor ik ook ‘n Harriet Duurvoort avant la lettre. Wat heb jij tegen de ‘herenliefde’? Waarom vind jij dat ´typische Nederlands,….. viezige, ranzige, onsensuele en onerotische seks?

Harriet, de rechter sprak Reve in het Ezelproces in 1966  vrij van ‘smalende godslastering’. Wie ben  jij om ….? Ik ben er dan ook zeker van dat ook jouw vermeende gelijk en verontwaardiging opnieuw gelogenstraft zullen worden?

Wat is schone, appetijtelijke, sensuele en erotische seks, wellicht volgens jouw Libelle-normen? De eigen man met de eigen vrouw, in het eigen bed, onder de lakens, dekens, c.q. het dekbed, licht uit,  oogjes dicht, handjes thuis, mondjes dicht en natuurlijk wél, de kleur van de nachtpon moet zeker terugkomen in het dekbedovertrek of anders wel in de overgordijnen?

Harriet, een goede welgemeende raad  voor jou: ga je inlezen, voordat je je uitlaat over schrijvers, boeken en literatuur. En ten slotte dit, dat raad ik jou, mijzelf en iedereen aan: lees zeker ook eens controversiële schrijvers, die kunnen ons veel over van alles en nog wat en vooral over onszelf leren, véél meer dan schrijvers, die ons naar de mond schrijven met wat we al weten, denken en vinden.

Ben Helder

Eenzaamheid

In deze tijd van de pandemie met haar maatregelen, bedoeld om contacten tussen mensen zoveel mogelijk te beperken teneinde de verspreiding van het corona-virus tegen te gaan, leven steeds meer mensen noodgedwongen in afzondering of met zeer beperkte contacten. Het probleem van vereenzaming wordt erger in intensiteit en in omvang, vooral onder ouderen en jongeren. In de literatuur komt die problematiek reeds lang voor in romans en gedichten. Enige Nederlandse voorbeelden die het thema eenzaamheid tot onderwerp hebben zijn: Anna Blaman: ‘Eenzaam avontuur’ (roman); Connie Palmen: ‘Het geluk van de eenzaamheid’ (essay); Adriaan van Dis: ‘In het buitengebied’ (roman).

De Nederlandse historicus en socioloog P.J. Bouwman heeft een boek geschreven met als titel: ‘Revolutie der eenzamen’. Het boek bevat verhalen over mensen die leefden in de eerste helft van de 20e eeuw. Mensen die zijn losgeraakt van hun traditionele wortels, die op drift zijn geraakt en hun heil vinden in nieuwe bewegingen en ideologieën. Uiteindelijk hebben deze bewegingen catastrofale gevolgen in de vorm van de 1e en 2e wereldoorlog, met miljoenen slachtoffers.

De dichter Martinus Nijhoff (1894-1953) heeft in deze tijd geleefd. Eén van de thema’s in zijn poëzie is de mens in een ontmenselijkte, technologische wereld. De mens die zich verlaten voelt, in de steek gelaten, los van zijn wortels, zijn veiligheid is kwijtgeraakt, als een dolende in een vreemde wereld verdwaald is geraakt. Dat roept gevoelens van eenzaamheid op, en dat thema komt regelmatig terug in de gedichten van Nijhoff. De eerste regel van het eerste gedicht in zijn eerste bundel luidt: ‘Mijn eenzaam leven wandelt in de straten’. In een eerdere column heb ik deze al eens aangehaald. Hier een ander gedicht van Nijhoff, waarin de eenzaamheid wordt verwoord.

Het souper

’t Werd stil aan tafel. ’t Was of wijn en brood
Werd neergeslagen uit de greep der handen.
De kaarsvlam hing lang-wapperend te branden
En ’t raam sprong open door een donkren stoot.

Als water woelden in de nacht de landen
Onder het huis; wij voelden hoe een groot
Waaien ons aangreep, hoe de wieken van de
Vaart van de tijd ons droegen naar de dood.

Wij konden ons niet bij elkaar verschuilen:
Een mens, eenzaam, ziet zijn zwarte eenzaamheid
Dieper weerkaatst in de oogen van een ander —

Maar als de winden langs de daken huilen,
Vergeet, vergeet waar ons zwak hart om schreit,
Lach en stoot glazen stuk tegen elkander.

Uit: Martinus Nijhoff: Vormen (1924).

Hoe eenzaam kan een mens zijn:

  • In stellende trap: ‘Een mens, eenzaam’
  • In vergrotende trap: ‘ziet zijn zwarte eenzaamheid’
  • In overtreffende trap: ‘Dieper weerkaatst in de ogen van een ander’.

Eenzamer kan een mens niet zijn. Zelfs in gezelschap, of juist in gezelschap, van anderen kan een mens eenzaam zijn. En juist tijdens een samenzijn dat verbondenheid en gezelligheid veronderstelt: de avondmaaltijd waar mensen gezamenlijk aan tafel zitten.

In haar lied ‘Mag ik dan bij jou’ zingt Claudia de Brey: ‘Mag ik dan bij jou schuilen als het nergens anders kan’. Nijhoff stelt vast: ‘Wij konden ons niet bij elkaar verschuilen’.

Hoeveel van onze ouderen kunnen zich niet bij elkaar verschuilen?

Hoeveel van onze jongeren kunnen zich niet bij elkaar verschuilen?

André Leijssen,
Bestuurslid van Stichting Literair Café Venray.

Literatuur, Lectuur, wie zal ’t zeggen ……. 

We praten over literatuur alsof we weten waar we het over hebben? Hebben we allemaal over hetzelfde? Vragen, voortkomend uit deze ene vraag: Wat is literatuur en wat lectuur?

Dit onderscheid werd reeds in de middeleeuwen gemaakt: Teksten voor de hogere standen, ter leringhe en voor de lagere standen, ter vermaeck.

Een definitie: Met literatuur wordt in het algemeen bedoeld, het geheel van teksten, proza en dichtwerken, waarvan geoordeeld wordt dat ze universele waarden hebben en die erin slagen zich    in vorm, inhoud en intentie te onderscheiden van andere esthetische geschriften.

De korte versie: *In de ruimste zin is literatuur de verzameling van alle teksten, die zowel in geschreven als in mondelinge vorm bijdragen aan en onderdeel zijn van de cultuur van een volk.

Een definitie: Lectuur wordt gekenmerkt door eenvoud: simpele verhaallijnen, oppervlakkig getekende personages, clichés en met weinig vernieuwends in schrijftechniek. De karakters zijn, stereotypen, die oppervlakkig blijven en niet veranderen in het verhaal.

De korte versie: *In de ruimste zin is lectuur de verzamelnaam voor alle geschreven teksten, die gelezen kunnen worden.

Beide zinnen met * zeggen globaal hetzelfde, lijkt me. Onderscheid maken tussen Literatuur en Lectuur lijkt overbodig. Toch zal menigeen Literatuur van de ‘rest’, (Lectuur) pulp, triviaalliteratuur, massaliteratuur of populaire literatuur, willen blijven (onder)scheiden. Wie dat zijn?

De schrijver: Deze wil met gebruikmaking van zijn kennis, ervaring op taalkundig en literair gebied,  creativiteit, schrijvend in een stroming of traditie, een aansprekende, in mooi en correct Nederlands geschreven, een als Literatuur erkende tekst afleveren.

De uitgever: Deze kan een tekst als Literatuur in de markt zetten. Voorbeeld. De thriller, detective werd gezien als Lectuur. Maar, toen thrillers in goed en correct Nederlands geschreven werden en zich afspeelden in de onze alledaagse maatschappij met gewone mensen, werd dit genre door er  ‘literaire’ vóór te zetten Literatuur.

De recensent of criticus: Deze bepaalt op basis van persoonlijke voorkeuren en willekeur of een tekst, literatuur is. Bij een kritiek of recensie moeten we wel steeds in het achterhoofd houden, dat ook dit uitsluitend de mening van slechts één lezer is en eveneens dat Literatuur aan mode(s) en wisselende waardering onderhevig is.

De literatuurwetenschapper en schoolboekschrijver: Deze maken door een auteur in een literatuur-geschiedenis, bloemlezing of schoolboek op te nemen van diens teksten literatuur. Ook hier spelen echter weer persoonlijke voorkeur, willekeur, mode en wisselende waardering een niet onbelangrijke en soms zelfs essentiële rol.

De boekverkoper: Deze kan door een tekst onder de vlag “Literatuur’ in diens winkel uit te stallen, de lezer op het juiste, gewenste been zetten. Die kan  nu zonder schroom een boek van Lucinda Riley, Maeve Binchy of Elena Ferrante van de stapels ‘bestsellers’ pakken.

Libris en Bol.com: Deze gooien alle teksten, die ze aanbieden, in een pot en smelten deze samen tot Literatuur. Kijk op ‘Toptitels in de Literatuur’ van Libris en ‘Literatuurpagina’ van Bol.com. Op beider websites valt zo goed als het gehele aanbod boeken onder het kopje ‘Literatuur’. Bij Bol.com liefst 102.553 boeken.

De lezer? Deze hoeft zich niet (af) te vragen of een tekst, die hij leest Literatuur is.  Voor de lezer gaat het om het antwoord op deze vraag. Wat doet deze tekst mij en wat vind ik van deze tekst? De lezer kan gerust uitgaan van: Literatuur is alles wat geschreven wordt. Lectuur alles wat gelezen wordt, En,  zonder lezers geen schrijvers en zonder schrijvers geen lezers.

Jan Thijssen (Bestuurslid Literair Café Venray)

Lezen in clubverband 

In de coronatijd, die nog wel even gaat duren, is lezen een plezierige bezigheid gebleken. Veel andere bezigheden en activiteiten zijn tijdelijk niet mogelijk. Om ook in de post-coronale tijd het lezen toch aan te houden, raad ik aan bij een leesclub te gaan en als die vol is, er dan zelf een op te richten. Er zijn veel actieve leesclubs, dus vraag het na en kijk het af. Een leesclub is een groepje mensen, dat samen hetzelfde boek leest en dat vervolgens samen bespreekt. Alleen Nederlandstalige literatuur, of ook naar het Nederlandse vertaalde literatuur, literatuur in de oorspronkelijke taal, of alleen thrillers of boeken over bijvoorbeeld filosofie. Ik ben bij twee leesclubs. Samen kiezen we de boeken uit boekenlijsten. Uit de ene, samengesteld door Stichting Senia, Nederlandse, Vlaamse en naar het Nederlands vertaalde literatuur en uit de andere lijst, samengesteld door de Leesclub Shop van Bibliotheek Dommeldal, alleen Nederlandse en Vlaamse literatuur.

Wat een leeskring biedt? Je moet een boek lezen om mee te kunnen praten. Je leest soms ook  een boek dat je anders, om welke reden ook, niet zou lezen. Vreemd? Nee hoor! Van alle boeken kun je leren. Bijvoorbeeld, om een boek goed of slecht te vinden, moet je het eerst lezen. Er is meer, maar daarvoor haal ik Harry Mulisch, toch niet de minste, aan: ‘Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben. De lezer is niet de toeschouwer van een toneelstuk, maar de acteur die alle rollen uitbeeldt. De lectuur is zijn hoogste eigen creatie. De schrijver levert de tekst maar een artistiek werkstuk wordt het pas door het talent van de lezer.’

We kunnen het er over eens zijn, dat niet iedereen over de zelfde mate aan fantasie beschikt. Hoeft ook niet. Wanneer je met enkele mensen samen hetzelfde boek leest, dan haalt eenieder daar naar haar  ‘vermogens’, gebruikmakend van haar fantasie, het hare uit. Ik zeg hier uitdrukkelijk ‘haar’ en ‘hare’, omdat  leeskringen nu eenmaal grotendeels uit lezeressen bestaan. Wanneer iedereen haar ‘fantasie-vermogens’ inzet bij het lezen van hetzelfde boek en men bespreekt vervolgens elkaars ervaringen, dan wordt er op basis van alle die persoonlijke ervaringen samen ‘optimaal’ uit dát boek gehaald ‘wat er in zit.‘ Wat  de schrijver er in heeft willen leggen, maar soms ook dingen waarvan de schrijver zich (zelfs) niet bewust is, dát hij die erin gelegd heeft. Hiermee doen we dan een schrijver alle eer aan, die hem of haar toekomst en maken we van ‘een boek een artistiek werkstuk’.

Niet zelden antwoordt een lezeres bij de bespreking van een boek op de eerste rondvraag: ‘Wat vind je van dat boek?’, heel stellig iets in de trant van: saai; simpel; doet me niks; vertelt me niets nieuws; ik heb me er doorheen geworsteld; ik heb me moeten dwingen; ik ben blij dat ik het uit heb.’ Wanneer die lezeres daarna luistert naar hoe andere datzelfde boek gelezen en benaderd hebben, op zich in hebben laten werken, hun fantasie erop losgelaten hebben, ermee omgegaan zijn, dan gebeurt het niet zelden dat die ene lezeres aan het einde van de bespreking, zegt: ‘Goh, ik heb (toch) een goed boek gelezen!’

Ik weet niet, of een leeskring niet-lezers aan het lezen kan krijgen. Wat ik wel weet is, dat een leeskring lezers kan leren anders, wellicht beter te lezen, meer uit een boek te halen, meer van een boek te genieten. En. …. Zeker óók niet onbelangrijk, leesclubleden zijn over het algemeen gezellige mensen. En zeg eens, voetballen bij een voetbalclub op een voetbalveld is toch uitdagender dan buiten een balletje tegen een muurtje trappen. Toneelspelen bij een toneelvereniging is toch leuker dan thuis een rol uit je hooft leren en die bin je eentje bij de keukentafel declameren? Wandelen bij een wandelclub samen met anderen is toch gezelliger en meer ontspannen dan in je uppie langs Gods wegen te gaan ….? Of niet dan …..? Dat is samen een boek lezen dus ook …….!

Jan Thijssen (Bestuurslid Literair Café Venray)

Vrede

In de moderne poëzie is rijmen niet populair. Toch is rijm eeuwenlang, en in vele talen, toegepast geweest. Rijm ligt goed in het gehoor, klinkt mooi. In de muziek (zang), ook in moderne popmuziek, komt het daarom nog veelvuldig voor. Rijk aan rijm is het rijmschema zoals dat door Joost van der Vondel in zijn rouwgedicht ‘Kinder-lyck’ is toegepast (naar aanleiding van de dood van zijn zoontje). De Engelse dichter Percy B. Shelley heeft hetzelfde rijmschema gehanteerd in zijn gedicht ‘The Cloud’. Zo ook de dichter Jacques Perk in zijn ‘Iris’. Dit rijmschema, met een binnenrijm, afgewisseld met eindrijm, heb ik aangehouden in onderstaand gedicht. Het onderwerp leende zich ervoor. En voor deze tijd van het jaar een toepasselijke boodschap.

Vrede

Ik heb de nacht dromend doorgebracht
In diepe duisternis, koud en kil
Wat ik ontwaarde: vrede op aarde
Voor mensen van goede wil

Als ‘t licht is ontstoken en de duisternis gebroken
Aan de hemel een boodschap verschijnt
Het gloria weerklinkt, als de engelenschare zingt
En het leed van de mensen verdwijnt

Ik kijk omhoog naar de regenboog
Met haar tintelende kleuren van goud
Daar, hoog verheven, staat geschreven
De boodschap van eeuwen oud

Machtig als een melodie, prachtig als een symfonie
Wat eenieder en alles doordringt
En, zoals nooit tevoor, het menselijk koor
‘Alle Menschen werden Brüder’ zingt

Als ieder mensenleven telt, verlost van geweld,
Zullen mensen in broederschap leven
Zonder haat en nijd, van oorlog bevrijd
Een kind hoeft niet meer van angst te beven

Zijn wij bij machte om deze gedachte:
‘Mensen door liefde gedreven’,
Uit te dragen? En onszelf steeds vragen:
Wat kunnen wij aan anderen geven?

Ik heb de nacht dromend doorgebracht
Mijn droom is een eeuwig refrein
Dat de liefde van binnen, eens zal overwinnen
Dat er voor altijd vrede, vrede zal zijn.

———-

Door mijn vroegere zanglerares, Wilmy van der Helm, is dit gedicht op muziek gezet en gezongen. De uitvoering daarvan kunt u op YouTube vinden (https://youtu.be/qvyQ22wsmIE). Bij de feestdagen aan het eind van het jaar hoort muziek. Ik wens u allen, ondanks de beperkingen, fijne feestdagen en vooral een vredig en gezond 2021.

André Leijssen

Bestuurslid van Stichting Literair Café Venray.

Oki en Doki c.q. Tup en Joep moeten blijven  

Ik ben bezig onze zolder op te ruimen. Het schiet op, ik heb de verste hoek bereikt. Daar staan dozen het langst. Eens ingepakt om van daar naar een volgende zolder gezeuld te worden en daar te staan. Tot nu, want wat, of wie vond ik in een Persil-doos …….. ?

Tup en Joep weer terug en Oki en Doki bij de nikkers. Twee tot op de naad stuk gelezen boekjes, die ik van mijn moeder kreeg, toen ik, denk ik, zeven, acht jaar oud was, in de tweede, derde klas van de lagere school zat. Beide werkjes zijn van de schoolmeester, Henri Arnoldus met illustraties van Carol Voges. Arnoldus en Voges schreven en illustreerden deze boekjes met de beste bedoelingen. Maar, kunnen deze boekjes nog, is de vraag op de dag van vandaag? Nee, is mijn antwoord. Maar ……, zo worden ze gelukkig ook niet meer gemaakt!

Een volgende vraag van de dag? Wat moet ik met deze boekjes van Tup en Joep en Oki en Doki aan? Als ‘kan écht-niet-meer‘ op de brandstapel, zoals eerder? Op de Index Librorum Prohibitorium (Hodierna) zetten, zoals eerder? De titel, geschreven tekst en illustraties aan de normen van vandaag aanpassen, zoals eerder? Of op mijn beurt weer aan m’n kleinkinderen geven om te lezen. Ik doe dat laatste. Zeker weten! Trouwens, dit even tussen door, met deze twee boekjes begon mijn liefde voor lezen en boeken.

De titel Oki en Doki bij de nikkers, is overigens twee keer aangepast. Naar Oki en Doki bij de negers  (1971) en nog eens naar Oki en Doki op het eiland (1982). Dat is altijd onbegonnen werk natuurlijk, want daarmee verander je niet het boek. Dat is maar goed ook. Moeten we eigenlijk wel een boek van toen langs de meetlat van nu willen leggen? Waarom niet? Daar is niks mis mee. Daar kunnen  we van leren. Toen ik zeven was, waren Oki en Doki, die twee sukkelige matroosjes en de negers, die blanken lekker vonden smaken, voor mij net zo vanzelfsprekend en geloofwaardig als twee apenbroertjes genaamd Tup, met een rood jasje en gele muts met kwastje en Joep met een geel jasje en rode muts met kwastje, die door het oerwoud liepen. Nu, weet ik beter, heb ik geleerd, kan ik zélf nadenken en een mening vormen. Een beetje vreemd vond ik toen overigens wel al, dat Tup en Joep ‘hand in hand’ én met ‘de arm om elkaars schouders’ liepen. Leek me moeilijk lopen.

Vraag is natuurlijk, gold in de jaren vijftig van de vorige eeuw voor Arnoldus en Voges  ook (al) ‘het recht op vrijheid van meningsuiting’? Lijkt me wel, toch? Dat is genoeg reden om beider boekjes in ere te blijven houden. Maar, daarnaast wil ik pleiten voor ‘het recht op vrijheid van menig-vergaring’. Iedereen heeft het recht om kennis te nemen van álle meningen door wie, waar, wanneer, op welke wijze en met welke bedoeling dan ook geuit. En óók voor ‘het recht op vrijheid van mening-vorming’. Iedereen heeft het recht om naast, op grond van de mening van anderen of van eigen overtuigingen, overwegingen en ideeën een eigen en persoonlijke menig te vormen. Zo zijn we weer bij: Iedereen mag zijn mening uiten, op grond van ‘het recht op vrijheid van meningsuiting’.

Ik zou daarom willen voorstellen, benadrukken, iedereen op het hart willen drukken: ‘Ben voorzichtig met het willen verbieden van welk boek dan ook! Pas op, hoedt je voor mensen die een boek willen verbieden! Het verleden leert ons, dat individuen en instituties, die boeken verbieden, daarmee vaak onzuivere bedoelingen en snode plannen hebben.

Jan Thijssen (Bestuurslid Literair Café Venray)

Literatuur in coronatijd

De corona-pandemie legt vele beperkingen op aan iedereen. Zo ook aan de schrijversbijeenkomsten van Stichting Literair Café Venray. Op zondag 4 oktober hebben we als gast ontvangen Arthur Japin, in de bibliotheek aan de Merseloseweg. Een gesprek met de interviewer Victor Elfring over zijn nieuwste boek ‘Mrs. Degas’. Met maximaal 30 personen, de gepaste afstand van 1,5 meter, en alle aanwezigen gesierd met een vermaledijd mondkapje.

Japin is in zijn vroegere leven ook acteur geweest, waarvoor hij een opleiding heeft gevolgd. Tijdens het gesprek en in zijn voordracht is dat te merken. Als een volleerd acteur draagt hij voor, waarin hij, heel belangrijk, ‘stiltes’ acteert. Zo ook in zijn boeken. Hij kruipt als het ware in de huid van zijn personage, vormt zich een beeld van wat hem of haar bezighoudt en brengt dat tot leven in zijn romans. Hij verdiept zich in de karakters en de omgeving (het decor) waarin zij leven. Hoe spreekt de persoon, wat denkt hij, hoe voelt hij zich, hoe loopt hij, wat doet hij, hoe verhoudt hij zich tot anderen.

Op de website van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (www.dbnl.org) trof ik een artikel aan met als titel: ‘Het mooiste woord van…Arthur Japin’ (in: Onze Taal, jaargang 73, 2004). Daar moest ik wat mee! Dat heeft geleid tot het gedicht ‘Luchtkasteel’, waarin en waarmee de schrijver wordt geprezen.

Luchtkasteel

Schrijven is een eenzame bezigheid.
De schrijver is als een eenling die zich
een plaats in het leven moet bevechten.
Architect van luchtkastelen.
Een stoet ‘verworpenen der
aarde’ die over de heuvels trekt.

De zwarte in een witte wereld.
De verminkte met haar masker.
De stomme op zijn dansfestijn.
De dwerg in de grote wereld.
De dove in zijn stad vol lawaai.
De blinde voorop wijst de weg.

Dolenden verloren in de geschiedenis.
Gebrandmerkt met een stigma.
Op zoek naar een oord van verlangen,
waar plaats is voor de liefde. Liefde:
een onbestemd en vreemd heimwee,
onbereikbaar als de horizon.

Hij klampt zich vast aan zijn droom.
Sleurt ons mee naar zijn toevluchtsoord.
Hij peurt een verhaal uit zijn luchtkasteel,
waarin hij ons gevangen houdt.
Hij kruipt in ons hoofd.
Hij vestigt zich in ons hart.

In het script van zijn schrijversleven vormen zijn romans als het ware een stoet van personen, ‘veelal buitenstaanders met een bijzonder verhaal of talent’, zoals op zijn website staat vermeld. ‘De zwarte met het witte hart’; ‘Een schitterend gebrek’; ‘Vaslav’; ‘De grote wereld’; ‘Kolja’; ‘Mrs. Degas’.

Bijzondere verhalen van een bijzondere schrijver.

André Leijssen

Bestuurslid van Stichting Literair Café Venray.

Wandelen

“Ellen heeft de wandelschoenen achter op haar fiets gebonden, Lisa heeft ze al aan. Het zijn prachtconstructies van stevig leer, zodanig gevouwen en dicht te snoeren dat er geen water doorheen komt, oprijzend vanuit een drievoudig gelaagde zool. Het profiel geeft houvast op steen, op hellingen bezaaid met fijne dennennaalden, in ondiepe rivieren. Het lopen op deze schoenen is een vreugde: iedere gezette stap geeft ruim krediet voor de volgende, de voeten voelen zich recht gedaan en peinzen er niet over om blaren te ontwikkelen. Het aandoen van het loopgerei alleen al veroorzaakt een bescheiden innerlijke vreugde” (Uit: Anna Enquist: Het meesterstuk. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1994. p. 80).

Als je het bovenstaande leest, dan krijg je meteen zin om je wandelschoenen aan te trekken. Zeker in de mooie lente die we nu hebben. Wandelen komt steeds meer in de belangstelling. Zo ook de boeken over wandelen. Laat ik even buiten beschouwing de talloze boeken over de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella. Recent zijn uitgegeven van Twan Huys: Wandellust. Kort door de bocht gezegd: hij heeft zijn ‘kater’ van zijn avontuur bij RTL ‘weggewandeld’. Nagenoeg tegelijkertijd is verschenen met dezelfde titel van Cynthia Schulz: Wandellust. De mooiste wandelplekken in Nederland.

Klassiek in de Nederlandse poëzie is de bundel ‘De Wandelaar’ van Martinus Nijhoff; zijn debuutbundel gedichten uit 1916. Het eerste gedicht, tevens titelgedicht, begint als volgt:

Mijn eenzaam leven wandelt in de straten,
Langs een landschap of tussen kamerwanden.
Er stroomt geen bloed meer door mijn dode handen,
Stil heeft mijn hart de daden sterven laten.

Nijhoff schrijft niet ‘Eenzaam wandel ik in de straten’, of ‘Ik wandel in de eenzame straten’,  of ‘Ik wandel in de straten, eenzaam’. Nee, hij dicht ‘Mijn eenzaam leven’. Alsof zijn leven  iets buiten hemzelf is, wat niet van hemzelf is, en dat hij bij wijze van spreken in een tas met zich meedraagt. Deze ervaring wordt ook wel ‘vervreemding’ genoemd. Men is vervreemd van zichzelf. Iets wat van jezelf is, wat bij je hoort, is als het ware een vreemde voor je geworden (een vreemd iets, een ding). Het eenzaam in de zin ‘Mijn eenzaam leven wandelt in de straten’, klinkt ook eenzamer dan het eenzaam in de andere zinnen. Daar heeft eenzaam meer de betekenis van alleen zijn, wat niet persé eenzaam hoeft te zijn. Of het woord eenzaam heeft de betekenis van verlatenheid, zoals in ‘de eenzame straten’.

Voorts brengt Nijhoff in dit gedicht tot uitdrukking dat hij niet meer in staat is tot handelen: ‘Er stroomt geen bloed meer door mijn dode handen’, ‘de daden sterven laten’, en in de eindstrofe: ‘Toen zich mijn handen tot geen daad meer hieven’. Gevoelens van eenzaamheid kunnen dikwijls leiden tot onmacht om te handelen, gebrek aan daadkracht. Het leven wordt passief.

Wandelen kan heilzaam werken. Doe de wandelschoenen aan en trek erop uit. Alleen of met anderen.

André Leijssen

Bestuurslid van Stichting Literair Café Venray.

Kermis

Augustus is de maand van de kermis. Dat was zo in het dorp waar ik ben geboren en getogen, en dat is zo ook in Venray. Mijn kleinzoon uit Den Haag verheugde zich op de kermis in Venray. Helaas, dit jaar geen spektakel van de kermis bij oma en opa. Maar gelukkig was er voor de kleintjes toch een beetje kermis op het Gouden Leeuwplein. Voor de wat oudere kinderen twee attracties: de trampoline en de rups.

Tilburg staat bekend vanwege haar jaarlijkse grote kermis. In Tilburg heb ik twee jaren van mijn studieleven doorgebracht aan de Katholieke Hogeschool, welke in 1968 was ‘omgedoopt’ naar ‘Karl Marx Universiteit’. Thans ‘Tilburg University’. Onze eigen taal is blijkbaar niet goed genoeg meer? Ik betwijfel of men in andere landen dit aantreft: naamgeving van eigen instituten in de taal van een ander.

Terug naar de kermis. De Tilburgse schrijver Pierre Bogaers (1924-2015) heeft er een gedicht over geschreven:

Tilburgse kermis

Het is weer kermis en als ieder jaar
branden er duizend lichte lampionnen;
er zijn weer wafels, roze luchtballonnen;
het is weer kermis net als ieder jaar.

De dikste vrouwen van het continent
zitten als steeds verwaand en lui te breien;
zij tonen nu en dan hun blote dijen
en ginds, alleen, lalt weer een dronken vent.

Tussen de damp van vette oliebollen
eet, stil-verrukt, een kind een suikerkoek
en bij de grote draaimolen op de hoek
staan kreupelen, die met hun ogen rollen …

Maar ’s avonds, toen ik iets bijzonders wachtte,
was God, de grote spullenbaas plots daar,
Die heim’lijk met Zijn kleine mensen lachte …
………..
Het is weer kermis, zoals elk ander jaar …

Het gedicht is gepubliceerd in 1952 in de bundel: Bitonaal. Toen waren de attracties nog eenvoudig. Enkele hebben de tand des tijds doorstaan, zoals de rups, de botsauto’s, touwtje trekken, de draaimolen, de snoepkraam, de zweef, en de ‘Jimmy’. Door de moderne tijd is het aanzien van de kermis veranderd: de muziek, de blits-verlichting, nieuwe attracties. Steeds groter en heftiger.

Voor veel jongeren en volwassenen speelt het kermisgebeuren zich af in de cafés en op de terrassen. Er wordt gefeest, gedanst en gedronken. Ook vroeger was dat zo. Over de mogelijke gevolgen van dit soort uitspattingen heeft de dichter Gerard den Brabander geschreven.

Afkomst

Hij maakte haar een kind;

dat kind ben ik.

Hij heeft haar nooit bemind:

hij was niet snik.

’t Was kermis en hij was bezopen;

’t werd een weerbarstig broek-afstropen…

En toen kwam ik.

Voor het fatsoen heeft men mij laten dopen.

Gerard den Brabander (1957).

Tot volgend jaar op de Venrayse kermis.

André Leijssen

Bestuurslid van Stichting Literair Café Venray.

Druk, druk, druk

We leven in een tijd van veel drukte,  overdaad aan geluid en gevoelens van onrust. Dat behoort tot onze cultuur. Wij maken ons druk en voelen ons rusteloos over ons gebrek aan rust en stilte. Mensen hebben het gevoel dat ze te weinig rust krijgen. Maar nu even wat minder in deze tijd van de Corona-crisis. Noodgedwongen moet er worden teruggeschakeld. Een versnelling lager, een tandje minder.

Mooie tijd om eens rustig in de kringloopwinkel te snuffelen tussen de boeken. Voor een habbekrats kun je er de mooiste romans kopen. Sommigen daarvan nog niet eens gelezen; zo goed als nieuw. Daar tref ik aan een boek van de Britse psychologe, schrijfster en radio journaliste bij de BBC Claudia Hammond. Op haar website wordt mijn aandacht getrokken door haar nieuwste boek: The Art of Rest. How to Find Respite in the Modern Age.

In haar boek bespreekt de schrijfster een grootschalig onderzoek van de Universiteit van Durham (U.K.) onder ruim 18.000 personen uit 134 landen. Het onderzoek betrof  “The Rest Test”, waarin personen gevraagd wordt aan te geven welke  activiteiten hen het meest rust geven. Activiteiten waarvan men ‘tot rust komt’, die ‘het hoofd leegmaken’ en waarmee het lichaam ‘wordt opgeladen’. Daaruit volgt een rangschikking van ‘rustgevende activiteiten’. In volgende van laag naar hoog:

  •  Mindfulness
  •  Televisie kijken
  •  Dagdromen
  •  Een lekker warm bad nemen
  •  Een flinke wandeling
  •  Niks doen
  •  Naar muziek luisteren
  •  Ik wil alleen zijn
  •  In de natuur verblijven
  •  LEZEN

U ziet het goed: de meest genoemde rustgevende activiteit is LEZEN. Neem een boek ter hand: een roman of gedichtenbundel, en u komt helemaal tot rust in een andere wereld, even weg van uw dagelijkse drukke bestaan.
En u kunt combineren, dat levert nog meer rust op: een gedicht lezen,

Wandelen

“Ellen heeft de wandelschoenen achter op haar fiets gebonden, Lisa heeft ze al aan. Het zijn prachtconstructies van stevig leer, zodanig gevouwen en dicht te snoeren dat er geen water doorheen komt, oprijzend vanuit een drievoudig gelaagde zool. Het profiel geeft houvast op steen, op hellingen bezaaid met fijne dennennaalden, in ondiepe rivieren. Het lopen op deze schoenen is een vreugde: iedere gezette stap geeft ruim krediet voor de volgende, de voeten voelen zich recht gedaan en peinzen er niet over om blaren te ontwikkelen. Het aandoen van het loopgerei alleen al veroorzaakt een bescheiden innerlijke vreugde” (Uit: Anna Enquist: Het meesterstuk. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1994. p. 80).

Als je het bovenstaande leest, dan krijg je meteen zin om je wandelschoenen aan te trekken. Zeker in de mooie lente die we nu hebben. Wandelen komt steeds meer in de belangstelling. Zo ook de boeken over wandelen. Laat ik even buiten beschouwing de talloze boeken over de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella. Recent zijn uitgegeven van Twan Huys: Wandellust. Kort door de bocht gezegd: hij heeft zijn ‘kater’ van zijn avontuur bij RTL ‘weggewandeld’. Nagenoeg tegelijkertijd is verschenen met dezelfde titel van Cynthia Schulz: Wandellust. De mooiste wandelplekken in Nederland.

Klassiek in de Nederlandse poëzie is de bundel ‘De Wandelaar’ van Martinus Nijhoff; zijn debuutbundel gedichten uit 1916. Het eerste gedicht, tevens titelgedicht, begint als volgt:

Mijn eenzaam leven wandelt in de straten,

Langs een landschap of tussen kamerwanden.

Er stroomt geen bloed meer door mijn dode handen,

Stil heeft mijn hart de daden sterven laten.

Nijhoff schrijft niet ‘Eenzaam wandel ik in de straten’, of ‘Ik wandel in de eenzame straten’,  of ‘Ik wandel in de straten, eenzaam’. Nee, hij dicht ‘Mijn eenzaam leven’. Alsof zijn leven  iets buiten hemzelf is, wat niet van hemzelf is, en dat hij bij wijze van spreken in een tas met zich meedraagt. Deze ervaring wordt ook wel ‘vervreemding’ genoemd. Men is vervreemd van zichzelf. Iets wat van jezelf is, wat bij je hoort, is als het ware een vreemde voor je geworden (een vreemd iets, een ding). Het eenzaam in de zin ‘Mijn eenzaam leven wandelt in de straten’, klinkt ook eenzamer dan het eenzaam in de andere zinnen. Daar heeft eenzaam meer de betekenis van alleen zijn, wat niet persé eenzaam hoeft te zijn. Of het woord eenzaam heeft de betekenis van verlatenheid, zoals in ‘de eenzame straten’.

Voorts brengt Nijhoff in dit gedicht tot uitdrukking dat hij niet meer in staat is tot handelen: ‘Er stroomt geen bloed meer door mijn dode handen’, ‘de daden sterven laten’, en in de eindstrofe: ‘Toen zich mijn handen tot geen daad meer hieven’. Gevoelens van eenzaamheid kunnen dikwijls leiden tot onmacht om te handelen, gebrek aan daadkracht. Het leven wordt passief.

Wandelen kan heilzaam werken. Doe de wandelschoenen aan en trek erop uit. Alleen of met anderen.

André Leijssen

Bestuurslid van Stichting Literair Café Venray.

Druk, druk, druk

We leven in een tijd van veel drukte,  overdaad aan geluid en gevoelens van onrust. Dat behoort tot onze cultuur. Wij maken ons druk en voelen ons rusteloos over ons gebrek aan rust en stilte. Mensen hebben het gevoel dat ze te weinig rust krijgen. Maar nu even wat minder in deze tijd van de Corona-crisis. Noodgedwongen moet er worden teruggeschakeld. Een versnelling lager, een tandje minder.

Mooie tijd om eens rustig in de kringloopwinkel te snuffelen tussen de boeken. Voor een habbekrats kun je er de mooiste romans kopen. Sommigen daarvan nog niet eens gelezen; zo goed als nieuw. Daar tref ik aan een boek van de Britse psychologe, schrijfster en radio journaliste bij de BBC Claudia Hammond. Op haar website wordt mijn aandacht getrokken door haar nieuwste boek: The Art of Rest. How to Find Respite in the Modern Age.

In haar boek bespreekt de schrijfster een grootschalig onderzoek van de Universiteit van Durham (U.K.) onder ruim 18.000 personen uit 134 landen. Het onderzoek betrof  “The Rest Test”, waarin personen gevraagd wordt aan te geven welke  activiteiten hen het meest rust geven. Activiteiten waarvan men ‘tot rust komt’, die ‘het hoofd leegmaken’ en waarmee het lichaam ‘wordt opgeladen’. Daaruit volgt een rangschikking van ‘rustgevende activiteiten’. In volgende van laag naar hoog:

  •  Mindfulness
  •  Televisie kijken
  •  Dagdromen
  •  Een lekker warm bad nemen
  •  Een flinke wandeling
  •  Niks doen
  •  Naar muziek luisteren
  •  Ik wil alleen zijn
  •  In de natuur verblijven
  •  LEZEN

U ziet het goed: de meest genoemde rustgevende activiteit is LEZEN. Neem een boek ter hand: een roman of gedichtenbundel, en u komt helemaal tot rust in een andere wereld, even weg van uw dagelijkse drukke bestaan.

En u kunt combineren, dat levert nog meer rust op: een gedicht lezen, alleen op een bankje aan het Reindersmeer. Hoe zalig is dat? Een roman lezen, alleen in een lekker warm bad. Daar knapt u van op.    Bij rust hoort stilte, omdat stilte ons rust geeft (kan geven). Geniet van de rust en stilte die uitgaat van het onderstaande gedicht.

Stilte

Stilte is de stem van binnen
woorden zijn overbodig
geworden, alles is al gezegd.

Stilte is anders dan geen geluiden;
het is een niet praten, alleen zijn
in gedachten, woordeloze pijn.

Stilte klinkt als zachte muziek
die in de bomen klimt
en langs ons leven streelt.

Het landschap ligt verlaten
en vredig te mediteren;
alleen de bomen fluisteren
stille woorden.

André Leijssen,
Bestuurslid van Literair Café Venray

30-04-2020

Inmiddels zal iedereen het Boekenweekessay ‘Generaal zonder leger’ van Özcan (Eus) Akyol, gelezen hebben en zich er het zijne van denken en vinden. Houd je vooral niet in! Doet Eus ook niet. Die leest collega-schrijvers, recensenten, literatuurwetenschappers, docenten en studenten Nederlands en boekverkopers óók danig de les. Maar, op grond waarvan? Van zijn literaire productie? Die is (nog) té bescheiden en (nog) té middelmatig. Het steevaste antwoord op de vraag: Waar ken je Eus van? Oh, van de televisie, zegt waarschijnlijk meer.

Ik vind ook iets van Özcan. Hij gaat in zijn essay wel stevig uit en té kort dóór de bocht, wanneer hij schrijft, dat neerlandici en studenten Nederlandse Taal- en Letterkunde: ‘…..  zich enkel bezighouden met het analyseren van diepgravende betekenissen van romans, totdat zij een vermeende symbolische betekenis hebben gevonden die de auteur erin wilde stoppen’. Het lijkt erop, dat Eus  alleen een paar werkcolleges Analyse Proza gevolgd heeft? Hij beweert om deze reden met zijn studie Nederlands gestopt te zijn. Geloof ik niet. Hoeft niemand te geloven. Is ook niet waar. Hij is gestopt met die studie, omdat hij twee contracten bij zijn huidige uitgeverij kreeg en de studie niet (meer) nodig dacht te hebben. En,…….. Eus blijft de typische macho Turk, die gelooft alles te zijn, alles te weten, alles te kunnen en alles alleen aan zichzelf te danken te hebben. Jammer, want Eus heeft door z’n studie niet af te maken heel veel gemist. Ik doe een greep: Analyse Drama, Proza (grotendeels) en Poëzie; Middelnederlandse Letterkunde en – Grammatica, Literaire Theorie; Literaire Stromingen 20ste eeuw; 16de, 17de, 18de, 19de -eeuwse Letterkunde; Zinsontleding (taal- en redekundig); Inleiding en Geschiedenis van de Nederlandse Taalkunde; Fonetiek en Fonologie; Universele Taalkunde; Taalbeheersing; Linguïstische Pragmatiek, Sociolinguïstiek en Psycholinguïstiek; L.S.B. (Literatuur Sociologische Benadering); Stilistiek; Taalgedragswetenschap; Vakdidactiek; Dialectologie; Dialectgeografie; Historische Taalwetenschap; Kind en Taal; Historische Grammatica, Moderne Letterkunde; Dramatologie; Algemene Literatuurwetenschap; Literatuur Geschiedenis; Jeugd- en Kinderliteratuur; Retorica; Literaire Genres; TGG-syntaxis ( Noam Chomsky, inmiddels ruimschoots achterhaald); Lexicologie; Etymologie; Semantiek en ik vergeet zeker nog het een en ander, maar als voorbeeld voor wat Eus gemist heeft is dit zeker afdoende.

Ik wil nog twee dingen kwijt. Aan Eus. Wanneer je niet veel tot heel weinig van iets weet, ben dan in dezen bescheiden in je uitlatingen. Wanneer je van iets heel weinig tot helemaal niets weet, doe er in dezen wijselijk het zwijgen toe. Het zal je sieren. Aan alle anderen én Eus. Neem eens ‘Het spel en de knikkers’ I & 2 (van Calis, Huygens en Veurman); ‘Literaire Kunst’ en ‘Literatuur, Geschiedenis en Bloemlezing’ 1 & 2 van Fernand Lodewick; ‘Handboek tot de Geschiedenis der Nederlandse Letterkunde’ van Gerard Knuvelder, andere bloemlezing of (hand)boek over een van de andere bovenstaande literaire en taalkundige disciplines ter hand en ter lezing . Werkelijk, dat beloof ik, er zal een wereld voor u opengaan.

Jan Thijssen

Vorig jaar schreef ik er al over in een eerdere column: de Boekenweek van 2020. De rebellen en dwarsdenkers staan centraal in zowel het Boekenweekgeschenk als het Boekenweekessay. Van 7 tot en met 15 maart 2020 staan deze rebellen en dwarsdenkers van de literatuur in de schijnwerpers.

Annejet van der Zijl heeft dit jaar het Boekenweekgeschenk geschreven: Leon & Juliette. Van der Zijl heeft haar novelle gebaseerd op een waargebeurde negentiende-eeuwse liefdesgeschiedenis die alles trotseerde. Het verhaal speelt zich af in Charleston in 1820. De liefdesrelatie draait om een jonge Nederlander die geld wil verdienen in de Nieuwe Wereld en een meisje dat hij koopt, zodat zij zijn slavin wordt. Van der Zijl gaat op tournee en is onder andere op vrijdag 13 maart in Maastricht te zien en te beluisteren.

Het Boekenweekessay is geschreven door Özcan Akyol. In dit essay onderzoekt Akyol hoe het met de schrijvers is die een polemische stijl hanteren en die écht iets teweegbrengen in de maatschappij. Het lijkt er namelijk op dat deze soort schrijvers steeds minder publiceert, of dat er steeds minder aandacht voor is. De rebelse literatuur is terrein aan het verliezen. In Generaal zonder leger doet Akyol verslag van zijn onderzoek. Ook Akyol gaat op tournee en is te zien en te beluisteren in onder andere Eindhoven, Venlo, Nijmegen en Arnhem.

Als laatste wil ik ook graag nog een bericht van meer persoonlijke aard delen. In januari 2017 heb ik deze column overgenomen van mijn voorganger. De afgelopen jaren heb ik deze columns met veel plezier geschreven en heb ik mijn best gedaan om ‘de literatuur’ en de Nederlandse taal in een breder perspectief te plaatsen. Nu is het tijd om het stokje aan iemand anders over te dragen. Ik wil u als lezer graag bedanken voor de tijd die u genomen heeft om deze columns te lezen en wens u alle goeds toe. Dank u wel.

Emmy Rongen

De Nederlandse taal leidt op verschillende fronten regelmatig tot gespreksstof of discussie. De studie Nederlandse Taal en Cultuur is niet een van de meest populaire studies, net zoals de functie van docent Nederlands niet tot de meest populaire beroepen behoort. Op een enkele universiteit is de studie Nederlands geschrapt en de tekorten aan docenten Nederlands zijn nog niet opgevuld – maar het is niet allemaal kommer en kwel in het vakgebied van neerlandici. De Nederlandse taal ligt ook vaak op een positieve manier onder de loep: er wordt veel wetenschappelijk onderzoek verricht, maar ook door het bredere publiek wordt er regelmatig nagedacht en geschreven over hoe de Nederlandse taal werkt.

Hun hebben, het meisje die, we zijn groter als hun: slechts enkele voorbeelden van hoe de Nederlandse taal vandaag de dag (ook) gebruikt wordt. Daarnaast hebben we natuurlijk ook nog te maken met de zogenaamde sms-taal (of inmiddels misschien al wel Whatsapptaal), afkortingen die gebruikt worden op verschillende platformen en ook de invloed van straattaal mogen we niet uitvlakken. Kortom: de Nederlandse taal is onderhevig aan verandering, invloeden uit diverse hoeken en doelgroepen.

Iemand die daar veel meer van weet is senior-onderzoeker en hoogleraar Historische taalkunde Nicoline van der Sijs. Van der Sijs publiceerde onder meer het Van Dale Groot Leenwoordenboek, Taal als mensenwerk en Nederlandse woorden wereldwijd. Ook is ze oprichter van de etymologiebank.nl en werkt ze bij Onze Taal. Eind vorig jaar, november 2019, bracht ze het boekwerk 15 eeuwen Nederlandse taal uit, waarin ze de evolutie van de Nederlandse taal beschrijft.

Eén van de dingen die naar voren komt in de discussie over de Nederlandse taal, is de invloed van het Engels op het Nederlands. Van der Sijs trekt wat dat betreft een interessante conclusie in haar boek. Volgens haar is het Nederlands namelijk al eeuwenlang een taal die leeft van taalcontact. Andere talen, verschillende dialecten en sociolecten komen met elkaar in aanraking en oefenen zo hun invloed op elkaar uit, wat kan leiden tot nieuwe taalverschijnselen.

Van der Sijs besteedt aandacht aan allerlei interessante taalcontacten uit bepaalde periodes en de maatschappelijke veranderingen die toen van invloed op de taal waren. Daarnaast werkt ze ook uit hoe de klanken, woordvormingen, zinsbouw en vormen zijn beïnvloed door die maatschappelijke veranderingen. In 256 pagina’s wordt u meegenomen door de geschiedenis van de Nederlandse taal.

Het jaar 2019 zit er bijna op: nog een week en dan doet 2020 zijn intrede. Aan het eind van het jaar is er vaak ruimte om terug te blikken op de afgelopen periode en om eventueel alvast vooruit te kijken naar wat komen gaat. Vanaf januari staat er weer een aantal literaire activiteiten op het programma.

Ook het afgelopen jaar zijn er weer proza- en poëzieteksten geschreven in het kader van De Raadselige Roos. Het thema ‘bevrijd’ stond centraal en was verplicht voor zowel proza als poëzie. Op zondag 19 januari 2020 vindt in de foyer van de Schouwburg Venray de bekendmaking van de winnaars plaats. U bent van harte welkom om vanaf 11.00 uur mee te genieten van deze feestelijke bijeenkomst.

In de eerste maanden van het nieuwe jaar staan ook weer twee schrijversbijeenkomsten gepland. Op zondag 16 februari 2020 staat de schrijversbijeenkomst in het theehuis van het Odapark in het teken van ‘het overleden kind in de literatuur’. André Leijssen, bestuurslid van Literair Café Venray en vader van Josien, vertelt over de dichtbundel Josien.waarbenjij.nu. Deze bundel publiceerde hij in 2019, waarin hij in 46 gedichten en drie hoofdstukken het leven met zijn dochter heeft gevat.

Ongeveer een maand later, op zondag 15 maart 2020, is Franca Treur te gast in Venray. In 2019 publiceerde zij haar nieuwe roman Regieaanwijzingen voor de liefde, waarin een stel samenwerkt aan een thriller die rauw realistisch moet worden. Treur heeft personages centraal gesteld die zich door het leven worstelen en nergens bij horen, ook niet bij elkaar. Getrouwd zijn schijnt daarvoor geen garantie te zijn. In onder andere de Volkskrant kreeg de roman van Treur een lovende recensie, waarin werd geconcludeerd dat de roman niet eng is, maar wel om te lachen – ‘op het tragische af’.

U ziet: ook in het nieuwe jaar hoeft u zich op literair gebied niet te vervelen. Voor nu: hele fijne feestdagen en alle goeds voor 2020.

Taal en communicatie hangen onmiskenbaar met elkaar samen. Tijdens mijn studententijd werd er regelmatig gediscussieerd over het nut van een letterenstudie, zeker in vergelijking met een bètastudie. Is de geesteswetenschap wel een echte wetenschap? Je kunt binnen bijvoorbeeld de letteren niets echt meten, zoals je dat bij een natuurkundig of scheikundig onderzoek wel kunt. Wat in deze discussie vaak (voor het gemak) vergeten lijkt te worden, is dat taal ons communicatiemiddel is – zonder de taal zouden we het niet eens kunnen hebben over onderzoek in welke vorm dan ook. En het mooie van die taal is ook nog dat je de taal met de taal kunt onderzoeken.

Een voorstelling die hier ruimschoots aandacht aan geeft is de theatervoorstelling LANGUAGE – een theatrale soloperformance over de wonderlijke wereld van taal. De soloperformance wordt gedragen door Vanja Rukavina, die in 2011 afstudeerde aan de Acteursopleiding van de Toneelacademie Maastricht. Hij speelde onder meer in de marathonvoorstelling The Nation in 2018 bij Het Nationale Theater. Voor zijn rol ontving hij een Arlecchino, een prijs voor de beste bijdragende mannenrol. Daarnaast speelde Vanja ook nog in verschillende voorstellingen van de Toneelgroep Amsterdam/Internationaal Theater Amsterdam en was hij te zien in meerdere series en films.

In de voorstelling LANGUAGE staat taal centraal. Taal wordt gezien als een brug maar ook als een barrière tussen verschillende culturen. Bepaalde woorden en zelfs bepaalde grammatica kunnen de denkpatronen en visies op de wereld voor een mens en cultuur bepalen. Daarnaast wordt er ook aandacht geschonken aan de rol tussen taal, gevoel en ervaring. Kun je taal loskoppelen van gevoel, of van een ervaring? En als we iets willen uitleggen aan iemand die een andere moedertaal spreekt, hoe gaat dat dan in zijn werk? Waarom kun je bijvoorbeeld het Nederlands niet klakkeloos vertalen naar het Engels, het Frans?

Wanneer je elkaars taal niet spreekt, dan is er weinig ruimte voor miscommunicatie. De communicatie komt namelijk helemaal niet tot stand: je begrijpt elkaar niet. Communiceren wordt pas moeilijk wanneer je elkaar wel verstaat, of enige kennis hebt van een andere taal. Aan de hand van de taal stap je de wereld van die andere taal binnen, met de daarbij horende cultuur, gebruiken en tradities – net als een andere manier van doen en misschien zelfs een andere manier van denken.

Het klinkt alsof Rukavina een microweergave van onze dagelijkse communicatie op de planning heeft staan, met daarbij de nodige kritische vragen en analyses. De voorstelling is te bezoeken van 11 tot en met 28 mei 2020, in verschillende theaters. Kijk voor de exacte speeldata en meer informatie op de site van Het Nationaal Theater.

Dagelijks worden talloze gesprekken gevoerd. Op het werk, tussen partners, vrienden en vriendinnen die het weekend nabespreken, appgesprekken die uren duren, thuis aan de eettafel, in de trein, tijdens het sporten, telefoongesprekken met oma – kortom: er wordt veel gepraat. In eerdere columns heb ik al eens geschreven over verhalen vertellen en naar verhalen luisteren. Wie nodigt uit om te praten en wie geeft ruimte om te luisteren?

Nog steeds denk ik dat iedereen het prettig vindt om gehoord en gezien te worden. Het is fijn als iemand anders écht naar je luistert, je de ruimte geeft om je verhaal te doen en je probeert te begrijpen. Het is fijn als iemand anders vragen aan je stelt die gaan over wat je zojuist hebt verteld, zodat je de ruimte krijgt en voelt om nog iets meer te vertellen. Het is fijn als iemand anders zonder oordeel naar je kan luisteren, zodat je je vrij voelt om jezelf te delen. Wat misschien wel het fijnste is, is als iemand anders je ziet en hoort zonder zijn of haar eigen behoefte om gehoord of gezien te worden daarboven te plaatsen.

Toch gebeurt dat laatste, misschien ook wel logisch, regelmatig. In vergaderingen willen deelnemers hun eigen goede ideeën delen, in discussies willen sprekers de ander overtuigen van hun gelijk en in de dagelijkse gesprekken willen gesprekspartners vaak hun eigen ervaringen delen, die aangeraakt worden door wat iemand anders zojuist heeft verteld. Wat doen zulke interacties met de dynamiek, hoe vrij voelen anderen zich om hun deel nog te delen? Wil iemand nog iets delen wanneer er slechts sprake is van zenden? Nu schets ik bovenstaande natuurlijk vrij zwart-wit. Toch is er, in mijn ogen, een belangrijk verband tussen taal(gebruik) en gastvrijheid.

De term ‘gastvrijheid’ kan door iedereen anders ingevuld worden. Voor de een betekent het dat je bezoek nooit zonder thee en een koekje de deur uit laat gaan, voor de ander betekent het dat de deur altijd open staat en er altijd een plekje vrij is aan de eettafel. Gastvrijheid wordt niet alleen getoond in daden, maar ook in woorden. Hoe maak je in je taalgebruik duidelijk dat de ander welkom is en dat de ander zijn of haar verhaal (ook) mag vertellen? Of, is er vanzelfsprekend al sprake van een verwelkoming van de ander wanneer een gesprek gestart wordt? Welke verhalen mogen gedeeld worden en nodigen uit om gelezen te worden? Welke stemmen in de literatuur bieden een warm welkom aan de lezer?

Over dit soort vragen wordt nagedacht tijdens het Wintertuinfestival in Nijmegen. Dit jaar staat het thema ‘gastvrijheid’ centraal en zullen verschillende schrijvers (onder anderen Ilja Leonard Pfeijffer, Thomas Verbogt, Jaap Robben en Alma Mathijsen) hun bijdrage leveren aan de verschillende literaire bijeenkomsten. Het festival duurt van 27 tot en met 30 november en meer informatie kunt u vinden op de site van het Wintertuinfestival (wintertuinfestival.nl).

Oktober: de Maand van de Geschiedenis. Het grootste geschiedenisevenement van Nederland staat dit jaar in het teken van het thema ‘Zij/Hij’. Samen met honderden culturele en literaire organisaties wordt de geschiedenis onder de aandacht gebracht door de organisatie van de Maand van de Geschiedenis – alles vanuit het idee ‘Ontdek gisteren, begrijp vandaag’: je kunt beter een beeld vormen van jezelf, je achtergrond en omgeving beter door vanuit het verleden het heden te begrijpen. 

Door het hele land worden activiteiten georganiseerd. Zo wordt er een workshop ‘Stamboomonderzoek, de moederreeks’ georganiseerd, net als een workshop ‘Druk jouw feministisch pamflet’. Vrouwen kunnen bier brouwen, er wordt een lezing gegeven over historische kleding van vrouwen door de eeuwen heen en er wordt een criminele pubquiz georganiseerd – over mannen en vrouwen in de gevangenis, toen en nu. Kijk voor een volledig overzicht van en meer informatie over deze activiteiten op de site van de Maand van de Geschiedenis.

Ook aan het geschreven woord wordt uitgebreid aandacht besteed: op zondagochtend 27 oktober wordt de winnaar van de Libris Geschiedenis Prijs 2019 bekendgemaakt en ontvangt de winnaar twintigduizend euro. Auteurs die het tot de shortlist hebben geschopt, zijn Jan Brokken (De rechtvaardigen. Hoe een Nederlandse consul duizenden Joden redde), Roelof van Gelder (Dichter in de jungle. John Gabriel Stedman, 1744-1797), Bart van Loo (De Bourgondiërs. Aartsvaders van de Lage Landen), Annet Mooij (De eeuw van Gisèle. Mythe en werkelijkheid van een kunstenares) en Sjeng Scheijen (De avant-gardisten. De Russische Revolutie in de kunst, 191701935). Op zaterdag 5 oktober worden de genomineerden geïnterviewd tijdens het Geschiedenis Festival in Haarlem.

Iets dichter bij huis wordt er ook aandacht geschonken aan de geschiedenis. Op 7 oktober organiseren BiblioNu, Literair Café Venray, gemeentearchief Venray en LGOG-kring Venray een lezing van Alma en Marita Mathijssen in de Bibliotheek in Venray. Alma en Marita schrijven het essay bij de Maand van de Geschiedenis, dat een briefwisseling is tussen moeder en dochter waarin de verhoudingen tussen de seksen van vroeger en nu onderzocht worden. De lezing start om 19.30 uur en eindigt om 21.30 uur. Kijk voor meer informatie op de site van de bibliotheek, daar is ook meer informatie te vinden over hoe u zich kunt aanmelden voor de lezing.

Daarnaast kunt u nog een bezoek brengen aan de tentoonstelling ‘Vrouwen van Venray’ in de publiekshal van het Gemeentehuis van Venray en de tentoonstelling ‘Megjes in Kronenberg’ in de bibliotheek van Horst. Die laatste voorstelling is gebaseerd op het boek van Marleen Wijnen. Kortom: laaf u aan de geschiedenis en begrijp vandaag

Het Literair Café Venray heeft ook het afgelopen seizoen weer een mooi programma vorm weten te geven en kan terugkijken op een aantal succesvolle schrijversbijeenkomsten. Na maanden van voorbereidingen ligt er ook voor het nieuwe seizoen weer een veelbelovend programma op u te wachten. Dit keer geen vier, maar vijf schrijvers: Marente de Moor, Alexander Münninghoff, André Leijssen, Franca Treur en Hanneke Hendrix.

Op zondag 29 september 2019 is Marente de Moor de eerste gast in Venray om 11.00 uur in het Odapark. Ze is een Nederlandse schrijfster en columniste, die door Rusland gefascineerd is. In 2007 debuteerde De Moor met De overtreder, in 2010 verscheen De Nederlandse maagd (in 2011 bekroond met de AKO Literatuurprijs), in 2013 verscheen Roundhay, tuinscène enhaar laatste roman, Foon, werd in 2018 uitgegeven. De Moor schreef naast haar romans ook columns en werkte als redacteur voor Elsevier en HP De Tijd.

Tijdens de tweede schrijversbijeenkomst is Alexander Münnighoff te gast in Venray. Zijn schrijverschap wordt getekend door oorlogsverhalen en familieverhoudingen. Naast de roman die hij schreef op zeventigjarige leeftijd, De stamhouder uit 2014, verzorgde hij ook veel reportages over oorlogsgebieden. Vanaf 1966 werkt hij als journalist, voor onder andere NRC, Haagse Post en Intermediair en in 1983 wint hij de Prijs voor de Dagbladjournalistiek met een serie over Turkije. Om 11.00 uur zal hij op 24 november in het theehuis van het Odapark zijn verhaal doen.

Op zondag 16 februari 2020 zal de ochtend in het teken van ‘het overleden kind in de literatuur’ staan. André Leijssen, bestuurslid van Literair Café Venray en vader van Josien, publiceert in 2019 zijn dichtbundel Josien.waarbenjij.nu. André vat het leven met zijn dochter, die overleed aan de gevolgen van kanker op vijfendertigjarige leeftijd, samen in 46 gedichten en drie hoofdstukken.

De vierde schrijversbijeenkomst vindt plaats op zondag 15 maart 2020. Vanaf 11.00 uur staat de ochtend in het teken van Franca Treur, die geboren en opgegroeid is in Zeeland. In 2009 debuteert ze met haar roman Dorsvloer vol confetti, waarin Katelijne opgroeit in een strenggelovig boerengezin in Zeeland. In 2017 publiceert Treur de roman Hoor nu mijn stem, waarin ze teruggaat naar haar jeugd en het keurslijf waarin ze is geboren en opgegroeid.

Op zondag 17 mei 2020 sluit Hanneke Hendrix het seizoen weer af. Hendrix is op verschillende manieren bezig met taal en schrijven: ze studeerde Writing for Performance en Wijsbegeerte, debuteerde in 2012 met haar roman De verjaardagen, schrijft voor NRC en geeft les aan de opleiding Creative Writing op de Arnhemse Kunstacademie en de Schrijversvakschool. In 2018 verscheen Aswoensdag, waarin Marit terug moet naar haar Limburgse geboortedorp om daar voor haar moeder te zorgen.

Zomer, komkommertijd – het lijkt zo makkelijk (en logisch) om beide begrippen met elkaar in verband te brengen. Veel mensen nemen in de zomer tijd om te reizen, om nieuwe oorden te ontdekken of om simpelweg even af te schakelen van de dagelijkse routine. Toch betekent dat niet dat er op literair gebied niets meer te doen is.

Op zaterdag 24 en zondag 25 augustus wordt het Schijt aan de grens-festival georganiseerd. Het is een tweejaarlijks festival dat als belangrijk doel heeft om grenzen te overschrijden. Op vier locaties in Venray, Overloon en Geijsteren wordt er aandacht besteed aan muziek, poëzie, theater, beeldende kunst, literatuur en wetenschap. ‘Schijt aan de grens’ pleit voor kruisbestuiving en verbinding tussen verschillende cultuurmakers en dit jaar staat het festival in het teken van ‘zalige zonden’. Kijk voor meer informatie vooral op de website van het festival zelf.

Ook in Weverslo is er op zondag 25 augustus ruimte voor proza, poëzie en muziek. Van 15.00 tot 17.00 uur verzorgen Anne-Mieke Ruyten en Peter Winnen een programma op de natuurbegraafplaats. Anne-Mieke is geboren en getogen in Weverslo en zal tijdens deze middag een persoonlijk en zeer herkenbaar verhaal delen. Zij wordt muzikaal begeleid door Jan Moonen en Kris van Daele. Peter Winnen schrijft verhalen en gedichten met een autobiografisch karakter en zal deze middag ook het een en ander vertellen.

Het nieuwe programma van het Literair Café Venray is nog niet bekend, maar achter de schermen is hard gewerkt om ook voor het nieuwe seizoen mooie gasten uit te nodigen. Van wat ik heb vernomen, is dat ook gelukt en kunnen we ons verheugen op wederom een goed gevuld literair seizoen met de gebruikelijke activiteiten. Ook de Literaire Salon zal weer georganiseerd worden, maar daarover volgt ook later meer informatie. Voor nu: een fijne zomer.

Een week of twee geleden sprak ik met iemand over de personages uit de roman Zomervacht van Jaap Robben. Personages die je wat ongemakkelijke gevoelens bezorgen, af en toe het bloed onder je nagels vandaan halen en door wie je – eerlijk is eerlijk – ook het boek soms even weg moet leggen. Toch blijven zulke personages wel intrigeren.

Vorige maand schreef ik over de hoofdpersoon uit Dood op krediet. Ook hij is een personage van wie je wil dat hij andere keuzes maakt, of ontsnapt uit de situatie waarin hij zit. Je wil dat hij zijn eigen wil vindt en daarnaar handelt, dat hij zijn eigen leven gaat leiden. Hetzelfde geldt voor de personages uit Zomervacht, soms wil je ‘gewoon’ dat een personage een keuze maakt de andere kant op te gaan, zichzelf ontdoet van de situatie waarin hij leeft en ergens anders opnieuw begint. Zoiets als het hoofdpersonage uit Drift doet, zij gooit het roer plotseling om, pakt haar spullen en gaat weg bij haar vriend.

Hoewel geschreven verhalen alleen op papier bestaan, betekent dat niet dat deze verhalen niet tot leven komen in het hoofd van de lezer. Personages gaan voelen als echte mensen, die nog keuzes kunnen maken alsof hun leven niet al uitgeschreven is. Toch kun je als lezer willen dat iemand andere keuzes maakt, voor zichzelf opkomt of eindelijk een punt zet achter een betekenisloze relatie. Als lezer kun je willen dat een personage zich bevrijdt, ondanks dat die ruimte er niet is binnen de kaften waarin het verhaal gebonden is.

Dat bevrijdingsgevoel doet zich natuurlijk niet alleen voor in geschreven verhalen. Ook in de realiteit kan de behoefte ontstaan om te ontsnappen, los te maken, te groeien. Een nieuwe baan, een nieuwe relatie, een nieuwe stad. Andere inzichten, andere levenswijze, andere mensen om je heen. Al deze elementen kunnen aanvoelen als bevrijding van het oude. En (onder andere) daarover mag dan weer geschreven worden.

Net zoals voorafgaande jaren organiseert Literair Café Venray de schrijfwedstrijd Raadselige Roos. Dit jaar staat het thema ‘bevrijd’ centraal. Een gedicht moet uit minimaal vijftig tot maximaal honderdvijftig woorden bestaan en een prozaverhaal moet minimaal vijfhonderd tot maximaal vijftienhonderd woorden bevatten. Deelnemers kunnen hun tekst insturen voor 1 oktober 2019. Kijk voor meer informatie en een aantal wijzigingen ten opzichte van vorig jaar op de site van het Literair Café Venray.

Tijdens mijn studietijd in Nijmegen sprak een universitair docent van wie ik college had vol lof over het boek Dood op krediet van Louis-Ferdinand Céline. Jarenlang heb ik weinig boeken gelezen van niet-Nederlandse schrijvers, maar een paar weken geleden ben ik begonnen aan de autobiografische roman uit 1936. Op de achterkant zag ik een waardeoordeel van Özcan Akyol staan, hij omschrijft Dood op krediet als een ‘briljante schelmenroman’ die iedereen gelezen moet hebben.

Toen ik begon met lezen, deed de stijl me meteen denken aan boeken van Charles Bukowski – zo ongeveer de enige buitenlandse schrijver voor wie ik van mijn gebaande pad afweek. Op de achterkant van de roman las ik dat Céline een grote invloed had op latere auteurs zoals Bukowski, Hermans en Reve. Alle drie schrijvers van wie ik heel graag boeken lees, maar door wie ik als lezer ook een beetje geïntimideerd raakte. De reputatie van deze mannen was vaak niet zo best. Bukowski dronk en rookte, Hermans werd ook wel de kwelgeest van de Nederlandse literatuur genoemd en Reve schopte tegen menig heilig huisje aan.

De schrijfstijl van zowel Céline als Bukowski is rauw, grof – maar altijd realistisch. Een functie van literatuur is dat de werkelijkheid weergegeven kan worden, al dan niet mooier dan zij is. Daarnaast vind ik het altijd prettig wanneer ik aan het denken word gezet wanneer ik een boek lees, zoals nu het geval is bij Dood op krediet. Het hoofdpersonage druist in tegen wat van hem verwacht wordt, hij lijkt gemaakt voor mislukking en alles wat hij aanraakt brengt hem (onbedoeld) dichter bij de ondergang. Henry Chinaski, het literaire alter ego van Bukowski, komt er al niet veel beter vanaf. De katers lopen als een rode draad door zijn leven, net als de tijdelijke baantjes waar altijd iets fout gaat en de aparte vrouwen die hij aantrekt.

Het zijn misschien geen mooie boeken, met een waterval aan metaforen, stijlfiguren en mystieke beschrijvingen. Het zijn misschien ook geen kwetsbare boeken, waarin een verlies of rouwproces op fragiele wijze voelbaar wordt gemaakt. Het zijn misschien ook geen bestsellers, want er worden dingen beschreven die een beetje vies, goor, onpasselijk en onsmakelijk zijn. Wat voor werken zijn het dan wel?

Het zijn romans geschreven door auteurs die het lef hebben gehad tegen de stroom in te gaan. Het zijn romans waarin de rauwe werkelijkheid, zoals zij echt kan zijn, zonder schroom wordt beschreven. Het zijn romans die onaangepast en onafhankelijk zijn. Volgend jaar krijgt dit soort roman een podium tijdens de Boekenweek van 2020, die in het teken staat van ‘de rebellen en dwarsdenkers’. Özcan Akyol, schrijver van schelmenroman Eus, schrijft het Boekenweekessay. En op deze manier raakt iets ouds weer iets nieuws aan. Mooi, als je het mij vraagt.

Tijdens de laatste dagen van april en in de maand mei staat er weer een aantal activiteiten gepland dat met literatuur te maken heeft. In Venray zelf staan twee momenten gepland, maar er worden ook landelijke festiviteiten georganiseerd.

Op maandag 29 april bent u van harte welkom vanaf 19.30 uur in de zaal van Anno 54 in Venray, om vanaf 20.00 uur te komen luisteren naar een lezing die gegeven wordt door Amerika-kenner Frans Verhagen. Adelbert-Venray en het Literair Café Venray organiseren deze lezing voor hun leden, introducees en andere belangstellenden. Verhagen is journalist en publicist en heeft meerdere boeken geschreven over de Verenigde Staten, daarnaast publiceert hij regelmatig artikelen in onder andere De Groene Amsterdammer en NRC. Tijdens de lezing van maandag 29 april zal het gaan over het thema ‘Donald Trump in de context van de Amerikaanse geschiedenis’.

Op donderdag 16 mei vindt alweer de vierde en tevens laatste schrijversbijeenkomst van het Literair Café Venray plaats. Koen Peeters, Vlaams schrijver, zal het literaire seizoen 2018-2019 wat betreft de schrijversbijeenkomsten afsluiten vanaf 20.00 uur in het theehuis van het Odapark in Venray. Wees welkom om wederom een succesvol literair seizoen te vieren en af te sluiten.

Juryvoorzitter van de Libris Literatuur Prijs Jet Bussemaker lichtte tijdens de persbijeenkomst in maart de shortlist van 2019 toe. De jury heeft gekozen voor zes romans die de lezer confronteren met de onbegrijpelijkheid van de wereld, of de wereld in een nieuw licht tonen. Vaste denkbeelden en vertrouwde ervaringen worden opgeschud en deze boeken verrassen en bevrijden de lezer. Op 6 mei zal duidelijk worden wie van de zes genomineerden – Jan van Aken, Johan de Boose, Rob van Essen, Esther Gerritsen, Bregje Hofstede en Ilja Leonard Pfeijffer – Murat Isik opvolgt en een prijs van 50.000 euro in ontvangst mag nemen.

Op zaterdag 25 mei wordt de Bookstore Day voor de derde keer georganiseerd. Op deze dag zetten onafhankelijke boekhandels schrijvers, zichzelf en hun klanten in het zonnetje. Schrijvers brengen bezoeken aan boekhandels en zullen voorlezen en optreden. Ook dichters zijn aanwezig en schrijven poëzie voor de klant. Daarnaast worden kleurwedstrijden en leesworkshops georganiseerd en wordt er ontbeten en gedineerd in boekwinkels. Boekwinkels in Deurne en Venlo doen mee en voor een volledig overzicht van deelnemende winkels kunt u kijken op de site van Bookstore Day. Op 1 mei wordt het programma bekendgemaakt.

Op carnavalszaterdagavond, toen velen buiten of in een kroeg uitbundig feestvierden, dansten en een pilsje dronken, zat ik samen met twee dierbaren in een theater om te luisteren en kijken naar de voorstelling ‘De suppoost’ van Freek de Jonge. Voor aanvang van de voorstelling las ik dat De Jonge regelmatig recensenten uitnodigde bij hem thuis, om de bedoeling van zijn voorstelling (alsnog) duidelijk te maken. Ik vond dat, op zijn zachtst gezegd, opmerkelijk.

In een eerdere column schreef ik over verhalen. Ieder mens heeft zijn of haar eigen verhaal en wordt daar in meer of mindere mate door gevormd. Sommigen houden hun hele leven vast aan hun verhaal, anderen herschrijven hun eigen tekst en weer anderen laten zich leiden door een pen met hogere macht. Op kleinere schaal schuilt er wellicht in ons allen een verhalenverteller: over dat mooie moment dat je in de trein meemaakte, die vervelende gebeurtenis op je werk waar je van wakker ligt of die hilarische blunder die je iemand zag maken – en waar je niet eens heel stiekem hardop om moest lachen.

Een cabaretier is in zekere zin natuurlijk ook een verhalenverteller. Nu kon de show van De Jonge mij persoonlijk niet zo boeien, maar de avond zelf heeft me wel aan het denken gezet. Wie een verhaal vertelt, wil (in ieder geval volgens mij) in de kern ook begrepen worden. Wie de moeite doet om de ander te vertellen over gebeurtenissen, gevoelens en gewaarwordingen, wil gehoord worden. Opmerkelijk hierbij is voor mij vaak datgene wat juist niet onder woorden wordt gebracht. Wat betekenen de woorden die alleen tussen de regels door te lezen zijn? Welke waarde mag je hechten aan de verzwegen versie van het verhaal dat onderdrukt wordt door het uitgesproken relaas?

In mijn eerdere column schreef ik dat verhalen die uitgesproken worden de moeite zijn om beluisterd te worden. Ik denk dat het juist nu, in deze tijd met alles wat er gebeurt in de wereld, belangrijk is om onbevangen en onbevooroordeeld naar de ander te luisteren. Sommigen hebben misschien genoeg aan drie woorden om iets te vertellen waar anderen hele epistels schrijven om hun boodschap duidelijk te maken. Daarnaast zijn er ook stilzwijgende vertellers, die zich hullen in het niet-spreken – bang voor een oordeel, bang om gehoord te worden of misschien wachtend op het juiste moment om te zeggen wat er gezegd moet worden.

Woorden, geschreven of uitgesproken, laten een indruk achter. Verhalen, geschreven of verteld, kunnen leiden tot begrip – zowel voor jezelf als voor de ander. En zo leerde ik, bij een voorstelling die mij onverwachts op een heel andere manier aan het denken zette, dat in de zwijgzaamheid van de taal én de luisteraar de meeste betekenis verscholen zit.

Het leven in letterenland staat niet stil. Ook in de maand maart is er weer voldoende gelegenheid om van literatuur te kunnen genieten. Deze week een vooruitblik op de schrijversbijeenkomst van het Literair Café Venray, de Boekenweek en de Libris Literatuur Prijs.

Begin februari heeft de jury van de Libris Literatuur Prijs de longlist bekendgemaakt. Tussen die achttien titels staan onder andere Zomervacht van Jaap Robben en De avond is ongemak van Marieke Lucas Rijneveld. Twee boeken met een thematiek die een beetje schuurt. In de roman van Robben wordt de gezinssituatie op de proef gesteld door een fysiek en verstandelijk beperkt gezinslid. In het werk van Rijneveld staan de verhoudingen binnen het gezin op spanning door het verlies van een gezinslid, dat de vraag met zich meebrengt hoe men dat verlies een plek kan geven – of juist niet. Op 18 maart wordt duidelijk of deze romans, of toch zes andere uit de lijst met genomineerden, terechtkomen op de shortlist. Op 6 mei wordt de winnaar van de Libris Literatuur Prijs bekendgemaakt.

Om meer mensen enthousiast te maken en om ervoor te zorgen dat meer mensen geïnteresseerd raken in de genomineerde boeken, heeft de organisatie van de Libris Literatuur Prijs een initiatief gelanceerd: start jouw leesclub. Abdelkader Benali, voormalig Libris Prijswinnaar en juryvoorzitter, nodigt als ambassadeur iedereen uit om een leesclub te starten. De bedoeling is dat minimaal twee lezers zich concentreren op één boek. Vanaf 18 maart worden de leesclubs persoonlijk bezocht door een ambassadeur. Los van dit bezoek kunnen er ook prijzen gewonnen worden, waaronder het bijwonen van de prijsuitreiking tijdens het besloten galadiner, met een overnachting in het Amstel Hotel in Amsterdam. Om mee te dingen naar een schrijversbezoek of het bijwonen van de prijsuitreiking is het noodzakelijk om de leesclub aan te melden via www.startjouwleesclub.nl.

Op 17 maart staat er weer een schrijversbijeenkomst gepland in het theehuis van het Odapark. Deze zondag zal schrijfster, dichteres, muzikante en psychoanalytica Anna Enquist een bezoek brengen aan Venray. Enquist debuteerde met haar poëziebundel Soldatenliederen in 1991 en in 1994 debuteerde ze met haar roman Het meesterstuk. Enquist schrijft autobiografische gedichten en romans, die zich concentreren rond de thema’s moederschap, muziek en psychologie. Gezien haar achtergrond en vakgebieden zal het ongetwijfeld een interessante ochtend worden.

Op het einde van maart, 23 tot en met 31 maart, is het tijd voor de Boekenweek. In het kader van het thema ‘De moeder de vrouw’ schreef Jan Siebelink het Boekenweekgeschenk en schreef Murat Isik het Boekenweekessay. Twee mooie redenen om een bezoek te brengen aan de boekwinkel.

Verhalen vertellen – het kan op verschillende manieren. Verhalen kunnen doorverteld worden, verhalen kunnen opgeschreven worden en verhalen kunnen voorgedragen worden. Niet alleen het geschreven woord, maar ook (en misschien voor sommigen vooral) het gesproken woord spreekt tot de verbeelding.

Vorig jaar ging ik voor het eerst naar een middag in Rotterdam waar jonge schrijvers hun werk voordragen. Sommigen van hen waren geïnspireerd door hiphopartiesten, weer anderen voelden al jaren een drang om de woorden die in hun hoofd dwaalden op papier te zetten. Het voordragen van een stuk tekst geeft een andere dimensie aan het werk – je hoort het verhaal, uitgesproken op een bepaalde toon, door een bepaalde stem, op een bepaald ritme – iets heel eigens wordt gedeeld en dat maakt zo’n voordracht bijzonder.

Afgelopen oktober was ik in Nijmegen, waar in verschillende cafés en andere gelegenheden voordrachten van poëten werden georganiseerd door Onbederf’lijk Vers. Ook daar heb ik geïntrigeerd zitten luisteren naar verschillende woordkunstenaars, die vaak precaire dingen – liefdesverdriet, het verlies van een geliefde, discriminatie – op een unieke en mooie manier wisten te verwoorden. Ook hier was ik gegrepen door de manier waarop de spreker zijn verhaal vertelde.

De afgelopen weken kan ik me telkens verheugen op weer een nieuwe aflevering van het programma Nachtdieren, gepresenteerd door Ryanne van Dorst. In dit programma bezoekt Ryanne mensen die nog wakker zijn in de nacht, om wat voor reden dan ook. Ieder nachtdier krijgt de gelegenheid om te vertellen waarom hij of zij nog wakker is – de een maakt ’s nachts graag muziekinstrumenten, de ander heeft last van insomnia en weer een ander staat om vijf uur in de ochtend op de crosstrainer.

Zoals ik al eerder benoemde: verhalen kunnen op verschillende manieren verteld worden. Een ingrijpende gebeurtenis of tekenende ervaring kan gevormd worden tot een voordracht, of het podium wordt geschonken aan de wat verscholen verteller waarop diegene zijn eigen verhaal uiteen kan zetten. Je hoeft geen schrijver te zijn om als verhalenverteller door het leven te gaan; ieder mens heeft namelijk zijn of haar eigen verhaal en dat mag verteld worden. Waar boeken de moeite waard zijn om gelezen te worden, zijn de verhalen van een ander de moeite waard om beluisterd te worden.

Het afgelopen jaar heeft ons wat betreft literatuur van alles gebracht. Schrijversbezoeken van onder anderen Thomas Verbogt en Hanna Bervoets, de jubileumviering van het Literair Café Venray en een succesvolle juniorsalon. Ook in het nieuwe jaar, 2019, staat er het een en ander te gebeuren.

Op 20 januari 2019 zal de uitreiking van de Raadselige Roos plaatsvinden. Amateurschrijvers en dichters hebben mee kunnen doen aan deze 26e editie van de schrijfwedstrijd, die wordt georganiseerd door het Literair Café Venray. Het thema van deze editie was ‘speelruimte’ en daar zijn ongetwijfeld interessante en mooie stukken over geschreven. Voor de uitreiking is een oude traditie in ere hersteld: er kan een trofee gewonnen worden voor de eerste prijs proza, poëzie en de publieksprijs.

Eind januari kunnen we ons voor in ieder geval een week onderdompelen in de poëzie. Van 31 januari tot en met 6 februari 2019 vindt de poëzieweek plaats in Nederland en Vlaanderen. Het thema van deze week is ‘vrijheid’ en wanneer u bij de boekhandel € 12,50 uitgeeft aan poëzie, dan krijgt u er een geschenk van Tom Lanoye bij. De Vlaamse schrijver van romans, gedichten en theater dicht het Poëziegeschenk van 2019 onder de titel Vrij – wij? Op de site van de Poëzieweek is al een voorproefje te lezen van een gedicht van Lanoye.

Na de poëzieweek hoeven we niet lang meer te wachten op de Boekenweek. Van 23 tot en met 31 maart 2019 vindt de Boekenweek 2019 plaats. Het thema, dat veel stof deed opwaaien, is ‘de moeder de vrouw’. Jan Siebelink ontfermt zich over het Boekenweekgeschenk, dat u cadeau krijgt bij een uitgave van € 12,50 aan Nederlandstalige literatuur. Het boekenweekessay wordt voor deze editie geschreven door Murat Isik. Wilt u liever een keer luisteren naar wat schrijvers te zeggen hebben? Dan kunt altijd nog naar De Dag van de Literatuur gaan op donderdag 28 maart 2019 in Rotterdam.

Kortom: ook in 2019 hoeven we ons op literair gebied niet te vervelen. Ik wens u allen een mooie jaarwisseling en al het goede voor het nieuwe jaar.

Emmy Rongen

Taal stelt mensen in staat om te communiceren. Vaak via de gesproken vorm, maar ook via de schriftelijke vorm – denk aan brieven, sms’jes, Whatsappberichten en e-mails. Vandaag de dag is je boodschap de wereld in sturen misschien wel makkelijker dan ooit: met een simpele druk op de knop kun je veel mensen tegelijk bereiken en binnen een mum van tijd is de informatie die je wil verzenden aan de andere kant van de wereld. Met de huidige technieken worden screenshots gemaakt en gedeeld en worden taalboodschappen in beeld vereeuwigd. Zo ook de taalfoutjes die gemaakt worden.

De maand december staat voor de deur. Pakjes in schoenen, pakjes in de schoorsteen en pakjes onder de kerstboom: meer dan voldoende mogelijkheden om iemand (of jezelf) blij te maken met een vermakelijk taalcadeau. In Taal voor de leuk van Paulien Cornelisse gaat de schrijfster op onderzoek uit. Ze pluist miscommunicaties, taalvernieuwingen en bizarre gesprekswendingen uit en doet hiervan verslag in haar laatste boek.

‘Dirk keek, leerde en klaagde nooit’, ‘Non bevalt van Fransiscus’ en ‘FC Twente en FC Dordrecht hebben zondag hetzelfde doel’. ‘Oma’s soep – bereid met echte oma’s en opa’s’, ‘Fiscus in pot’ en ‘Zoethoud thee’. Allemaal voorbeelden van taalfoutjes, die in het dagelijks leven voor enige hilariteit en miscommunicatie kunnen zorgen. In Een topjaar voor eikels – de grappigste taalkronkels uit de media, uitgegeven door Genootschap Onze Taal, zijn de grappigste misverstanden uit de media verzameld.

Een derde vorm van taalverbastering die voor lachwekkende situaties kan zorgen, is het zogenaamde steenkolenengels. Deze vorm van Engels wordt gesproken door Nederlanders die de Engelse taal onvoldoende beheersen. Een bekend voorbeeld hiervan is ‘The death or the gladioli’ van Louis van Gaal. Andere voorbeelden zijn ‘We go in sea with you’, ‘I have you in the holes’ en ‘There comes the monkey out of the sleeve’. Het boek waarin deze grappige uitspraken zijn opgenomen heet I always get my sin.

Anno 2018 is het misschien makkelijker dan ooit om je mening en boodschap te uiten, zeker onder het mom van ‘vrijheid van meningsuiting’. Toch wordt er van alles gezegd en geschreven dat vaak op de grens van het algemeen aanvaardbare balanceert of zelfs over die grens heen gaat. De boeken die ik hierboven beschreven heb, bieden wellicht wat tegenwicht aan de scherpe uitingen en maken ruimte voor wat luchtige communicatie. Leuk voor tijdens de kerstborrel of oudjaarsavondquiz.

Een paar weken geleden sprak ik in mijn eindexamenklassen van het vwo over Gerard Reve. Ik liet een videofragment zien van een huldiging in de Allerheiligste Hartkerk te Amsterdam, een plek die Reve zelf gekozen had. Zijn beweegreden daarvoor was dat hij geen grotere poppenkast uit had kunnen kiezen dan deze ruimte, ook wel een theater genoemd door hem. Naderhand sprak ik met leerlingen over de impact van zo’n boodschap en hoe vandaag de dag omgegaan wordt met het uiten van meningen of visies, al dan niet in de literatuur.
Het lijkt erop dat we tegenwoordig in de maatschappij vaak recht tegenover elkaar staan. Niet alleen online, maar ook offline. De nuance is op verscheidene momenten ver te zoeken en de manier waarop er vastgehouden wordt aan een eigen mening is geen opening tot een gesprek, maar een manier om een bepaalde tegenstelling nog wat extra kracht bij te zetten of om het eigen gelijk te behalen. Vaak wordt er ‘geluisterd’ om te reageren en niet om te begrijpen, met als resultaat dat we alleen maar verder van elkaar af komen te staan.
Wat heeft bovenstaande nu met literatuur te maken? Van 20 tot en met 25 november wordt het Wintertuinfestival in Nijmegen georganiseerd, waarbij de volgende vraag centraal staat: Wat horen we als we luisteren? Samen met onder andere schrijvers, studenten, gastsprekers, kunstenaars, docenten en bestuurders wordt er gesproken over een antwoord op die vraag. Moeilijk bespreekbare thema’s worden het hoofd geboden en wellicht lukt het ons allen om via literatuur nader tot elkaar te komen, of om in ieder geval begrip voor een ander op te brengen.
Een andere mogelijkheid om over hedendaagse thema’s na te denken is tijdens de tweede schrijversbijeenkomst van het Literair Café op zondag 11 november. Die ochtend is Hanna Bervoets te gast, die met haar laatste roman Fuzzie een modern-realistisch sprookje schreef over gemis en genegenheid. Daarnaast behandelt de roman de vraag in hoeverre affectie af te dwingen is. Deze ochtend belooft, net als de eerste schrijversochtend van dit seizoen, een succes te worden.

In deze editie blik ik vooruit op een aantal zaken: de Literaire Salon in het najaar van 2018, de eerste schrijversbijeenkomst van het Literair Café Venray en heuglijk nieuws over Jeroen Brouwers.
Aankomende zondag, 30 september, vindt de eerste schrijversbijeenkomst van het seizoen 20182019 plaats. Om 11.00 uur opent Thomas Verborgt het nieuwe literaire seizoen in het theehuis van het Odapark in Venray. Verborgt heeft al verschillende romans, verhalenbundels en toneelstukken op zijn naam staan. De inleiding zal tijdens deze bijeenkomst verzorgd worden door Stan Verhaag en de muzikale omlijsting is in handen van Roy Sharpe en Lucie Broeksteeg.
Op 1 en 29 november staan de bijeenkomsten van de Literaire Salon op het programma. Tijdens deze twee avonden wordt er uitvoerig ingegaan op de roman Congo van David van Reybrouck. Een non-fictionele roman zal door een literaire bril bekeken worden, waarbij er ook aandacht geschonken wordt aan het schrijfproces van Van Reybrouck. De schrijver maakte voor Congo niet alleen gebruik van archiefmateriaal en onderzoek, maar ook van ooggetuigenverslagen. Deze Salon biedt een mooie opstap voor de schrijversbijeenkomst met Koen Peeters, die in mei 2019 te gast zal zijn in Venray. U kunt zich nog opgeven voor deelname aan de salon, maar wacht niet te lang. Voor meer informatie kunt u kijken op de site van het Literair Café Venray.
Als laatste wil ik graag nog een heuglijk nieuwsbericht met u delen: op 18 oktober zal Jeroen Brouwers een eredoctoraat van de Radboud Universiteit Nijmegen in ontvangst nemen. Brouwers schreef onder andere over de effecten van de oorlog in Bezonken rood en de misstanden in de katholieke kerk in Het hout. De Radboud Universiteit organiseert verschillende lezingen in de Bibliotheek Mariënburg in Nijmegen, die in het teken staan van het werk van Brouwers. Wilt u daar meer over weten, kijk dan op de site van de Radboud Universiteit Nijmegen.

In een eerdere column schreef ik over de kracht van de verbeelding, waarover een taal beschikt of in ieder geval kan beschikken. Door bepaalde woorden, omschrijvingen en taalconstructies te gebruiken kan een schrijver een beeld of zelfs een hele wereld oproepen. Nu is het op een bepaalde manier logisch om meteen aan geschreven teksten te denken wanneer ik het hierover heb, maar ik wil ook een uitstap maken naar een andere tak van taalsport.
Vorige week was ik bij een concert van Spinvis. In de buitenlucht genoot ik van fijne deuntjes in een intieme sfeer, waarin ieder nummer zijn eigen verbeeldingsruimte kreeg in het openluchttheater. Vele verhalen heb ik voorbij horen en zien komen; over Ronnie, over maandag en ook over Artis. Hoe we weemoed en storm kunnen verwelkomen, de tranen van onze hand kunnen drinken en hoe we ons geheime hart kunnen koesteren. Ook leerde ik dat je aan de oevers van de tijd best wel even rust kon nemen, om rond te kijken – je kunt namelijk ook wachten totdat het lichter wordt, want je hebt de tijd.
Met taal kun je spelen, goochelen, knutselen. Je kunt je, wanneer je schrijft of spreekt, een bepaalde ruimte veroorloven om jouw teksten tot leven te brengen. Sterker nog, je kunt die ruimte zelf ontwerpen, vormgeven of zelfs scheppen. Deze mogelijkheden brengen mij bij de jaarlijks terugkerende schrijfwedstrijd ‘Raadselige roos’, die georganiseerd wordt door het Literaire Café Venray.
Het thema van dit jaar is ‘speelruimte’ en dit thema mag verwerkt worden in een gedicht en/of een verhaal. Een gedicht moet uit minimaal vijftig en uit maximaal honderdvijftig woorden bestaan en een verhaal mag vijfhonderd tot vijftienhonderd woorden beslaan. De deadline voor het inzenden van het gedicht of verhaal is voor zondag 1 oktober 2018. Dit jaar wordt een oude traditie weer in ere hersteld: de schrijver of schrijfster van het gedicht of verhaal dat de eerste plek bemachtigt, ontvangt een trofee. Dit zal ook het geval zijn bij het winnen van de publieksprijs.
In een tijd waarin veel aandacht wordt besteed aan eigen-zijn, het zoeken naar identiteit en het vinden van je eigen plek kan het soms prettig zijn om juist de speelruimte op te zoeken. Wat is er mooier dan die vondst op papier te zetten?

De zomer: voor sommigen een tijd van bezinning, voor anderen een tijd van uitrazen. Na een tijd van hard werken of studeren (of misschien zelfs allebei) breekt er voor velen een periode aan waarin uitgerust kan worden. De een vertrekt naar het buitenland, de ander zoekt vertier dichterbij huis. Waar u ook heen gaat, leesmateriaal mag niet ontbreken.

De afgelopen weken liep ik regelmatig een boekhandel of supermarkt binnen. Op beide plekken was er een ruim aanbod te vinden aan boeken, tijdschriften en de zogeheten zomerboeken. Tijdschriften geven vaak een extra zomereditie uit, waarin korte verhalen of andere vormen van schrijverij te vinden zijn. Leuk voor onderweg op de achterbank van de auto, aan de rand van het zwembad of met een ijsthee op een terras.
Boekhandels bieden verschillende soorten boeken aan de hand van een actie aan. Koop twee zomerboeken en krijg het derde exemplaar gratis. Of koop twee AVI-boeken en neem het derde exemplaar gratis mee. Op deze manier kan zowel jong als oud het leesniveau op peil houden, of simpelweg genieten van een spannend verhaal of heldhaftig avontuur.
Zwijsen (ontwikkelaar van les- en leermateriaal) spreekt in een bericht van 12 juni 2018 over de zogenaamde ‘zomerdip’. Wanneer leerlingen aan het begin van het nieuwe schooljaar een leestoets maken, is vaak een terugval in leesvaardigheid te zien. Deze terugval kan veroorzaakt worden doordat er in de zomervakantie niet meer gelezen wordt.
Nu is het niet alleen voor jonge kinderen van belang om te blijven lezen, maar voor ons allemaal. Lezen biedt ontspanning, verkenning en plezier. Lezen is geen straf, ook al wordt dat op school regelmatig wel zo ervaren. Jammer, want lezen kan ook verrijking brengen. Ik hoop dan ook dat u, waar u ook heen gaat, iets te lezen meeneemt. Droom weg bij de wereld die opgeroepen wordt of de verhalen die u leest. Maar bovenal: geniet. Ik hoop dat lezen bijdraagt aan uw zomerpiek.

Een onderwerp dat me altijd heeft geïnteresseerd en nog altijd interesseert, is de grens tussen fictie en realiteit. Sprookjes vallen onder verzonnen verhalen, maar toch kunnen we ons allemaal iets voorstellen bij een pratende krab op de bodem van de oceaan. Of een beest dat in een pak danst met een mooie vrouw, of een huisje van snoep diep in het bos. Nemen we als lezer van deze verhalen tijdelijk aan dat de realiteit omgebogen wordt, of dat er een unieke realiteit bestaat van kaft tot kaft? En hoe komt dit soort verhalen tot stand? Iemand moet met zijn of haar begrippenapparaat, referentiekader en inbeeldingsvermogen (fantasie?) zoiets toch maar mooi bedenken. Recentelijk werd ik opnieuw aan het denken gezet over deze grens tussen fictie en non-fictie, toen de plannen voor de Literaire Salon voor het najaar van 2018 concreet werden.

Wederom mag ik gedurende twee avonden een boek uitdiepen, samen met een enthousiaste club lezers. Dit keer hebben we gekozen voor het boek Congo van David van Reybrouck. Van Reybrouck (1971) is naast schrijver van non-fictie, theater en poëzie ook cultuurhistoricus en archeoloog. Het grootste literaire succes dat hij behaalde, was met Congo. Voor dit werk ontving hij onder meer de Libris Geschiedenisprijs 2010 en de AKO Literatuurprijs in 2010. In 2014 werd de Gouden Ganzenveer aan Van Reybrouck uitgereikt, vanwege zijn grote betekenis voor het geschreven en gedrukte woord in de Nederlandse taal.

Voor het schrijven van Congo heeft Van Reybrouck gebruikgemaakt van zeldzaam archiefmateriaal en baanbrekend onderzoek, maar karakteristieker zijn misschien de honderden gesprekken die hij met Congolezen voerde. De ooggetuigenverslagen omhelzen een grote diversiteit aan bronnenmateriaal: kindsoldaten, rebellenleiders, smokkelaars, ministers en maniokverkoopsters. Al deze verslagen zijn ingebed in de geschiedenis van het land zelf, die een solide en feitelijke basis vormt voor de wellicht minder feitelijke (objectieve?) ooggetuigenverslagen.

Koen Peeters schreef het boek De mensengenezer, in recensies ook wel omgedoopt tot De Grote Congoroman. In mei 2019 is Peeters te gast in Venray tijdens een schrijversbijeenkomst. Ook in zijn werk komt het koloniale verleden naar voren, maar er wordt ook aandacht besteed aan het rusteloze verlangen naar het onbekende. Tijdens de bijeenkomsten van de Literaire Salon zal de non-fictieve roman Congo centraal staan en ik hoop dat de boekkeuze aanleiding geeft tot het lezen van De mensengenezer, en het bezoeken van de schrijversbijeenkomst in mei 2019. Wie weet is dan ‘in het echt’ waar te nemen waar de grens tussen feit en fictie zich begeeft.

De Literaire Salon zal eind dit jaar plaatsvinden op donderdagavond 1 en donderdagavond 29 november, van 19.30 uur tot 21.30 uur. Als u meer wil weten, of als u zich op wil geven voor deelname, kijk dan op de site van het Literair Café Venray of de Bibliotheek.

De wereld verandert – een simpele uitspraak met een complexe kern van waarheid. Op 18 mei 2018 maakten de eindexamenkandidaten van het vwo hun examen Nederlands. In de teksten die zij moesten lezen en verklaren werd gesproken over robotisering en de rol van geesteswetenschappen en bètawetenschappen. In deze moderne tijd, met nieuwe apparatuur en technische hoogstandjes is het makkelijk (en verleidelijk) om mee te gaan met het nieuwste van het nieuwste. Zo ook in de literatuur. We kennen het e-book en de e-reader en kunnen boeken downloaden als pdf-bestand. Ook de tijd in onze maatschappij speelt misschien een rol in wat we lezen: dikke boeken van meer dan zevenhonderd bladzijden, of liever een kort verhaal of een essay? Zou de verandering in de wereld ook een verandering in de literatuur teweegbrengen?

Het blijft natuurlijk een individuele voorkeur, lezen. Of dat nu in een papieren boek of tijdschrift is, of van een tablet of een ander device, of misschien met een koptelefoon op (is het dan nog steeds lezen?) – iedereen heeft zo zijn eigen manier van hoe hij of zij graag leest. Zelf sleep ik namelijk liever een rugzak met boeken mee op vakantie, dan dat ik het alom geprezen gemak van een e-reader ervaar. Niets fijner voor mij dan het voelen van een boek, waar ik in kan verdwijnen. Ik lees dan ook liever boeken dan verhalen, zodat ik ook ruim voldoende tijd en verhaalwereld heb om in op te gaan.

Alhoewel ik soms wil dat ‘alles bij het oude blijft’ en bang ben dat het papieren boek ooit verdwijnt, denk ook ik na over de toekomst van de literatuur. Vanzelfsprekend ben ik daarin niet de enige. In het laatste weekend van juni, 28 t/m 30 juni, wordt er door De Nieuwe Oost I Wintertuin weer het jaarlijkse festival Nieuwe Types georganiseerd in Arnhem.

Het is een festival over de toekomst van de literatuur. Er zal gesproken worden over de staat van het verhaal en in drie dagen zal er onderzoek gedaan worden naar hoe literatuur er in de toekomst uit zal zien. Er zal veel aandacht besteed worden aan nieuwe schrijvers, nieuwe verhalen en nieuwe vertelvormen. Op verschillende manieren kun je je als deelnemer of bezoeker bezighouden met literatuur: werksessies over het literaire makerschap, een slow writing lab of de literaire stoelendans. Daarnaast is er ook ruimte voor een bergrede over de ontwikkelingen in de wereld van de literatuur, dit jaar uitgesproken door Marjolijn van Heemstra. Eerder gingen onder andere P.F. Thomése en Alex Boogers haar voor.

Wilt u graag meer weten? Kijk dan op nieuwetypes.nl.

De kracht van de verbeelding

Verschillende vragen en opmerkingen over boeken hielden mij de afgelopen tijd bezig. Een collega vroeg mij welk boek of welke boeken ik vroeger opnieuw en opnieuw las. Een vriendin vertelde mij dat mensen in Indonesië geloven in de echtheid van Harry Potter. Een leerling die mij een boek aanraadt of vertelt dat een boek geschreven vanuit het perspectief van een schildersdoek zijn favoriete boek is. Literatuur is in staat om te verbazen, je kunt je erover verwonderen.

Vroeger las ik Floddertje en Matilda keer op keer. De vieste heldin van Annie M.G. Schmidt tegenover een briljant en gevoelig meisje – er zijn minder grote contrasten denkbaar. Ik genoot van die boeken, keer op keer. Toen ik een jaar of twee geleden de musical Matilda zag in London, zag ik de verbeelding die ik had bij het boek werkelijkheid worden. Ook al had ik de film inmiddels toch ook al ruwweg zo’n zes keer gezien. Toen ik iets ouder was, las ik De wereld van Sofie – ook vaker dan één keer. Ik vond het zeer intrigerend dat een jong meisje zomaar een cursus filosofie werd aangeboden, die je als lezer ook gepresenteerd kreeg. Zelf wilde ik natuurlijk ook zo’n uitnodiging, maar die is tot op de dag van vandaag uitgebleven. De keukencapriolen van Floddertje en de daarbij horende puinhoop herken ik dan weer wel in mijn eigen realiteit.

Wat als boeken als Harry Potter geen fictie zouden zijn? Wat als je op een dag een brief van Zweinstein in de brievenbus zou vinden, met de uitnodiging om naar de tovenaarsschool te komen? Vliegen op een bezemsteel lijkt me in het begin lastig, maar het is wel onder de knie te krijgen denk ik. En ja, in het begin zul je met een toverstaf misschien je klasgenoot veranderen in een vis, maar al doende leert men. Magie komt niet altijd in zulke extremen voor in boeken. Een verhaal lezen uit de ogen van een schildersdoek of een standbeeld kan ook niet, maar zulke verhalen worden wel geschreven, gelezen én begrepen.

Schrijvers kunnen in staat zijn om te verbazen, om de lezer te betoveren. Wat zegt het over mij dat ik vroeger Floddertje en Matilda opnieuw en opnieuw las? Dat ik vurig hoopte op een uitnodiging om de hele geschiedenis van de filosofie te doorlopen? Of, dat ik me nu als volwassene ook wel voor kan stellen dat een standbeeld kan denken en voelen? Het leest namelijk wel logisch: gedachten vanuit een standbeeld zijn ook gedachten, die wij ons allemaal voor kunnen stellen. Ook als volwassene ben en blijf ik op zoek naar de verbazing, die ik vind in de taal, de literatuur en de kracht van de verbeelding.

Maandagavond 12 maart was het zover: de jubileumavond van het Literair Café Venray –  een avond gedeeld met en door literatuurliefhebbers en aanstormende literatuurcritici. Woorden werden begeleid door een fijne muzikale toon, verzorgd door de talenten van het koor A Djambo. Ook aan beelden was geen gebrek, de fotoreportage van Paul Dorenbosch en Gert Jan Windemuller heeft op verschillende fronten indruk achtergelaten. Tommy Wieringa zelf was wat later – Venray bleek toch iets verder weg dan gedacht – maar dat mocht de pret niet drukken: hij hield een geamuseerd verhaal over verschillende van zijn boeken, zijn schrijverschap en zijn jeugdherinneringen. Het was een mooie en warme avond om mee te maken. Dank aan iedereen die erbij was!

Het jubileumseizoen is nog niet afgelopen, maar toch wil ik u de vooruitblik op het aankomende literaire jaar niet onthouden. Ook het volgende seizoen heeft namelijk wat moois voor u in petto. Op zondag 30 september 2018 is Thomas Verbogt te gast in Venray, auteur van onder andere Als de winter voorbij is (2015) en Hoe alles moest beginnen (2017). Over die laatste roman wordt gezegd dat het een verhaal is om in je hart te sluiten, een onweerstaanbaar verhaal over tijd, liefde en de kracht van de verbeelding.

Op zondag 11 november 2018 wordt Hanna Bervoets verwelkomd, schrijfster van onder andere de romans Alles wat er was (2013) en Fuzzie (2017). In februari 2017 ontving Hanna Bervoets de Frans Kellendonk-prijs, een prijs die een keer in de drie jaar wordt uitgereikt aan een auteur met een originele kijk op maatschappelijke of existentiële problematiek. Advies is dan ook om goed uitgerust in het theehuis te verschijnen op deze zondagmorgen.

Het lijkt nog ver weg, 2019, maar ook in het volgende kalenderjaar staan er al twee bijeenkomsten gepland. Op zondag 17 maart 2019 is Anna Enquist te gast in Venray. Schrijfster, dichteres, psychoanalytica, muzikante – Anna Enquist is bedreven in meerdere disciplines. Ze schreef onder andere de romans Het geheim (1997), De thuiskomst (2005) en Contrapunt (2008). In dat laatste boek rouwde ze om het verlies van haar dochter, met muziek als houvast in een duistere periode.

Seizoen 2018-2019 wordt afgesloten op donderdag 16 mei 2019 door het bezoek van Koen Peeters, een auteur die bekroond is met meerdere literaire prijzen: de F. Bordewijk-prijs in 2010 voor zijn roman De bloemen en de E. du Perron-prijs in 2013 voor zijn werk Duizend heuvels. Zijn laatste roman, De mensengenezer (2017), omsluit een rijke schat aan cultuur en geschiedenis. Arjan Peters schreef over deze roman dat Peeters literaire magie bedrijft – meer dan voldoende reden om een bezoek te brengen aan deze avond. Soms moeten we ons, in ieder geval voor even, laten betoveren.

Het is bijna zover: de feestelijke jubileumavond van het Literair Café Venray! Op maandagavond 12 maart 2018 zal er in de Schouwburg van Venray een avondvullend programma plaatsvinden, waarvoor u allen uiteraard van harte bent uitgenodigd. De avond zal draaien om schrijver Tommy Wieringa, van wie vorig jaar het boek De dood van Murat Idrissi verscheen. Wieringa is een belangrijk schrijver, die aan de hand van verschillende romans en thematieken de wereld beschrijft. Denk aan Joe Speedboot, waar een groep nieuwkomers gebukt blijft gaan onder hun onverwerkte verleden en waar verlossing dichtbij lijkt, maar niet verder weg kan zijn. Of denk aan Dit zijn de namen, waarin de schrijnende werkelijkheid van de vluchtelingenproblematiek verweven wordt met de zoektocht naar afkomst en identiteit.

De dood van Murat Idrissi speelt zich af rondom dezelfde thematiek en zoektochten. De link met de actualiteit is snel gelegd. Daarnaast biedt het beeldende proza van Wieringa ruimte voor een andere dan woordelijke interpretatie van zijn roman: het beeld, de foto. Paul Dorenbosch en Gert Jan Windemuller hebben een fotoreportage verzorgd, die afgespeeld wordt tijdens deze avond. De achtergrondfoto’s zullen voor een intieme sfeer zorgen, die gebaseerd is op het bijwonen van een avond van de Literaire Salon en het lezen van de roman zelf. Ook voor muzikale aankleding tijdens deze avond is gezorgd.

In het najaar van 2017 heeft de Literaire Salon plaatsgevonden, waarover ik ook al eerder schreef. Het waren twee interessante bijeenkomsten waaruit een aantal vraagstukken naar voren gekomen is. Op woensdagmiddag 7 maart 2018 vindt er een debat plaats in de bibliotheek van Venray, waar jongeren met elkaar in gesprek gaan over de roman van Wieringa – de juniorsalon. De uitkomsten van beide salons worden betrokken bij de feestavond in de Schouwburg, dus aan invalshoeken en perspectieven zal het die avond niet ontbreken.

Nu zijn er veel lezers geweest die na hebben gedacht en misschien nog steeds nadenken en gaan nadenken over De dood van Murat Idrissi, toch is het verhaal niet compleet zonder de schrijver zelf. Tommy Wieringa zal deze avond ook zelf in gesprek gaan met zijn lezers, door middel van een interactief gedeelte dat het grootste deel van de avond zal vullen.

Houdt u van literatuur en bent u benieuwd naar de beeldende interpretatie van een roman? Dan is de jubileumavond in de Schouwburg van Venray een uitgelezen avond om daar het glas op te heffen.

Zo af en toe vluchten we in de taal weg van ons bestaan
maar soms
zijn ook woorden niet toereikend
om uit te drukken wat er precies gebeurt.

De magie van de beelden
opgeworpen door letters
die dan weer klanken
en dan weer woorden
vormen –

Hele zinnen sijpelen door mijn vingers
verliezen betekenis
door de snelheid waarmee ze vallen.

En uiteindelijk
is vandaag een dag net als alle andere dagen
maar dan toch met één verschil.

Het is een dag waarop we mogen dichten
voor jou, jou en jou
en een dag waarop we minder bezig mogen zijn
met wat de woorden nu precies betekenen.

Een dag
zoals nooit eerder gedicht.

In mijn eerste column, die verscheen in januari 2017, schreef ik over de meest indrukwekkende zin die ik ooit las: ‘Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt.’ – op papier gezet door Jeroen Brouwers. Deze zin bleek voor mij op één gebied bij uitstek toepasbaar: zelfontwikkeling door middel van literatuur.

Het afgelopen jaar heb ik veel mogen ervaren. Ik heb tweemaal de Literaire Salon vorm mogen geven, waar ik bijzonder interessante gesprekken heb gevoerd over literatuur en het leven. De Toverberg van Thomas Mann verscheen in 1924, maar de thema’s die worden aangesneden in de roman bleken ook op onze huidige maatschappij nog van toepassing. De tweede salon ging over De dood van Murat Idrissi van Tommy Wieringa, een roman die slechts 128 pagina’s telt en waarover mij werd gevraagd: waarom bespreek je zo’n dun boekje? Het mooiste aan deze vraag vond ik het antwoord dat erop werd gegeven: twee avonden hebben we geamuseerd gesproken over een dun boekje, waarover de meningen breed uiteenliepen. De gesprekken die ik samen met de deelnemers van de salons voerde, zetten mij altijd aan het denken. Wat vond ik ergens van, hoe stond ik tegenover bepaalde kwesties, en belangrijker voor mij nog: wat heeft de roman met mij gedaan?

Ook in mijn eigen tijd las ik. Over eenzaamheid, over doorzettingsvermogen en over personages die het vooral goed proberen te doen maar het niet kunnen. Over hoe het leven iemand soms kan verwoesten, maar soms ook kan laten opbloeien. Over problemen die onoplosbaar lijken, maar die met geduld en zelfreflectie toch op te lossen zijn. Over groei, volwassen worden en een positie vinden in de maatschappij. Over anders zijn en daar je weg in vinden. Over een verscheurde maatschappij die verdacht veel lijkt op de wereld waarin wij leven. Over het niet accepteren van jezelf en daardoor in de problemen komen. Over de zon en het licht die de donkere dagen aflossen.

Aan het eind van al deze ervaringen kan ik, wederom, concluderen dat literatuur verbindt. Literatuur verbindt mij met mijzelf, met anderen en anderen weer met anderen. Ik ben dankbaar voor wat ik heb mogen ervaren, allemaal dankzij een eerste aanraking met het Literair Café Venray toen ik met duizend-en-één post-its in Stikvallei deelnam aan een gesprek met de schrijver Frank Westerman. Ik kan alleen maar hopen dat voor ieder die dit leest iets soortgelijks geldt, dat ieder is aangeraakt door iets of iemand en dat dit zijn of haar leven heeft verrijkt. Voor nu wens ik u allen een goede jaarwisseling – dat 2018 een prachtig jaar mag worden.

Op zaterdag 18 november 2017 zette Sinterklaas voet op Nederlandse bodem. De tijd van mandarijntjes, cadeaus, schoenen bij de schoorsteen (of iets wat daarop lijkt), getrippel op de daken, chocoladeletters en gedichten is aangebroken. Geïnspireerd door een tijd waarin de Nederlandse taal op een andere manier centraal staat, krabbelde ook ik een versje op papier..

Mijn roze olifant

Zo lukraak uit het niets
viel mijn oog op een roze olifant.
Zo’n klassiek beeld dat in je hoofd opkomt
wanneer iemand zegt: denk niet aan een roze olifant.

Iedereen weet dat je alleen maar kunt denken
aan datgene waaraan je geen aandacht mag schenken.
Maar opeens
is die roze olifant
niet alleen het enige waaraan ik nog kan denken
maar ook het enige waaraan ik mijn aandacht wil schenken.

Het duurt misschien nog even, maar in januari 2018 gaat er wederom een poëzieweek van start, die op de donderdag afgetrapt wordt met Gedichtendag. Van 25 tot en met 31 januari 2018 staat poëzie centraal in verschillende bibliotheken en boekhandels. Besteedt u in de boekhandel € 12,50 of meer aan poëzie, dan ontvangt u het Poëziegeschenk dat geschreven is   door Peter Verhelst. Het thema van dit geschenk is ‘theater’, met als motto ‘Uitstromend, in het pluche van de zaal’.

Op regionaal niveau wordt er ook aandacht besteed aan poëzie in januari. De jury’s van de schrijfwedstrijd de Raadselige Roos, georganiseerd door het Literair Café Venray, buigen zich op dit moment nog over alle inzendingen van de afgelopen tijd. Maar liefst 33 gedichten en 25 verhalen liggen nu ter beoordeling op de jurytafels. Spannend! Op zondag 14 januari 2018 vindt de prijsuitreiking van deze wedstrijd plaats, om 11.30 uur in Anno 54 in Venray.

In de tussentijd gaan we een maand tegemoet waarin er hopelijk veel aandacht is voor warmte en mooie woorden richting elkaar. Een maand waarin er ruimte is om elkaar liefde en genegenheid toe te dichten. Ik wens u allen mooie, fijne en warme dagen toe.

De wijkverpleegkundige die de steunkousen aan komt trekken, de psycholoog die zich een weg baant door de geest van hulpbehoevenden, de kapper die een gala- of trouwkapsel ontwerpt voor die ene speciale dag, de postbode die door weer, wind en zon de post bezorgt – de wereld draait en leeft mede dankzij deze mensen. Hoe zou onze wereld eruitzien als de bakker, de slager, de docent, de loodgieter, de buschauffeur, de radio-DJ en de masseur vervangen zouden worden door een robot?

Nederland Leest, een campagne van de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB), staat dit jaar in het teken van robotica. Wij worden al jaren geconfronteerd met robots die bepaalde taken overnemen, bijvoorbeeld in fabrieken. Ook een zelfrijdende auto klinkt ons niet meer vreemd in de oren en tijdens een evenement let niemand meer op de drone die foto’s en filmpjes maakt. De grote vraag is waar dit proces gaat eindigen. Staan wij als mens aan het begin van een spannende ontwikkeling en wordt onze toekomst beter, of verliest de techniek de mens uit het oog en worden wij langzaam weg gerobotiseerd?

Op woensdag 29 november kunt u zich tijdens een debatmiddag in de bibliotheek van Venray of Horst buigen over deze kwestie. De middag zal starten met de boekbespreking van Ik, robot (cadeau van de bieb voor leden van 1 tot en met 30 november), waarin ook een bijdrage van de Nederlandse schrijver Ronald Giphart te vinden zal zijn. Hij ging, samen met een robot, een schrijfexperiment aan: een computer is geleerd wat literatuur is op basis van tienduizend boeken en op deze manier is een systeem gemaakt dat zelf literatuur achtige zinnen kan produceren. Een hele roman schrijven kan een robot nog niet, maar samenwerken met een schrijver wel. Het verhaal van Giphart en de robot wordt opgenomen als tiende verhaal in het boek Ik, robot.

Na de boekbespreking zal het debat over de volgende (vraag)stellingen starten: ‘Ik laat me liever opereren door een robot’, ‘Kun je verliefd worden op een robot?’, ‘Robots kunnen prima kunst maken’, ‘Niet kinderen, robots hebben de toekomst’, ‘Robots moeten loonbelasting betalen’ en ‘Het is goed dat een robot op oma past, dan is ze niet alleen’. Meedoen? Geef u dan op voor 20 november. Meer informatie is te vinden op de site van de bibliotheek.

Vorig jaar organiseerde het Literair Café Venray tweemaal de Literaire Salon. De eerste salon behandelde de roman Zuiverheid van Jonathan Franzen en de tweede salon stond in het teken van De toverberg van Thomas Mann. Ook dit jaar organiseert het Literair Café Venray weer een Literaire Salon. Deze keer met een speciaal tintje in verband met het 25-jarig jubileum.

Tijdens eerdere salons stond er telkens een roman van een niet-Nederlandstalige auteur centraal. Bij deze salon is dat anders: op twee donderdagavonden (2 en 30 november) wordt de laatste roman van Tommy Wieringa, De dood van Murat Idrissi, uitvoerig besproken. Tommy Wieringa is tevens uitgenodigd voor de jubileumbijeenkomst in maart 2018, waar verschillende belevenissen van zijn laatste werk besproken zullen worden.

Aan de hand van achtergrondinformatie over de auteur en het boek zal het werk van Wieringa in de context van de huidige maatschappij en zijn oeuvre geplaatst worden. Als deelnemer van de salon wordt u aan de hand van een uitvoerige bespreking meegenomen in een diepgaande analyse van de roman. Daarnaast is er voldoende ruimte om met elkaar in gesprek te gaan over het boek.

Deelname aan de Literaire Salon bedraagt € 25,- voor twee avonden. Als u belangstelling heeft, kunt u zich aanmelden per e-mail: info@biblionu.nl en kunt u het bedrag overmaken op rekeningnummer NL59 RABO 0139989587 ten name van BiblioNu Venray onder vermelding van uw naam en Literaire Salon najaar 2017. Uw aanmelding is definitief nadat het bedrag op het rekeningnummer is bijgeschreven. Deelnemers die zich hebben aangemeld, ontvangen persoonlijk bericht. Wacht niet te lang met inschrijven: u kunt zich tot uiterlijk 1 oktober 2017 aanmelden en er geldt een maximumaantal deelnemers van 12.

Ter gelegenheid van het jubileum van het Literair Café wordt De dood van Murat Idrissi voor € 7,50 door de Bibliotheek beschikbaar gesteld. Na de bijeenkomsten van de salon blijft het boek dus in uw eigen bezit, wat het wellicht wat makkelijker maakt om het boek nogmaals te lezen of hopelijk te laten signeren op de feestelijke bijeenkomst in maart 2018.

In mei schreef ik in deze column over het bijzondere jaar dat het Literair Café Venray tegemoet gaat: het vijfentwintigjarig jubileum! Daarbij hoort natuurlijk een speciaal programma. Eerder gaf ik al aan welke datums u kon noteren in uw agenda, nu volgt de concrete invulling daarvan.

Op vrijdag 22 september 2017 vindt de aftrap van het jubileumjaar plaats aan de hand van een kleine conferentie in het Theehuis. Ook tijdens deze avond wordt er een podium gecreëerd met aandacht voor schrijvers en boeken, geheel in lijn met de visie die het Literair Café al jaren uitdraagt: het bevorderen van literaire manifestaties in de regio Venray.

De eerste schrijversbijeenkomst zal plaatsvinden op zondag 8 oktober 2017 in het Theehuis. De schrijfster die te gast is op die ochtend is Roos van Rijswijk. Van Rijswijk groeide op in Amsterdam en werkt als columnist en journalist voor Advalvas, het magazine van de Vrije Universiteit. Ze publiceerde korte verhalen in diverse literaire tijdschriften en in februari 2016 verscheen haar eerste roman Onheilig, waarvoor ze de Anton Wachterprijs in ontvangst mocht nemen.

Op zondag 19 november 2017 wordt Stefan Hertmans verwelkomd als tweede gast van het seizoen. Hertmans is geboren en getogen in Gent en studeerde Humaniora en Germaanse filologie. Hij is schrijver, dichter en essayist. Hertmans is docent aan de Gentse Hogeschool en redacteur van het tijdschrift De Gids. Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat het zeer de moeite waard is om zowel zijn boeken te lezen als naar zijn verhaal te komen luisteren.

De derde bijeenkomst van het nieuwe seizoen wordt een extra bijzondere: om het jubileumjaar te vieren wordt er op maandag 12 maart 2018 om 1900 uur een avond georganiseerd in de Schouwburg van Venray, waar Tommy Wieringa komt vertellen over zijn werk en zijn leven. Tijdens deze avond komen ook de bevindingen uit de Literaire Salon én de Junior Salon bij elkaar, waar het laatste boek van Wieringa – De dood van Murat Idrissi –  uitvoerig wordt besproken. Wieringa zal op deze avond actief in gesprek gaan met de aanwezigen.

Op donderdag 17 mei 2018 sluit Otto de Kat het seizoen af. Otto de Kat (pseudoniem van Jan Geurt Gaarlandt) is een Nederlandse journalist, dichter, vertaler, uitgever en romanschrijver. Zijn romans spelen zich af in de jaren dertig en veertig en hebben een observerende stijl, waarbij het de schrijver moeiteloos lukt om afzonderlijke genres te overstijgen. Bericht uit Berlijn, het bekende boek van De Kat, is een reisverhaal, literaire thriller, familieverhaal, psychologische roman, liefdesverhaal en historische roman ineen.

Al met al belooft het jubileumjaar een reeks van interactieve en interessante gebeurtenissen te worden: mis het niet!

Het duurt nog even voordat het nieuwe seizoen van het Literair Café Venray van start gaat, maar niet getreurd: in de tussentijd is er voldoende te beleven.

In de maand augustus leent het weer zich hopelijk voor een mooie wandel- en of fietsroute. Het Literair Café Venray heeft in eigen beheer zo’n wandel- en fietsroute uitgegeven. Aan de hand van deze route verkent u de omgeving van Venray op de fiets, of maakt u een wandeling langs verschillende kunstwerken in Venray. Het routeboekje bevat een foto met uitgebreide uitleg van elk kunstwerk én er staat nog een toepasselijk gedicht bij – op deze manier kunt u zelfs na het fietsen of wandelen nog nagenieten van feitjes over de omgeving en de mooie gedichten. De routes zijn verkrijgbaar bij boekhandel Roojboek en het VVV-kantoor in Venray.

Vanaf september gaan er weer verschillende evenementen plaatsvinden rondom literatuur. Zo ook het grootste poëziefeest van Nederland: de Nacht van de Poëzie. Dit jaar viert de Nacht van de Poëzie haar 35-jarig jubileum op 16 september in TivoliVredenburg Utrecht. Antjie Krog, Neeltje Maria Min, Jonathan Griffioen, Bart Moeyaert, Cees Nooteboom hebben hun komst al eerder bevestigd. Dimitri Verhulst, Alexis de Roode, Simone Atangana Bekono, Frank Koenegracht, Abdelkader Benali en Jan Boerstoel maken ook hun opwachting tijdens deze poëtische nacht. Bijzonder aan de editie van dit jaar is dat de Nacht uitgebreid wordt met een ‘KinderNacht’. Kinderen kunnen samen met hun ouders, familie en vriendjes in de middag voorafgaand aan de Nacht komen luisteren naar griezelige gedichten en raadselachtige rijmpjes. Koos Meinderts, Diet Groothuis en Jaap Robben zullen gedichten voorlezen.

Een andere interessante activiteit voor de jeugd is de Literatour, de Boekenweek voor jongeren van vijftien tot en met achttien jaar. Dit jaar vindt deze week, die groots inzet op leesplezier, plaats tussen 16 en 24 september. Drie succesvolle auteurs, Özcan Akyol (Eus, Turis), Mano Bouzamour (De belofte van Pisa) en Elfie Tromp (Underdog), klimmen in de pen om speciaal voor de Literatour een kort verhaal te schrijven. Deze drie korte verhalen worden gebundeld en als 3PAK cadeau gedaan aan scholieren van het middelbaar onderwijs door de boekwinkel en openbare bibliotheken. Een mooie aftrap van wederom een veelbelovend literair jaar.

Altijd maar in het gareel lopen en voldoen aan de verwachtingen die anderen van je hebben kan wel eens vermoeiend of frustrerend worden. Dingen blijven doen zoals ze altijd gedaan worden werpt ook niet altijd zijn vruchten af en daarnaast werkt zoiets natuurlijk weinig inspirerend en motiverend. Behoefte aan eigen betekenisgeving, behoefte aan vrijheid van gedachtegoed en behoefte aan de ontwikkeling van eigenheid – daar moet je soms de teugels voor laten vieren.

In de literatuur zijn er veel voorbeelden te vinden van schrijvers en personages die op hun eigen manier de teugels laten vieren. Herman Koch die in zijn boeken Het diner, Zomerhuis met zwembad en Geachte heer M. hoofdpersonen de ruimte geeft om precies de dingen te doen die buiten de gevestigde kaders vallen. Yves Petry die in De maagd Marino inkijk geeft in de manipulatieve gedachteprocessen van een volwassen man die een meer dan gezonde interesse heeft in kannibalisme. Of deze acties en gedachtegangen nog moreel verantwoord zijn is discutabel, maar ze leveren in ieder geval interessant en spannend leesvoer op.

Gelukkig betekent het voeren van een wat milder beleid niet altijd dat je rijp bent voor een opname in een geestelijke gezondheidsinstelling. Soms ontsnapt een personage aan een beknellende omgeving zoals in Het hout van Jeroen Brouwers en een andere keer komt een personage uit bij zijn ware aard zoals politiecommissaris Pontus Beg in Dit zijn de namen van Tommy Wieringa. Wanneer deze personages aankomen op hun eigen plek van bestemming is de rust en voldaanheid bijna voelbaar door de pagina’s heen.

U ziet dat een spreekwoord van slechts vier woorden op verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden. Het mooie aan taal is dat ieder zijn of haar eigen betekenis kan geven aan de uiting ervan. Een manier om dat te doen kan zijn door middel van het schrijven van een gedicht of verhaal over het thema de teugels laten vieren, waarmee u mee kunt doen met de schrijfwedstrijd Raadselige Roos van Literair Café Venray. U kunt meedoen door uw gedicht of verhaal in te sturen voor zondag 1 oktober 2017. Voor verdere informatie en spelregels kunt u kijken op www.literaircafevenray.nl.

Het seizoen 2016-2017 van het Literair Café Venray zit erop. Ook gedurende het vierentwintigste seizoen zijn verschillende schrijvers te gast geweest in het Odapark in Venray tijdens de schrijversbijeenkomsten, onder wie ook Jaap Robben, die het seizoen heeft afgesloten.

De schrijvers die te gast zijn in het Odapark geven allen op een eigen manier hun invulling aan de bijeenkomst. Zo zag ik Renate Dorrestein enthousiast maar ook kwetsbaar vertellen over haar schrijverschap en haar writer’s block. Annelies Verbeke verwonderde zich samen met de aanwezigen over de wereld van vandaag de dag en de thema’s die daarin een rol spelen, die zij verwerkte in haar roman Dertig dagen, waaruit zij enkele pagina’s voorlas.

Op donderdagavond 11 mei gaf Jaap Robben, bekend van zijn debuutroman Birk, inzicht in zijn schrijfproces. Met een gezonde dosis humor liet hij zien hoe hij al op jonge leeftijd gedichten schreef en hoe hij later aan Birk werkte. Mooi om te zien was dat Jaap Robben zijn inspiratie op verschillende plekken opdoet: in het museum en tijdens een vakantie – maar een andere belangrijke inspiratiebron is toch ook zeker het leven zelf. Aan de hand van verschillende foto’s en schilderijen liet de schrijver zien welke uitgebeelde emoties hem hebben geholpen tijdens het vormgeven van personages. Daarnaast deelde hij ook een vakantiefoto, waarop de wereld die hij schetste in zijn roman in werkelijkheid was afgebeeld. Deze donderdagavond was een bijzondere afsluiting van de reeks schrijversbijeenkomsten van dit seizoen.

Wat er tijdens het volgend jaarprogramma gaat gebeuren is nog niet helemaal duidelijk, maar één ding is zeker: het wordt een bijzonder jaar. Het Literair Café Venray heeft reden voor een feest, want volgend seizoen bestaat het café 25 jaar! Als u op de hoogte wilt blijven van de laatste nieuwsfeiten rondom het nieuwe jaarprogramma, meld u dan aan voor de nieuwsbrief via de site van het Literair Café. Wanneer er meer informatie beschikbaar is over de aankomende activiteiten, zal ik daarover ook berichten. Voor nu kunt u alvast de volgende data in uw agenda noteren: 8 oktober 2017, 19 november 2017, 12 maart 2018 en 17 mei 2018. Wordt vervolgd.

Afgelopen week heeft een aantal reizigers hun vlucht naar hun vakantiebestemming gemist in verband met te lange wachttijden op Schiphol. Het is weer meivakantie en velen maken van de mogelijkheid gebruik om af te reizen naar een andere stad of een ander land. Ook de zomervakantie biedt de gelegenheid om op onderzoek uit te gaan: hoe zien andere landen eruit, hoe leven mensen daar, hoe ziet een andere cultuur eruit? Deze fysieke reizen zijn een manier om de wereld te ontdekken. Een andere manier om te proeven van andere leefwerelden, andere gewoonten en andere karakters is het lezen van een boek.

Literatuur kan beschouwd worden als een toegangspoort tot andere werelden. Zo ben ik zelf al, door middel van het lezen van boeken, op reis geweest naar verschillende landen en heb ik ontzettend veel mensen leren kennen. Een andere fijne eigenschap van boeken is dat ze mogelijk maken dat je kunt tijdreizen: de middeleeuwen zijn in een handomdraai bezocht, maar ook de toekomst is vrij toegankelijk.

In het kader van ‘vakantie en lezen’ wil ik twee dingen onder de aandacht brengen: de VakantieBieb en de Zomerleesgroep. De VakantieBieb (vakantiebieb.nl) is een app die beschikbaar is vanaf 1 juni 2017. In de VakantieBieb zijn zestig e-books voor het hele gezin te vinden, die beschikbaar worden gemaakt op 1 juni en 1 juli. De jeugd kan al vanaf 1 juni genieten van het aanbod, maar de volwassenen moeten een maand langer geduld hebben – zij kunnen vanaf 1 juli titels downloaden.

Wanneer u de zomermaanden juli en augustus thuis doorbrengt en graag een boek leest en daarover in gesprek gaat, dan kunt u zich inschrijven voor een Zomerleesgroep (via de website van de bibliotheek of senia.nl). Het thema van deze Zomerleesgroep is ‘op drift’ en daar worden drie boeken aan gekoppeld: Het oude land van Dörte Hansen, En de akker is de wereld van Dola de Jong en Helden van de grens van Dave Eggers.

De zomermaanden laten nog even op zich wachten, maar laat dat u er niet van weerhouden om in de tussentijd ook vooral te lezen. Geniet vanaf een comfortabele plek van dat land waar u nog niet geweest bent, of die tijd die u niet heeft meegemaakt of leer mensen kennen naar wie u altijd al nieuwsgierig bent geweest. Kortom: lees en beleef.

Het bruist in letterenland. In de aanloop naar de Boekenweek is het de literatuur die volop in de schijnwerpers staat. Van Jaap Robben die te gast was bij Adriaan van Dis tot Jordi Lammers die zich uitlaat over de disbalans tussen mannelijke en vrouwelijke boekenweekgeschenkschrijvers – literatuur leeft.

In de aanloop naar de Boekenweek presenteert Adriaan van Dis ‘Heimwee: Hier is.. Adriaan van Dis’. Eén van de gasten van Van Dis is schrijver en dichter Jaap Robben, die vertelt over een belangrijk thema uit zijn debuutroman Birk: uiteindelijk redt de mens zichzelf wanneer het echt niet anders kan. Birk is een bijzonder boek dat de moeite van het lezen absoluut waard is. Het is een werk dat door jong en oud gelezen kan worden, aangezien Robben zelf ook aangeeft dat hij voor mensen schrijft en niet zozeer voor ‘de jeugd’ of ‘de volwassenen’. Op donderdag 11 mei is deze intrigerende schrijver te gast in het theehuis van het Odapark. Voor jong en oud geldt: wees welkom.

Het thema van de Boekenweek is dit jaar ‘Verboden vruchten’ – een thema waarbij juist vrouwen meer aandacht zouden moeten krijgen volgens Jordi Lammers. Jordi won in 2016 de Limburgse voorronde van de schrijfwedstrijd Write Now! Venlo en studeert Nederlandse taal en cultuur in Nijmegen. In zijn opiniestuk voor de Volkskrant betoogt Jordi dat ook vrouwen kunnen schrijven over de spannende kanten van het leven en dat veel schrijfsters al een aantoonbaar steentje hebben bijgedragen aan de literatuur. Toch lijkt het erop dat we nog even geduld moeten hebben voor een Boekenweekgeschenk dat geschreven is door een vrouw, want ook dit jaar schreef een man de welbekende gift in de vorm van een novelle.

In Venray is er volop aandacht voor vrouwen die de wereld vangen op papier. Op zondag 19 maart heb ik geamuseerd zitten luisteren naar Annelies Verbeke, die te gast was in het Odapark in Venray. Diezelfde ochtend hoorde ik ook over een extra bijeenkomst met schrijfster Marcia Luyten, georganiseerd door het Literair Café Venray en de Adelbertvereniging. Op donderdagavond 20 april 2017, met aanvangstijd 20.00 uur in Anno’54, vertelt Luyten over haar boek Het geluk van Limburg.

Bent u nieuwsgierig geworden naar bovenstaande boeken, of wilt u zich alvast inlezen voor een van de of beide bijeenkomsten? Ga dan nog voor 2 april naar de boekhandel voor uw eigen exemplaar van Birk of Het geluk van Limburg. Krijgt u er meteen de verboden vrucht van Herman Koch bij.

Vorige maand gaf ik een miniem overzicht van wat er allemaal staat te gebeuren de komende maanden wanneer we het hebben over landelijke literatuurgebeurtenissen. Deze maand focus ik me op Venray, in het bijzonder op twee evenementen: de schrijversbijeenkomst van het Literair Café Venray en de taalquiz Kwist’t.

Op zondag 19 maart 2017 is de Vlaamse schrijfster Annelies Verbeke te gast in het Literair Café tijdens de schrijversbijeenkomst in het theehuis van het Odapark Venray. Verbeke zal vertellen over haar schrijverschap en vragen beantwoorden over haar laatste roman Dertig dagen, die omschreven wordt als een roman die niet alleen politieke kwesties aan de kaak stelt, maar die ook vragen opwerpt over ons mens-zijn. Wat is goed, wat betekent medemenselijkheid en welke rol speelt racisme in onze samenleving? Bent u benieuwd naar de visie van Verbeke op deze kwesties? Sluit dan aan op zondag 19 maart om 11.00 uur.

In 2014 vond de eerste editie van Kwist’t plaats, een quiz met een knipoog naar taal. Ook dit jaar zal er weer gestreden worden om mooie prijzen én natuurlijk de eer. Wie mag zich die middag laten kronen tot taalkenner? Op zondag 26 maart strijden verschillende teams tegen elkaar voor de kampioenstitel. Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat een dergelijke zondagmiddag niet alleen leuk maar ook leerzaam is. Wilt u weten hoeveel u van de Nederlandse taal weet? Trommel dan nog een aantal enthousiastelingen op, vorm een team en meld u aan voor de taalquiz. Plezier gegarandeerd.

Kortom: tijdens de maand maart kunt u zich in Venray aan verschillende aspecten van de Nederlandse taal laven. Literatuur en maatschappelijke kwesties, taalweetjes en taalkunsten – u ziet: ook in Venray bruist het literaire leven.

Emmy Rongen

Eén van de voor mij meest indrukwekkende zinnen die ik ooit in een boek gelezen heb, is de volgende: ‘Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt.’ Jeroen Brouwers noteerde deze zin in zijn roman Bezonken rood uit 1981. Jaren geleden liep ik in Antwerpen en zag daar op de deur van een boekwinkel dezelfde zin staan. Regelmatig dwarrelt deze zin door mijn gedachten, vraag ik me af wat de strekking van de waarheid is die deze zin verbergt.

Literatuur heeft bij uitstek de kracht om mensen aan te raken en te verbinden. Had ik niet van literatuur gehouden, dan was ik niet gevraagd voor de schrijversbijeenkomst met Frank Westerman. Was dat niet gebeurd, dan was ik ook niet gevraagd om de bijeenkomsten van de Literaire Salon te leiden. En als dat niet was gebeurd, dan had ik deze spreekwoordelijke pen ook niet in mijn handen gehad. Zacht uitgedrukt vertegenwoordigt literatuur voor mij niet alleen een boek, losse beschreven vellen die gebundeld zijn in een band – nee, literatuur is meer dan dat. Literatuur verrijkt.

Nu is literatuur gelukkig niet alleen voor mij belangrijk. Afgelopen week heeft op zondag 22 januari de prijsuitreiking van de schrijfwedstrijd de Raadselige Roos plaatsgevonden. Van 26 januari tot 1 februari is het poëzie wat de klok slaat in de Week van de poëzie. 19 maart ontvangt het Literair Café Annelies Verbeke en 25 maart start de Boekenweek, waarvoor Herman Koch het Boekenweekgeschenk gaat schrijven over het thema ‘Verboden vruchten’. Kortom, de komende tijd staat er voldoende op het literaire programma om u op te verheugen.

Nu is het niet alleen zo dat de regel van Jeroen Brouwers mij regelmatig stof tot nadenken geeft, ik word ook aangezet tot actie. Hand in hand met literatuur, poëzie, verhalen en andere facetten rondom het geschreven woord wil ik proberen om ook u aan te raken.

Elke laatste donderdag van de maand leest u in Peel en Maas de rubriek Uitgelezen?! Ik heb u de afgelopen vier jaar in mijn columns geïnformeerd over allerlei zaken op het gebied literatuur. Dit is mijn laatste column. Begin oktober heb ik feestelijk afscheid genomen van het bestuur van het Literair Café waar ik bijna 20 jaar lid van was. De laatste vier jaar verzorgde ik de PR, een taak die op mijn lijf was geschreven als oud-journalist. Deze bestuursfunctie is succesvol overgenomen door mijn opvolger Marivi Claessens. De rubriek Uitgelezen?! wordt met ingang van het nieuwe jaar ingevuld door Emmy Rongen, docent Nederlands, Raayland College in Venray.

Korte historie rubriek. Toen het Literair Café 24 jaar geleden werd opgericht door wijlen Harry Theunissen verscheen er maandelijks een rubriek in Peel en Maas met als titel: ‘Doe Mee met het Literair Café’. Deze rubriek werd jarenlang verzorgd door de toenmalig voorzitter Paul van Doesum. Na diens vertrek in mei 2011 nam Tom Voermans, docent Nederlands, de rubriek van hem over. Toen Tom Voermans zijn voorzitterschap van het Literair Café neerlegde, was het vanzelfsprekend dat ik, bestuurslid met de functie PR, de rubriek zou gaan verzorgen. Maar aan alles zit een begin en een eind. Ik dank iedereen voor de leuke reacties op de rubriek die ik in de loop van de jaren mocht ontvangen. Ik heb het met liefde en plezier gedaan. Vol vertrouwen geef ik mijn pen door. Met hartelijke groet en beste wensen, Charles van den Berg

Ik ben Emmy Rongen en ik ben geboren met een voorliefde voor literatuur. Vaak droom ik over wonen in een huis gevuld door boeken, boeken en nog eens boeken. Lees ik niet, dan verlies ik regelmatig mijn gedachten in andere denkwerelden en ongeschreven flarden van verhalen en gedichten. Met trots neem ik de pen van Charles over.

Tot slot. Op zondag 22 januari 2017 reikt burgemeester Hans Gilissen de prijzen uit van de schrijfwedstrijd Raadselige Roos 2016. De  feestelijke prijsuitreiking vindt plaats in de Raadszaal van het gemeentehuis aan de Raadhuisstraat en begint om 11.30 uur. Voor meer informatie ga naar: www.literaircafevenray.nl Volg ons ook op Facebook.com | Literair Café Venray.

Op donderdag 10 november jl. kende de jury van de ECI-Literatuurprijs de prijs toe voor het beste Nederlandstalige literaire boek aan Martin Michael Driessen voor zijn boek ‘Rivieren’. De ECI-Literatuurprijs bestaat uit een geldbedrag van 50.000 euro.  Behalve deze prijs ontving Driessen ook de Lezersprijs waaraan een geldbedrag verbonden is van nog eens 10.000 euro. Welke vijf juweeltjes nog meer genomineerd waren?

‘Moedervlekken’, (Arnon Grunberg), ‘Goldberg’, (Bert Natter), ‘Op de rok van het universum’, (Tonnes Oosterhof), ‘Jij zegt het’, (Connie Palmen), ‘Zachte riten’, (Marja Pruis). De jury, onder leiding van de voorzitter van de Raad van Bestuur van de Landbouw Universiteit Wageningen, Louise O. Fresco, roept ‘Rivieren’ tot winnaar uit. Het is geschreven door de opera- en toneelregisseur, vertaler en schrijver Martin Michael Driessen (1954).

‘Rivieren’ is een verhalenbundel en bestaat uit drie novellen waarin rivieren centraal staan. In de eerste tekst verhaalt de schrijver over een acteur die besluit om in zijn eentje een kanotocht te gaan maken in de Ardennen om op die manier over zijn toekomst te kunnen nadenken. In het tweede verhaal neemt de auteur de lezer mee terug naar het eind van de 19e eeuw. Drie grote rivieren spelen een zeer belangrijke rol in dit verhaal. Driessen schets de werelden van Julius, de zoon van een houtgroothandelaar en die van Konrad van eenvoudige komaf. Het derde en laatste verhaal speelt zich af in een beekdal in Frankrijk. Twee families staan lijnrecht tegenover elkaar. De ene familie is protestants, de andere is katholiek. In haar juryrapport wordt het boek geprezen omdat het getuigt van een ‘ingetogen grootheid, met schitterende beeldende zinnen en een onbestemde dreiging en tegelijkertijd van een weldadige tijdloosheid.’ Kortom, een zeer rijke trilogie die de moeite van het lezen meer dan waard is.

Tot slot. Op zondag 22 januari 2017 reikt burgemeester Hans Gilissen de prijzen uit van de schrijfwedstrijd Raadselige Roos 2016. De  feestelijke prijsuitreiking vindt plaats in de Raadszaal van het gemeentehuis aan de Raadhuisstraat en begint om 11.30 uur. Voor meer informatie ga naar: www.literaircafevenray.nl Volg ons ook op Facebook.com | Literair Café Venray.

Literaire Salon krijgt een vervolg. Dit besluit hebben De Bibliotheek BiblioNu en Literair Café Venray samen genomen omdat er meer dan voldoende belangstelling blijkt te zijn voor een tweede editie dit seizoen. Op de donderdagavonden 2 februari en

9 maart van het volgend jaar staat opnieuw één boek centraal van een buitenlands auteur. Gekozen is voor hét meesterwerk van de Europese literatuur: ‘De toverberg’ van Thomas Mann.

Emmy Rongen, docent Nederlands aan het Raayland College in Venray, is opnieuw bereid gevonden, om beide avonden te verzorgen. Op de eerste avond houdt zij een inleiding over de schrijver Thomas Mann en plaatst zij het boek ‘De toverberg’ in de context van zijn oeuvre. Tijdens de tweede avond wordt dieper op de inhoud van het boek ingegaan.

‘De toverberg’ van de Nobelprijswinnaar voor de Literatuur Thomas Mann is een schitterende roman die in 1924 verscheen. Volgens velen is ‘De toverberg’ zijn allerbeste boek. Deze roman wordt ook wel ‘de Mount Everest van de wereldliteratuur genoemd’. (Zie: Steinz, gids voor de wereldliteratuur, bladzijde 294 en 295) ‘De toverberg’ telt bijna duizend pagina’s. De hoofdpersoon Hans Castrop, een 23-jarige ingenieur uit Hamburg, wil voor hij aan een nieuwe baan begint, eerst drie weken bijkomen. Zijn bezoek aan een neef in een sanatorium in het Zwitserse Davos loopt enigszins uit de hand. In plaats van drie weken verblijft Castrop zeven jaar in het kuuroord. In die zeven jaar wordt de wat naïeve jongeman intellectueel volwassen. Daarover gaat deze geniale roman.

De Literaire Salon is speciaal bedoeld voor diegenen die zich niet willen binden aan een leesgroep maar wel twee avonden vrij willen maken om één boek diepgaand te bespreken. Om de boekbespreking zo optimaal mogelijk te doen slagen, biedt Literaire Salon slechts plaats aan maximaal tien geïnteresseerden.

Meer informatie vindt u op de website van het Literair Café of die van De Bibliotheek BiblioNu Venray.

Tot slot. Op zondag 20 november as. is Chris de Stoop de tweede gast in dit nieuwe seizoen van het Literair Café. Zijn voordracht over o.a. zijn laatste boek ‘Dit is mijn hof’ begint om 11.00 uur en duurt tot ongeveer 13.00 uur. Voor meer informatie ga naar: www.literaircafevenray.nl Volg ons ook op Facebook.com | Literair Café Venray.

Onder druk wordt alles vloeibaar. Dat geldt ook voor amateurdichters en -schrijvers bij het maken van een gedicht en/of het schrijven van een verhaal. Sommige mensen hebben juist enige druk nodig om beter te kunnen presteren. Maar nu is het toch echt de hoogste tijd om de pennen neer te leggen, de begin- en slotzin nog eens kritisch over te lezen en als de wiedeweerga de inzending toe te sturen aan de organisatie van de schrijfwedstrijd Raadselige Roos. Want na overmorgen is het te laat. Overmorgen, zaterdag 1 oktober, sluit de inzendtermijn onherroepelijk.  

De schrijfwedstrijd Raadselige Roos wordt jaarlijks georganiseerd onder de vleugels van het Literair Café Venray. Raadselige Roos is inmiddels de oudste en meeste bekende schrijfwedstrijd in Zuid-Nederland en Nederlandstalig België. Het thema dit jaar is: ‘Vliegen op eigen vleugels’. Er zijn twee categorieën: proza en poëzie. De prijswinnaars winnen een boekenbon, een oorkonde en uiteraard een bos rozen.

Tussen zaterdag 1 oktober en de feestelijke prijsuitreiking op zondag 22 januari 2017 zijn de  juryleden aan zet: de twee vakjury’s proza en poëzie en een breed samengestelde zogeheten Publieksjury, die de Bij Prijs 2016 mag selecteren uit de ingezonden gedichten.

De organisatoren van de Raadselige Roos, Marij Peeters en Adie Steen, zijn bijzonder verheugd, bekend te kunnen maken dat de prijsuitreiking deze editie plaatsvindt in de Raadszaal van het gemeentehuis. Burgemeester Hans Gilissen treedt op als gast in ‘eigen huis’. Als gast van Literair Café Venray zal hij ook de laureaten bekendmaken, de prijzen uitreiken én de nieuwe bundel presenteren.

Ook deze editie van de schrijfwedstrijd worden werken van de cursisten van de afdeling Beeldend van het Kunstencentrum Jerusalem Venray ten toon gesteld tijdens de feestelijke prijsuitreiking. De prijsuitreiking vindt plaats in het Gemeentehuis aan de Raadhuisstraat 1 in Venray op zondag 22 januari 2017 en begint om half 12.

Tot slot. Op zondag 9 oktober as. opent de schrijfster Inge Schilperoord het nieuwe seizoen van het Literair Café Venray 2016  – 2017. Inge Schilperoord wordt geïnterviewd door Victor Elfring, docent Nederlands Dendron College Horst. De schrijversbijeenkomst begint om 11.00 uur en duurt tot ongeveer 13.00 uur. Voor meer informatie ga naar: www.literaircafevenray.nl Volg ons ook op Facebook: Literair Café Venray.

 ‘Vliegen op eigen vleugels’ is het thema van de schrijfwedstrijd Raadselige Roos 2016, de 24ste editie alweer. Tussen nu en zaterdag 1 oktober (sluiting inzendtermijn) klimmen amateurdichters en -schrijvers in de pen om een zo goed en mooi mogelijk gedicht of verhaal in te sturen. Steeds meer mensen vinden het leuk om in hun vrije tijd te schrijven. En beleven op die manier veel plezier om mee te doen aan een schrijfwedstrijd.

De belangrijkste redenen om aan een schrijfwedstrijd deel te nemen zijn: toetsen of het verhaal of gedicht kwaliteit heeft en om het gedicht of verhaal in druk te zien verschijnen. Want elk jaar geeft Literair Café namelijk een fraai vormgegeven bundel uit met daarin het bekroonde werk van de laureaten en enkele gedichten en verhalen die de moeite waard zijn om gepubliceerd te worden.

‘Vliegen op eigen vleugels’, een thema waar je alle kanten mee uit kunt. Ga er maar aanstaan om daar een gedicht of verhaal van te maken. Een verhaal of gedicht dat onmiddellijk opvalt bij de juryleden door originaliteit en creatief taalgebruik.

Een goed verhaal of gedicht schrijven is lang niet zo makkelijk dan het lijkt. Daarom enkele schrijftips. Tip 1. Zorg dat u voldoende tijd vrij maakt om rustig te kunnen werken. Het liefst op een vaste tijd, één of twee dagdelen per week. En dan niets anders te hoeven doen dan: schrijven. Tip 2. Daal af in uw binnenste en vraag u zelf ernstig af: waarom wil ik dit schrijven? Met andere woorden: wat is uw diepste noodzaak, wat is de urgentie van uw verhaal of gedicht? Tip 3. Waar gaat het over? Probeer dat wat u gaat schrijven vooraf zo kort en bondig mogelijk te verwoorden. Alsof het een ‘teaser’ betreft voor een film of een beknopte tekst op de achterkant van een boek. Tip 4. Lees nadat het gedicht of verhaal klaar is de eerste en de laatste zin nog eens goed over. Schrijven is schrappen, maar dat wist u al. Tip 5. Vergeet onmiddellijk alle voorafgaande tips. Vertrouw geheel op uw eigen kompas en bepaal zelf de koers. ‘Vliegen op eigen vleugels’: spannend en avontuurlijk tegelijk! Alle informatie over de schrijfwedstrijd Raadselige Roos is te vinden op de website van Literair Café. Daar leest u ook het wedstrijdreglement.

De eerstvolgende schrijversbijeenkomst van het seizoen 2016 – 2017 vindt plaats in het Theehuis, Odapark op zondag 9 oktober aanstaande, aanvang 11.00 uur. Victor Elfring, docent Nederlands Dendron College Horst, gaat in gesprek met de schrijfster Ingrid Schilperoord. Komt dat zien! Voor meer informatie ga naar: www.literaircafevenray.nl Volg ons ook op Facebook: Literair Café Venray.

Begin dit jaar legde Literair Café Venray leesgroepen en – kringen uit de regio Noord-Limburg en Oost-Brabant een lijst voor met tien namen van schrijvers en boektitels. Met de vraag hier vier namen uit te kiezen. Vier namen van favoriete schrijvers die de lezers graag uitgenodigd zouden willen zien voor een lezing en persoonlijke ontmoeting in Odapark Venray. Dat leverde een verrassende top 4 op. Eén van de vier auteurs die hoog eindigde, was toevallig ook genomineerd voor de Libris Literatuurprijs 2016, de prestigieuze literaire prijs die op 9 mei jl. werd uitgereikt. Niet zij ging met de eer strijken, maar Conny Palmen die Libris-prijs won met haar boek ‘Jij zegt het’.

Zij was de schrijver Inge Schilperoord die met haar debuutroman ‘Muidhond’ werd  genomineerd voor deze prijs. Dat was nog nooit eerder gebeurd in het bestaan van de  Libris Literatuurprijs. Van debutant naar nominatie op de shortlist. Haar roman ‘Muidhond’ veroorzaakte stromachtige reacties in de pers. Vandaar dat Literair Café Venray bijzonder vereerd is deze auteur als eerste gast te mogen verwelkomen in het nieuwe seizoen. Het seizoen start op zondag 9 oktober aanstaande. Op verzoek van velen begint de voordracht op zondag voortaan een half uur eerder. Dus niet meer om half twaalf maar klokslag elf uur. De schrijversbijeenkomst met Inge Schilperoord zal ongeveer tot 13.00 uur duren. Zij wordt geïnterviewd door Victor Elfring, docent Nederlands aan het Dendron College in Horst.

De andere schrijvers die hoog op de voorkeurslijsten van de verschillende leesgroepen en –kringen eindigden zijn: Chris de Stoop, Annelies Verbeke en Jaap Robben. Deze drie zullen later in het seizoen te gast zijn in Odapark. Op zondag 20 november houdt Chris de Stoop een voordracht over o.a. zijn laatste boek: ‘Dit is mijn hof’. Deze Vlaamse schrijver – zelf een boerenzoon uit Zeeuws-Vlaanderen- beschrijft in zijn boek het verdwijnen van de boerenstand uit de Hedwigepolder. De Vlaamse schrijver Annelies Verbeke is de derde gast dit seizoen op zondag 19 maart 2017. Haar laatste boek ‘Dertig dagen’ won in 2015 de Borderwijkprijs. De laatste schrijversavond van het seizoen 2016 – 2017 – op donderdag 11 mei aanstaande – verwelkomt Literair Café de schrijver Jaap Robben. In 2014 verscheen zijn debuutroman ‘Birk’ die zeer lovend werd ontvangen.

Medio augustus verschijnt het nieuwe jaarprogramma. Daarin staan de alle activiteiten van het Literair Café overzichtelijk op een rij. De huidige donateurs krijgen het jaarprogramma thuisgestuurd.

Alle informatie over Literair Café Venray is te vinden op: www.literaircafevenray.nl.

Volg ons ook op Facebook: Literair Café.

De derde editie van Literaire Salon is een feit. Emmy Rongen, docent Nederlands en Mentor van Vwo5 aan het Raayland College, gaat dit najaar de bijeenkomsten leiden op twee donderdagavonden in de Venrayse bibliotheek. Op deze avonden staat één boek centraal. Dat is de roman ‘Zuiverheid’ (2014) van de Amerikaanse schrijver Jonathan Franzen (1959).

Literaire Salon is een samenwerkingsproject tussen de Bibliotheek en Literair Café. Medio juni hebben zich tien belangstellenden aangemeld. Dat is voldoende om van start te gaan omdat Literaire Salon slechts plaats biedt aan maximaal tien deelnemers. Op de donderdagavonden 22 september en 20 oktober 2016 bespreekt docent Nederlands Emmy Rongen de roman. De bijeenkomsten beginnen telkens om 19.30 uur. Iedereen die zich heeft aangemeld en betaald, ontvangt hierover persoonlijk bericht.

Emmy Rongen groeide op in Oirlo. Zij behaalde haar masterdiploma Letterkunde aan de Radboud Universiteit te Nijmegen en is vanaf 2015 werkzaam in het voortgezet onderwijs in Venray. Waarom zij Nederlands ging studeren? ‘Omdat ik altijd gefascineerd ben geweest door de Nederlandse taal, door wat je er mee kunt en wat een goede taalbeheersing teweeg kan brengen. Goede discussies, mooie verhalen, overtuigende teksten – maar vooral: een uitdrukking van een stukje identiteit.’ Boeken bespreken deed Emmy Rongen vooral tijdens colleges, met leeftijdgenoten. En ook heeft ze natuurlijk regelmatig gesprekken over boeken  met haar collega’s op het Raayland College. Het inleiden en bespreken van een boek in de Literaire Salon ziet ze als een mooie uitdaging.

In de roman ‘Zuiverheid’ vertelt Jonathan Franzen het verhaal van de Amerikaanse Purity Tyler. Haar zoektocht leidt haar door Noord- en Latijns-Amerika. Ze komt in contact met een charismatische, wereldberoemde internetrebel: Andreas Wolf. ‘De geheimen in het verhaal lijken een grote rol te spelen op meerdere vlakken. Maar ook: de westerse maatschappij. Koppeling naar het nu is ook te maken: wat krijgen wij als samenleving te zien van wat er zich werkelijk afspeelt op hoog bestuursniveau?’, zegt de nieuwe begeleider. Eventuele belangstellenden kunnen zich nog aanmelden bij de Bibliotheek Venray. Zij worden dan op een reservelijst geplaatst. Mochten er onverhoopt deelnemers uitvallen, komen zij in aanmerking om alsnog te mogen deelnemen aan Literaire Salon.

Literair Café Venray opent het nieuwe seizoen 2016 – 2017 op zondag 9 oktober, Odapark, Venray. De schrijversbijeenkomsten op zondag beginnen voortaan om 11.00 uur.

Alle informatie over Literair Café Venray is te vinden op: www.literaircafevenray.nl.

Volg ons ook op Facebook: Literair Café Venray.

In de sfeervolle ambiance van het Odapark heeft Literair Café vorige week donderdag het seizoen 2015 – 2016 afgesloten. Als laatste in de serie van vier auteurs was Maartje Wortel te gast. Literair Café is bijzonder trots op het afgelopen seizoen met als absoluut hoogtepunt het optreden van Griet Op de Beeck begin oktober vorig jaar en de druk bezochte schrijversavond met Laura Starink eind april. Een schrijversavond die Literair Café organiseerde samen met Adelbert Venray.

De data voor de schrijversbijeenkomsten van het komend seizoen zijn al gepland. De eerste schrijversbijeenkomst is op zondag 9 oktober 2016. De bijeenkomsten beginnen voortaan een half uur eerder op zondag. Dus niet om half twaalf maar klokslag 11.00 uur. Welke vier schrijvers te gast zijn, is nog niet helemaal rond. Daarover worden alle donateurs en belangstellenden geïnformeerd in het nieuwe jaarprogramma dat medio augustus verschijnt.

Literair Café Venray heeft nog meer verrassingen in petto. De Literaire Salon gaat weer van start. Emmy Rongen, docent Nederlands aan het Raayland College in Venray gaat deze derde editie leiden. Komend najaar op twee donderdagavonden. Op deze avonden staat één boek centraal van een buitenlandse auteur. Dit seizoen: de roman ‘Zuiverheid’ (2015) geschreven door de Amerikaanse schrijver Jonathan Franzen (1959). De Literaire Salon is speciaal bedoeld voor mensen die zich niet willen binden aan een leesgroep maar wel een paar avonden willen vrijmaken voor het diepgaand bespreken van één boek.

De Literaire Salon is een samenwerkingsproject van de Bibliotheek BiblioNu en Literair Café en biedt plaats voor maximaal tien geïnteresseerden. De bijeenkomsten worden gehouden op de donderdagavonden: 22 september en 20 oktober 2016 in de Venrayse bibliotheek aan de Merseloseweg en beginnen telkens om 19.30 uur. Meer informatie over hoe u kunt deelnemen vindt u elders in dit blad of op onze website: www.literaircafevenray.nl. Donateurs van Literair Café zijn hierover reeds geïnformeerd in de vorm van een digitale nieuwsbrief.

Ook de oudste en meest bekende schrijfwedstrijd Raadselige Roos gaat dit seizoen weer van start. ‘Vliegen op eigen vleugels’ zo luidt het nieuwe thema. Amateurdichters en -schrijvers worden uitgenodigd om mee te doen. Het thema is verplicht voor alle inzendingen zowel poëzie als proza. Iedereen boven de 18 jaar kan meedoen mits woonachtig in of afkomstig uit de provincies Gelderland, Limburg, Noord-Brabant, Zeeland en provincies in Nederlandstalig België. De feestelijke prijsuitreiking is op zondag 22 januari 2017. Dan maakt burgemeester Hans Gilissen de namen bekend van de laureaten en reikt tevens de prijzen uit.

Alle informatie over Literair Café Venray is te vinden op: www.literaircafevenray.nl.

Volg ons ook op Facebook: Literair Café Venray.

Op donderdag 19 mei a.s. is de schrijfster Maartje Wortel al weer onze laatste gast van dit seizoen. De jonge schrijfster zal worden geïnterviewd door de neerlandicus Victor Elfring. Deze laatste schrijversbijeenkomst is op een avond gepland in plaats van een zondagmorgen. Speciaal bedoeld voor diegenen die op zondag steeds bezet zijn om wat voor redenen dan ook, maar wel op een avond in de week een voordracht willen bijwonen. Het Theehuis in Odapark waarin het optreden van Maartje Wortel wordt gehouden, zal speciaal voor deze bijeenkomst iets anders worden ingericht zodat het invallende schemerdonker een mooi decor vormt op deze bijzondere literaire bijeenkomst in Odapark.

Ondertussen is Literair Café druk doende met de voorbereiding van haar 24ste seizoen. Omdat 2016 is uitgeroepen tot ‘Jaar van het Boek’ hebben de leesgroepen en –kringen in onze regio een brief ontvangen met daarbij een lijst van tien mogelijke schrijvers die tussen september 2016 en mei 2017 eventueel onze gast zouden kunnen zijn. Want net zoals de bibliotheek en de boekhandel zijn leeskringen en –groepen onze meest natuurlijke bondgenoten. De doelstelling van een leesgroep sluit naadloos aan bij het kerndoel waarvoor Literair Café in 1993 is opgericht: steeds meer mensen op een laagdrempelige manier kennis te laten maken met boeken. Omdat boeken ons leven verrijken, ontspanning bieden en ontroering bezorgen.

Uit deze lijst mochten de leesgroepen vier schrijvers kiezen en hun voorkeur kenbaar maken.  Bijna 50% van de vragenlijsten kwamen retour en leverden een verrassende ranking op: een top 4 met namen van schrijvers en boektitels die het Literair Café als uitgangspunt heeft genomen bij de planning voor het nieuwe seizoen. Een mooi voorbeeld van interactieve samenwerking, zoals dat vandaag de dag heet. Dat wil echter niet zeggen dat er 100% garantie bestaat dat deze schrijvers ook daadwerkelijk naar Venray komen. Dat hangt natuurlijk af of zij op de vier data  in het nieuwe seizoen beschikbaar zijn. Nee, we noemen geen namen zolang hierover nog geen duidelijk is. Een hint tot slot: één van de vier auteurs die Literair Café Venray graag in Odapark zou willen verwelkomen, maakt kans op het winnen van de Libris Literatuurprijs 2016 en een geldbedrag van 50.00 euro. Deze prestigieuze literatuurprijs wordt 9 mei a.s. uitgereikt in Amsterdam. Deelnemers van leeskringen die de schrijver op hun voorkeurlijst hebben aangekruist, weten welke auteur bedoeld wordt. Zij duimen mee met het Literair Café!

Als u donateur wilt worden van Literair Café Venray of onze Nieuwbrief wilt ontvangen, ga dan naar: www.literaircafevenray.nl . Volg ons op Facebook.com | Literair Café Venray.

Voor dat Literair Café Venray haar 23ste seizoen afsluit met een optreden van de schrijfster Maartje Wortel op donderdagavond 19 mei aanstaande hebben we een verrassing voor u in petto. Op maandagavond 25 april 2016 is namelijk schrijfster/journaliste Laura Starink te gast in de Witte Hoeve. Deze schrijversavond is georganiseerd door Adelbertvereniging en Literair Café Venray samen. Voor het eerst sinds het bestaan van deze twee Venrayse culturele organisaties.

Laura Starink werkt bijna dertig jaar als journaliste voor NRC/Handelsblad en als correspondente in Moskou. Adelbertvereniging en Literair Café Venray hebben haar uitgenodigd naar aanleiding van het verschijnen van haar boek ‘De schaduw van grote broer’. Tijdens haar voordracht vertelt ze over haar reis door Letland, Rusland, Polen en Oekraïne. In deze vier landen spreekt zij met soldaten, politici, priesters en historici. Terwijl Starink met het schrijven van dit boek bezig is, wordt zij ingehaald door de geweldsuitbarstingen in Oekraïne. Haar boek eindigt met het neerhalen van de MH17. De angst voor ‘grote broer’ is actueler dan ooit.

Het is de eerste keer dat Adelbert en Literair Café Venray de leden, donateurs en belangstellenden uitnodigt voor een lezing. Zowel Adelbert en Literair Café slagen er al jaren in interessante personen naar Venray te halen voor een optreden. Adelbert richt zich meer op wetenschap en cultuur in het algemeen terwijl Literair Café zich toespitst op het uitnodigen van schrijvers (m/v) uit het Nederlandse taalgebied. Volg de verdere berichtgeving hierover in dit blad, op de website van Adelbert Venray en Literair Café Venray en Facebook.

De lezing wordt gehouden in De Witte Hoeve, Gasstraat 5 in Venray. De toegang bedraagt:

€ 5,00 p.p. De voordracht begin om 20.00 uur en is rond 22.30 uur afgelopen. Tijdens de pauze verzorgt Boekhandel Van den Munckhof een boekverkoop en zal Laura Starink haar werk signeren.

Als u donateur wilt worden van Literair Café Venray of onze Nieuwbrief wilt ontvangen, ga dan naar: www.literaircafevenray.nl . Volg ons op Facebook.com | Literair Café Venray.

Na een feestelijke en zeer geslaagde prijsuitreiking van de 23ste editie van de schrijfwedstrijd Raadselige Roos is de bekende schrijfster Renate Dorrestein onze volgende gast dit seizoen. Op zondag 13 maart 2016 verzorgt zij een voordracht in Odapark Venray waarbij u van harte welkom bent. Daarover ontvangen de donateurs en belangstellenden van Literair Café op korte termijn een Nieuwsbrief. Meer daarover kunt u binnenkort ook lezen op onze website, Facebook en in dit blad. Ondertussen is Literair Café Venray druk in de weer met de voorbereiding van het programma voor het nieuwe seizoen net zoals andere culturele organisaties en instellingen. 

 

Sinds 1993 streeft Literair Café Venray het doel na om zoveel mogelijk mensen op een laagdrempelige manier in aanraking te brengen met literatuur. Door onder andere ieder seizoen vier schrijversbijeenkomsten te organiseren. Drie op een zondagochtend te beginnen in oktober en één op een donderdagavond in mei ter afsluiting. Nieuw het komende seizoen is dat de schrijversbijeenkomsten op zondag niet meer zullen beginnen om half twaalf maar om elf uur. De lezingen duren ongeveer twee uur inclusief pauze.

Bij het samenstellen van de nieuwe lezingencyclus maakt Literair Café dankbaar gebruik van allerlei publicaties op boekengebied. Vaak heeft het wekelijkse VPRO televisieprogramma ‘Boeken’, gepresenteerd door Wim Brands, een interessante schrijver als gast. Of wordt een nieuwe boektitel uitgeroepen tot Boek van de Maand in het goed bekeken televisieprogramma ‘De Wereld Draait Door’. Ook raadpleegt Literair Café de verschillende Boeken Top-Tien’s en rubrieken die verschijnen in dag- en week- en maandbladen en worden de lijsten gelezen  die de verschillende jury’s publiceren van de nominaties voor literaire prijzen zoals de Libris Literatuur Prijs. Al ruim 40 jaar kiest deze jury achttien titels van boeken die  in het voorafgaande jaar verschenen zijn. Op maandag 7 maart aanstaande wordt bekendgemaakt welke zes daarvan ‘doorgaan naar de volgende ronde’. Op 9 mei wordt de prestigieuze Librisprijs uitgereikt. De winnaar ontvangt dan een bronzen legpenning en een geldbedrag van € 50.000.

Uit al deze informatie ‘sprokkelt’ Literair Café namen van schrijvers en boektitels bij elkaar. Deze worden getoetst aan drie criteria: kwaliteit, betaalbaarheid en naamsbekendheid of anders gezegd: toegankelijkheid. Ook wordt gekeken of de betreffende auteur al eerder te gast is geweest. Maar als Peter Buwalda bijvoorbeeld dit jaar zijn tweede roman publiceert, is de kans groot dat hij opnieuw in Odapark te gast zal zijn mits hij betaalbaar blijft. Eén ding is zeker: ook in het nieuwe seizoen presenteert Literair Café een boeiend aantal schrijvers. Welke? Dat blijft nog even een verrassing.

Als u donateur wilt worden van Literair Café Venray of onze Nieuwbrief wilt ontvangen, ga dan naar: www.literaircafevenray.nl . Volg ons op Facebook.com | Literair Café Venray.

‘Het vak Nederlands moet op de schop’. Dat staat in een manifest dat is opgesteld aan de hand van de mening van honderden docenten Nederlands en vakwetenschappers van acht universiteiten. ‘Kus het vak Nederlands wakker’, kopte NRC. Next vrijdag 22 januari jl., de dag waarop het manifest in Groningen werd gepresenteerd. Wat is er aan de hand?

‘Veel docenten Nederlands geven heel bevlogen en inspirerend les’, benadrukken de opstellers van het manifest, ‘maar toch is niemand echt helemaal tevreden over het vak.’ Met als gevolg dat inmiddels één op de zeven 15-jarigen functioneel analfabeet is, volgens Rik Smits, taalkundige, schrijver en journalist in NRC. Next. ‘En een groot deel van de rest, zo schrijft Smits vervolgens, ‘kan gebrekkig spellen, stellen en een verhaal vertellen. ‘Wat heb ik aan goed leren spellen?, hoort u de 15-jarige al tegensputteren, ‘daar hebben we tegenwoordig toch spellingscontrole voor? Allemaal onzin. En wat heb je nu aan lezen van literatuur en het leren schrijven van een verhaal? Dat vinden de meesten in onze klas helemaal niet cool.’

Nogmaals, alle bevlogen en hardwerkende leraren Nederlands ten spijt, leerlingen in het voortgezet onderwijs vinden het vak Nederlands zelfs zo ongeveer het allersaaiste vak van allemaal. Hoe komt dat?

Omdat volgens de opstellers van het manifest al 25 jaar niets aan het les- en examenpakket Nederlands is veranderd. De doorbraak van het internet en de introductie van mobieltjes zijn niet of nauwelijks op school doorgedrongen evenals nieuwe wetenschappelijke inzichten van de laatste tientallen jaren, beweert Rik Smits. Het vak Nederlands mist te weinig inhoud, is absoluut niet uitdagend genoeg om de huidige scholieren bij de les te houden. De lessen Nederlands sluiten, volgens de docenten en vakwetenschappers, onvoldoende aan bij de maatschappelijke eisen van deze tijd voor taalvaardigheid en geletterdheid. Het is niet meer van deze tijd. ‘Dat kan en moet anders’, is de algemeen opvatting.

‘Te hopen valt’, aldus Smits, ‘dat voor zowel alle leerlingen als docenten het vak Nederlands zinvoller, interessanter en bevredigender kan worden gemaakt.’ Een enorme uitdaging, uitgerekend in het Jaar van het Boek.

De eerst volgende activiteit van het Literair Café Venray vindt plaats op zondag 13 maart 2016. Te gast is niemand minder dan de bekende schrijfster Renate Dorrestein. Haar voordracht op de eerste zondag van de Boekenweek begint om half 12 in het Theehuis, Odapark, Venray. U bent van harte welkom.

Als u donateur wilt worden van Literair Café Venray dan kan dat. Ga naar: www.literaircafevenray.nl . Volg ons op Facebook.com | Literair Cafe Venray.

Traditioneel worden aan het einde van het jaar lijstjes gemaakt. Topjes in allerlei soorten en maten. De Boeken Top 10, Top 10 van de meest favoriete schrijvers, Top 5 van de meest verkochte boeken. Je kunt het zo gek niet bedenken of er is wel een lijstje van. Lijstjes, topjes. iedereen is er dol op. Kent u de Top 3 van de meest opvallende woorden van dit jaar? Labbekakken (Hans de Boer, VNO-NCW-voorzitter), sjoemelsoftware (fraude Volkswagen) of graasdruk (te veel runderen in Oostvaardersplassen).

 Wekelijks verschijnen in verschillende dagbladen toplijsten van de meest verkochte boeken. Het nieuwe boek van Annejet van der Zijl bijvoorbeeld: ‘De Amerikaanse prinses’, staat al vier weken op de eerste plaats in de Top 10 van de CPNB, een brancheorganisatie die het kopen en lezen van boeken stimuleert. Het verhaal van Van der Zijl gaat over de peetmoeder van prinses Beatrix.

Overal zie je de lijstjes opduiken. Er bestaat zelfs een Boeken Cadeau Top 10. Volgens de boekhandelaren zijn het afgelopen jaar de drie grootste verkoopsuccessen: Griet Op de Beeck: ‘Kom hier dat ik u kus’, Joris Luijendijk: ‘Het kan niet waar zijn’, Annegreet van Bergen: ‘Gouden Jaren’. Adriaan van Dis eindigde als hoogste op de lijst van de Libris Literatuurprijs voor zijn boek : ‘Ik kom terug’ en Jeroen Brouwers als eerste op de lijst van de ECI-prijs voor zijn boek: ‘Het hout.’

Schrijfster en columniste Maartje Wortel stijgt snel in menig topje. Onlangs verscheen haar verhalenbundel ‘Er moet iets gebeuren’ bij de jonge uitgeverij Das Mag. Ook Inge Schilperoord is een snelle stijgster. Zij debuteerde het afgelopen jaar met haar roman ‘Muidhond’ die werd genomineerd voor de ECI-prijs.

Maar het lijstje waar met ‘ogen op steeltjes’ naar wordt uitgekeken is de Top 3 van de winnaars van de schrijfwedstrijd Raadselige Roos. In het diepste geheim zijn de jury’s bijeen geweest. Zij hebben alle 99 inzendingen beoordeeld zowel proza als poëzie. Bij dit hele gebeuren zijn om en nabij 50 mensen betrokken. Tot eind januari volgend jaar blijft deze

Top 3 het best bewaarde geheim van Venray. Hier wordt immers níet gelekt!

De laureaten van de schrijfwedstrijd Raadselige Roos worden bekendgemaakt tijdens de feestelijke prijsuitreiking op zondag 24 januari 2016. Burgemeester Hans Gilissen reikt de prijzen uit in het Partycentrum Anno ’54 aan de Raadhuisstraat. Literair Café Venray wenst u veel leesplezier in 2016. Het jaar dat is uitgeroepen tot het Jaar van het Boek!

Als u donateur wilt worden van Literair Café Venray dan kan dat. Ga naar: www.literaircafevenray.nl . Volg ons op Facebook.com | Literair Café Venray.

Rond vijf uur ’s middags gaan de gordijnen dicht en de lampen aan. Voor veel mensen breekt nu de fijnste periode van het jaar aan. Zij lezen de mooiste boeken tijdens lange winteravonden. Leden van de bibliotheek genieten van de verhalenbundel die ze afgelopen maand cadeau kregen. Een bundel met korte verhalen samengesteld door schrijver A.L. Snijders. Eén van de verhalen in de bundel is geschreven door Ton van Reen. Komende zondag 29 november is de Limburgse schrijver Ton van Reen te gast in de Venrayse bibliotheek (tussen 15.00 u. en 15.45 uur) ter afsluiting van de grootste leescampagne in ons land ‘Nederland Leest’.

Afgelopen maand viel er nog veel meer te genieten. De actualiteitenrubriek van de NTR/NOS ‘Nieuwsuur’ zond donderdag 12 november jl. de uitreiking van de ECI Literatuurprijs rechtstreeks uit. Deze prijs, 50 duizend euro, is gewonnen door de 75-jarige Jeroen Brouwers voor zijn roman ‘Het Hout’. Toen de laureaat thuis in het Belgische Zutendaal de felicitaties en de cheque in ontvangst nam, was zijn eerste reactie: ‘Vreugde, en het geldbedrag komt mij zeer te pas.’

Ook de uitreiking van de NS – Publieksprijs was rechtstreeks te zien op televisie. Op woensdag 18 november jl. zaten alle genomineerden aan tafel in het populaire televisieprogramma ‘De Wereld Draait Door’. Samen met tafeldame Hanneke Groenteman maakte Matthijs van Nieuwkerk de keuze van het Nederlandse volk bekend. De NS-Publieksprijs ging dit jaar naar Joris Luijendijk voor zijn boek ‘Dit kan niet waar zijn’. Nauwelijks bekomen van deze verrassende uitslag dankte Joris Luijendijk alle mensen (74.000 stemmers) die op hem gestemd hadden. Ook maakte hij bekend het geldbedrag van 7500 euro te zullen overmaken aan Follow the Money, een collectief dat is opgericht door Eric Smits en aan financiële onderzoeksjournalistiek doet.

De eerst volgende activiteit van het Literair Café Venray vindt plaats op zondag 24 januari 2016. Dan vindt de feestelijke prijsuitreiking plaats van de 23ste editie Raadselige Roos. Burgemeester Hans Gilissen maakt in het Partycentrum Anno ’54 aan de Raadhuisstraat de prijswinnaars bekend van de schrijfwedstrijd en reikt de prijzen uit aan de laureaten. Op zondag 13 maart 2016 staat de volgende schrijversbijeenkomst gepland. Te gast is niemand minder dan de bekende schrijfster Renate Dorrestein. Haar voordracht op de eerste zondag van de Boekenweek begint om half 12 in het Theehuis, Odapark, Venray.

Wilt u donateur worden van Literair Café Venray? Dan kan dat. Ga naar:  www.literaircafevenray.nl Volg ons op Facebook.com| Literair Café Venray.

Heel Venray Leest! Dat zou zo maar het motto kunnen zijn van een groots opgezette  leescampagne in onze gemeente. Helaas, zover is het nu nog niet, maar aanstaande zaterdag,

1 november, begint wél de grootste landelijke leescampagne Nederland Leest. Daarin staat één maand één boek centraal. En het is feest bij Nederland Leest. De campagne bestaat namelijk tien jaar. Ter gelegenheid hiervan heeft A.L. Snijders, bekend auteur van korte verhalen, een bundel samengesteld met daarin een staalkaart van korte verhalen uit de Nederlandstalige literatuurgeschiedenis. Alle leden van de bibliotheek vanaf 18 jaar krijgen deze verhalenbundel cadeau.   

Het korte verhaal

Na negen prachtige romans staat de 10e editie het korte verhaal centraal omdat het genre naadloos aansluit bij deze  tijd. Alles moet snel en we lijken erg weinig tijd te hebben. Het korte verhaal is allerminst het kleinere broertje van de roman. Het lezen ervan vereist wel een andere leeshouding. Je wordt uitgedaagd om zelf meer in te vullen wat weggelaten is en het speelt in op de fantasie van de lezer.

 

Verhalenbundel

Speciaal voor deze bundel koos de grootmeester van het korte verhaal, A.L. Snijders, veertig verhalen naar eigen smaak. Nederlands en Vlaams, van kort tot zeer kort. Het is een geurend  veldboeket geworden. Enkele schrijvers die Snijder in zijn bloemlezing heeft opgenomen, zijn: Tommy Wieringa, Nescio, Louis Paul Boon, Ischa Meyer, Bernlef, Hugo Claus, Maartje Wortel en vele anderen. Bijzonder is dat elke provincie een verhaal cadeau krijgt dat in de eigen regio gesitueerd is. Bovendien schreef in elke provincie de Commissaris van de Koning een voorwoord in de bundel.

 

Over de campagne

De leescampagne Nederland Leest werd voor het eerst georganiseerd in 2006 en is gestoeld op een idee uit Amerika. In de stad Chicago startte men in 2001 een actie die liet zien dat literatuur wel degelijk een breed publiek aanspreekt en dat het lezen van een boek niet alleen veel plezier verschaft, maar ook nog eens je blik verruimt op de wereld. Nederland Leest startte in 2006 met het boek Dubbelspel van de onlangs overleden Curaçaose schrijver Frank Martinus Arion.

Wilt u donateur worden van Literair Café Venray? Ga dan naar: www.literaircafevenray.nl Volg ons op Facebook.com| Literair Café Venray.

Morgen, vrijdag 25 september, wordt het een spannende dag voor boekliefhebbers. De jury van de ECI Literatuurprijs 2015 maakt haar shortlist bekend. Deze shortlist bestaat uit zes nominaties van schrijvers die meedingen naar de prijs van 50 duizend euro. De ECI Literatuurprijs is de opvolger van de AKO Literatuurprijs.

Longlist

Uit 417 inzendingen heeft de jury, onder voorzitterschap van Andrée van Es, een longlist samengesteld met 25 boektitels. De lijst telt 21 fictie- en 4 non-fictie-titels. Van de 25 schrijvers zijn er vijf Vlaamse auteurs en vier vrouw. Godin, held, de veelgeprezen roman van Gustaaf Peek is één van de 25 genomineerden. Morgen wordt bekend of hij bij de zes nominaties op de shortlist staat. Spannende tijden voor zowel Gustaaf Peek als Literair Café. De auteur is namelijk zondag 8 november 2015 te gast in Odapark Venray. En Literair Café Venray voelt zich zeer vereerd een genomineerde schrijver te mogen verwelkomen. Vier dagen na zijn optreden in het Theehuis volgt de prijsuitreiking van de literaire prijs in Amsterdam op donderdag 12 november 2015.

Unieke nominatie

Behalve Peek staan Adriaan van Dis, Jeroen Brouwers en Ronald Giphart op de longlist om maar enkele bekende namen te noemen. Met nog een bijzonder detail dat de moeite van het vermelden waard is. Muilhond, de debuutroman van Inge Schilperoord is genomineerd. Nooit eerder in de geschiedenis van de voormalige AKO Literatuurprijs is het voorgekomen dat een debutant de longlist haalde. Haar nominatie is daarom heel uniek. Het debuut van de forensisch psycholoog Inge Schilperoord wordt in de literaire kritiek omschreven als een grootse prestatie.

Hoge kwaliteit

Literair Café Venray mag zich gelukkig prijzen met de campagne van Novamedia die de ECI Literatuurprijs organiseert. Op deze manier brengt de voormalige Boekenclub ECI een grote campagne op gang om de 25 werken onder de aandacht te brengen van een breed publiek. Volgens de juryvoorzitter Andrée van Es is het aanbod van hoge literaire kwaliteit. Zij roemt in het bijzonder het niveau van de vier non-fictieboeken. Dankzij Literair Café Venray zal het lees minnend publiek in onze regio daar wellicht kennis mee gaan maken en valt er in de toekomst een boel cultuur te snuiven onder het motto: ‘een geur van hoger honing’. Wilt u meer informatie over Literair Café Venray? Ga dan naar: www.literaircafevenray.nl of volg ons op Facebook.com|Literair Cafe Venray