Word nu seizoenpashouder
van Literair Café Venray!
Klik hier

Uitgelezen?! april 2022

“Twaalf van de tien leerlingen hebben moeite met rekenen”

……, kopt boven een artikel, waarin de Vereniging van Wiskundeleraren zijn zorgen kenbaar maakt over het wiskundeonderwijs op de middelbare scholen. Als je het zó zegt schort het ook bij onze wiskundeleraren enigszins aan rekenkundig inzicht, lijkt me zo. Als een belangrijke reden voor het moeite hebben met rekenen wordt het tekort aan wiskundeleraren genoemd.
Voor taal, de Nederlandse taal, geldt deels hetzelfde als voor rekenen. De basisvaardigheden en basiskennis van het Nederlands, spreken, schrijven en begrijpend lezen dalen bij leerlingen sinds enkele jaren naar een inmiddels bedenkelijk niveau. Als een van de oorzaken van het moeite hebben met het Nederlands wordt eveneens het tekort aan leraren Nederlands genoemd en daarnaast hún gebrek aan voldoende ‘taalkennis en taalvaardigheden.

Ik ben geen rekenwonder en heb altijd al enige twijfel gekoesterd over het alledaagse, praktische   nut van de ‘hogere wiskunde’ en ik beperk me daarom tot de taal, de Nederlandse taal. Dat een oorzaak voor een matige tot ondermaatse taalbeheersing onder Nederlanders het gebrek aan docenten Nederlands is, lijkt me evident, maar dit verklaart deels ook waaróm er een tekort aan leraren Nederlands is (ontstaan).

Het taalonderwijs in het basisonderwijs schiet dus ook tekort door een gebrek aan taalvaardigheden bij de leraren, opgelopen tijdens de studie aan de Pedagogische Academie én omdat het leren van het Nederlands spreken, schrijven en lezen in het basisonderwijs ‘leuk’ moet zijn. Maar leren is zelden leuk. Iets geleerd hebben is leuk. Veel kinderen verlaten het basisonderwijs daarom met een (te) beperkte kennis van de Nederlandse taal. Hoog tijd dus, dat het taalonderwijs de waardering en prioriteit (terug)krijgt, die het verdient en nodig heeft.

In het voortgezet onderwijs zijn weer deels dezelfde oorzaken van toepassing. Naast een tekort aan leraren Nederlands worden de leerlingen in het voortgezet onderwijs pijnlijk met hun gebrek aan in het basisonderwijs opgedane basis-taalvaardigheden en basis-taalkennis geconfronteerd. Wanneer spreken en schrijven volgens de grammaticale regels van de Nederlandse taal en daardoor ook het begrijpelijk lezen van een Nederlandse tekst voor veel leerlingen moeizaam en moeilijk verloopt, dan stimuleert dat niet om Nederlandstalige boeken te gaan lezen of later Nederlandse Taal- en Letterkunde te gaan studeren.

Op alle onderwijsniveaus is het leren spreken, schrijven en (begrijpend) lezen van onze Nederlandse taal daarom aan een herwaardering toe, aan het toekennen van de plaats, die zij vereist en verdient. De taal die ons verbindt, het ‘ons-gevoel’ bezorgt. We moeten nu ophouden om de Nederlands taal overal de schuld van te geven, omdat die zo moeilijk is. Ophouden met onder het mom van ‘taalverandering’ en ‘toegankelijk maken  voor iedereen’, maar in feite uit gemakzucht, de Nederlands taal, lees de grammatica, te willen vereenvoudigen. Ophouden het vragen om correct Nederlands te spreken en te schrijven ‘elitair’ te noemen. Ophouden met te stellen, dat iemand wijzen op taalfouten voor tweespalt in onze samenleving zorgt. Ophouden met wat fout is goed te praten. In de Tweede Kamer werd zelfs gedebatteerd over het al dan niet beoordelen van spelling, grammatica en interpunctie bij het eindexamen. Als het zó moet, kun je het eindexamen Nederlands ook afschaffen.

Maar laten we eens beginnen om met elkaar te praten, om elkaar te laten uitpraten en om naar elkaar te luisteren, dan zijn we zeker al samen en heel stuk op de goede weg en komen we zeker tot elkaar….  .

Jan Thijssen (Bestuurslid literair Café Venray)