Uitgelezen?! mei 2019
Tijdens mijn studietijd in Nijmegen sprak een universitair docent van wie ik college had vol lof over het boek Dood op krediet van Louis-Ferdinand Céline. Jarenlang heb ik weinig boeken gelezen van niet-Nederlandse schrijvers, maar een paar weken geleden ben ik begonnen aan de autobiografische roman uit 1936. Op de achterkant zag ik een waardeoordeel van Özcan Akyol staan, hij omschrijft Dood op krediet als een ‘briljante schelmenroman’ die iedereen gelezen moet hebben.
Toen ik begon met lezen, deed de stijl me meteen denken aan boeken van Charles Bukowski – zo ongeveer de enige buitenlandse schrijver voor wie ik van mijn gebaande pad afweek. Op de achterkant van de roman las ik dat Céline een grote invloed had op latere auteurs zoals Bukowski, Hermans en Reve. Alle drie schrijvers van wie ik heel graag boeken lees, maar door wie ik als lezer ook een beetje geïntimideerd raakte. De reputatie van deze mannen was vaak niet zo best. Bukowski dronk en rookte, Hermans werd ook wel de kwelgeest van de Nederlandse literatuur genoemd en Reve schopte tegen menig heilig huisje aan.
De schrijfstijl van zowel Céline als Bukowski is rauw, grof – maar altijd realistisch. Een functie van literatuur is dat de werkelijkheid weergegeven kan worden, al dan niet mooier dan zij is. Daarnaast vind ik het altijd prettig wanneer ik aan het denken word gezet wanneer ik een boek lees, zoals nu het geval is bij Dood op krediet. Het hoofdpersonage druist in tegen wat van hem verwacht wordt, hij lijkt gemaakt voor mislukking en alles wat hij aanraakt brengt hem (onbedoeld) dichter bij de ondergang. Henry Chinaski, het literaire alter ego van Bukowski, komt er al niet veel beter vanaf. De katers lopen als een rode draad door zijn leven, net als de tijdelijke baantjes waar altijd iets fout gaat en de aparte vrouwen die hij aantrekt.
Het zijn misschien geen mooie boeken, met een waterval aan metaforen, stijlfiguren en mystieke beschrijvingen. Het zijn misschien ook geen kwetsbare boeken, waarin een verlies of rouwproces op fragiele wijze voelbaar wordt gemaakt. Het zijn misschien ook geen bestsellers, want er worden dingen beschreven die een beetje vies, goor, onpasselijk en onsmakelijk zijn. Wat voor werken zijn het dan wel?
Het zijn romans geschreven door auteurs die het lef hebben gehad tegen de stroom in te gaan. Het zijn romans waarin de rauwe werkelijkheid, zoals zij echt kan zijn, zonder schroom wordt beschreven. Het zijn romans die onaangepast en onafhankelijk zijn. Volgend jaar krijgt dit soort roman een podium tijdens de Boekenweek van 2020, die in het teken staat van ‘de rebellen en dwarsdenkers’. Özcan Akyol, schrijver van schelmenroman Eus, schrijft het Boekenweekessay. En op deze manier raakt iets ouds weer iets nieuws aan. Mooi, als je het mij vraagt.