Uitgelezen?! december 2025
De penningmeester
Nagenoeg mijn gehele leven als volwassene heb ik deel uit gemaakt van besturen in de functie van penningmeester. Na het behalen van mijn HBS-diploma heb ik drie jaren gewerkt als assistent-accountant op een accountantskantoor. Ik was toen lid van het bestuur van een jongerensoos (JOEK) als penningmeester. Ik herinner me nog dat ’s-nachts na sluiting van de soos het geld van de kassa-ontvangsten werd geteld door twee leden van de soos, een tellijst werd ingevuld en vervolgens in een cassette gedaan, die in de kluis van de bank werd geworpen. Dat was voordat ik sociologie ben gaan studeren in Tilburg en later in Nijmegen. Na mijn vestiging in Venray heb ik het bestuurswerk weer opgepakt; uiteraard in de functie van penningmeester.
Zo ben ik penningmeester geweest van PvdA-afdeling Venray; Stichting Peuterspeelzalen Venray; Stichting Groenewold Speciaal Onderwijs (Lomschool); Stichting Wereldwinkel Venray; Stichting Literair Café Venray e.o. Thans ben ik nog penningmeester van Stichting KunstWerkPlaats en van Vocal Group Transparant. Een hele carrière als penningmeester.
Niet echt een poëtische carrière zou men zo zeggen. Toch is geld in de poëzie meer dan “het slijk der aarde”. De dichter Gerrit Komrij heeft in opdracht van de Raad van Bestuur F. van Lanschot Bankiers N.V. gedichten die gaan over geld bijeen gebracht in een bundel. De titel: “Het geld spant de Kroon. 250 jaar pecuniaire poëzie”. Daaruit heb ik volgende gedichtje gekozen over ‘het slijk der aarde’:
De leerspreuk zegt: het geld is louter slijk;
Maar de praktijk: ’t brengt zoden aan de dijk.
De leerspreuk zegt: de wijze alleen is rijk;
De rijke alleen is wijs, zegt de praktijk.
Wie heeft gelijk?
- van Meurs
Komrij heeft zelf ook een gedicht geschreven over het penningmeesterschap van zijn vader bij de voetbalclub. Uit de tijd van vóór de euro toen we nog de gulden hadden. Er werd nog met contant geld betaald en er waren nog ‘kwartjes’ (=een muntstuk van 25 cent). En gezien het tellen van kwartjes zal de club ook niet in de eredivisie hebben gespeeld.
De penningmeester (van de club)
Het komt, geloof ik, door de geur van gras.
Ik zie een drassig, veraf voetbalveld
En ik, als enig jochie van de klas
Daar langs de lijn. Mijn korte broek, die knelt.
Ik was niet eens op voetballen gesteld.
Soms stopte een speler, soms gaf hij plankgas.
Waarom begreep ik niet. Ik had geen held.
Van grote jongens hield ik later pas.
Ik ben daar met mijn vader die de kas
Beheert en door een luikje, waterpas,
De kaartjes aanreikt en de kwartjes telt.
Voetbal van niks. Zes knieën maar ontveld.
Toch wou ik, voor ik weet niet hoe veel geld
Dat ik daar nog één zondagmiddag was.
Gerrit Komrij (1944-2012)
uit: Een avondje met de tantes (Ezo Wolf, 2024)
Bijzonder is de manier waarop Komrij in dit gedicht ‘uit de kast komt’: ‘Van grote jongens hield ik later pas’.
André Leijssen, Literair Café Venray.