Word nu seizoenpashouder
van Literair Café Venray!
Klik hier

Uitgelezen?! september 2020

Wandelen

“Ellen heeft de wandelschoenen achter op haar fiets gebonden, Lisa heeft ze al aan. Het zijn prachtconstructies van stevig leer, zodanig gevouwen en dicht te snoeren dat er geen water doorheen komt, oprijzend vanuit een drievoudig gelaagde zool. Het profiel geeft houvast op steen, op hellingen bezaaid met fijne dennennaalden, in ondiepe rivieren. Het lopen op deze schoenen is een vreugde: iedere gezette stap geeft ruim krediet voor de volgende, de voeten voelen zich recht gedaan en peinzen er niet over om blaren te ontwikkelen. Het aandoen van het loopgerei alleen al veroorzaakt een bescheiden innerlijke vreugde” (Uit: Anna Enquist: Het meesterstuk. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1994. p. 80).

Als je het bovenstaande leest, dan krijg je meteen zin om je wandelschoenen aan te trekken. Zeker in de mooie lente die we nu hebben. Wandelen komt steeds meer in de belangstelling. Zo ook de boeken over wandelen. Laat ik even buiten beschouwing de talloze boeken over de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella. Recent zijn uitgegeven van Twan Huys: Wandellust. Kort door de bocht gezegd: hij heeft zijn ‘kater’ van zijn avontuur bij RTL ‘weggewandeld’. Nagenoeg tegelijkertijd is verschenen met dezelfde titel van Cynthia Schulz: Wandellust. De mooiste wandelplekken in Nederland.

Klassiek in de Nederlandse poëzie is de bundel ‘De Wandelaar’ van Martinus Nijhoff; zijn debuutbundel gedichten uit 1916. Het eerste gedicht, tevens titelgedicht, begint als volgt:

Mijn eenzaam leven wandelt in de straten,
Langs een landschap of tussen kamerwanden.
Er stroomt geen bloed meer door mijn dode handen,
Stil heeft mijn hart de daden sterven laten.

Nijhoff schrijft niet ‘Eenzaam wandel ik in de straten’, of ‘Ik wandel in de eenzame straten’,  of ‘Ik wandel in de straten, eenzaam’. Nee, hij dicht ‘Mijn eenzaam leven’. Alsof zijn leven  iets buiten hemzelf is, wat niet van hemzelf is, en dat hij bij wijze van spreken in een tas met zich meedraagt. Deze ervaring wordt ook wel ‘vervreemding’ genoemd. Men is vervreemd van zichzelf. Iets wat van jezelf is, wat bij je hoort, is als het ware een vreemde voor je geworden (een vreemd iets, een ding). Het eenzaam in de zin ‘Mijn eenzaam leven wandelt in de straten’, klinkt ook eenzamer dan het eenzaam in de andere zinnen. Daar heeft eenzaam meer de betekenis van alleen zijn, wat niet persé eenzaam hoeft te zijn. Of het woord eenzaam heeft de betekenis van verlatenheid, zoals in ‘de eenzame straten’.

Voorts brengt Nijhoff in dit gedicht tot uitdrukking dat hij niet meer in staat is tot handelen: ‘Er stroomt geen bloed meer door mijn dode handen’, ‘de daden sterven laten’, en in de eindstrofe: ‘Toen zich mijn handen tot geen daad meer hieven’. Gevoelens van eenzaamheid kunnen dikwijls leiden tot onmacht om te handelen, gebrek aan daadkracht. Het leven wordt passief.

Wandelen kan heilzaam werken. Doe de wandelschoenen aan en trek erop uit. Alleen of met anderen.

André Leijssen

Bestuurslid van Stichting Literair Café Venray.